Hoofdstuk 0: KERNBEGRIPPEN
OBJECTIEF RECHT VS SUBJECTIEF RECHT
- Objectief recht: het geheel van rechtsregels en normen, zoals die
voortvloeien uit wetgeving, rechtspraak en gewoonten
- Subjectief recht: een in het rechtsysteem erkende bevoegdheid van
personen om naar eigen goeddunken bepaalde handelingen te stellen
FOUT VS MISDRIJF
- Fout: gedrag dat afwijkt van het gedrag van een normaal, zorgvuldig
persoon of de wettelijke vorm
- Misdrijf: gedrag dat omschreven wordt door het strafrecht en strafbaar is
o Straf: sanctie gevorderd door de overheid om een persoon die een bepaald
gedrag heeft gesteld leed te berokkenen
o Schadevergoeding: sanctie gevorderd door een persoon die schade heeft
geleden om een persoon deze schade te laten vergoeden
AANSPRAKELIJKHEID
- Burgerlijke aansprakelijkheid: mogelijkheid om door iemand gedwongen te
worden bepaalde schade te vergoeden
o Contractueel Vs extracontractueel
o Foutaansprakelijkheid: fout + schade + causaal verband
- Strafbaarheid: gedrag dat aanleiding kan geven tot strafrechtelijke
aansprakelijkheid
- Strafrechtelijke aansprakelijkheid: mogelijkheid om door de overheid
(legitiem) leed te worden berokkend
SUPPLETIEF – DWINGEND – OPENBARE ORDE
- Suppletief recht: geldt indien er tussen de partijen niets anders is
overeengekomen
o Ratio: efficiëntie
- Dwingend recht: geldt zodra partijen het inroepen, ongeacht eventuele
overeenkomsten tussen partijen
o Ratio: beschermen zwakkere partijen
- Openbare orde: geldt zonder dat iemand het inroept
o Ratio: beschermen van de maatschappij
- Hoe bepalen welk recht een regel is?
o Geen harde regel
o Verdeling
90% suppletief
1
, 8% dwingend
2% openbare orde
o Kijken naar rechtstak
o Kijken naar ratio vanuit regel
o Vanbuiten leren
PERSOONLIJK – ZAKELIJK
- Persoonlijk / vorderingsrecht: het recht om van iemand te vragen dat hij
iets doet, geeft of garandeeert
o Huur
o Aanneming
o Koop
- Zakelijk recht: het recht om met een bepaald voorwerp iets te doen
o Eigendom
o Vruchtgebruik
o Erfdienstbaarheid
o Opstal
o Erfpacht
o Recht van bewoning
Hoodstuk I: DE MENS
Afdeling 1. Bestaan van de fysieke persoon
§ 1. Begin
BESTAAN
- Alleen personen die bestaan hebben rechtspersoonlijkheid
o Ze zijn drager van rechten en verplichtingen (Vb erven, erkenningen, ontvangen
van schenkingen…)
o Ze zijn levend en levendsvatbaar geboren (! Vereiste voor
rechtspersoonlijkheid).
- Geboorte moet je aangeven (art 43 oud Bw)
- Soms worden aan een ongeboren vrucht nog rechten toegekend m.b.t. erven
(art 725 oud BW), erkenning (art 328 §3 oud BW) en het ontvangen van
schenkingen (art 906 oud BW)
o Voorwaarden:
Ongeboren kind was verwekt voor de toekennning van de rechten
Ongeboren kind wordt levend en levendsvatbaar geboren
o Betekent niet dat het kind rechtspersoonlijkheid zou krijgen voor haar geboorte
(!)
2
,EMBRYOBESCHERMING
- Door evolutie van de medische wetenschap
- Noodzaak aan nieuwe bescherming
- Wat indien meerdere eicellen bevrucht?
- Wet van 11 mei 2003 betreffende het onderzoek op embryo’s
- Wet Medische begeleide bevruchting 6 juli 2007
ABORTUS
- Abortuswet van 15 oktober 2018 (art 2) / art 348-349-352 Sw
- Verschillende invalshoeken om naar abortus te kijken
- Verschillende strafbaarheden door de jaren heen
- Art 2 (15/10/2019) vrijwillige zwangerschapsafbreking: wanneer is abortus niet
strafbaar?
o Voorwaarden (5)
Abortus gebeurt op verzoek
Met toestemming van vrouw
Door een geneesheer
In medisch verantwoorde omstandigheden
Gedurende de eerste 48u van de zwangerschap (of in noodsituatie)
§ 2. Einde
DOOD
- Betekent het eind van de fysieke persoon en het einde van
rechtspersoonlijkheid
- Problemen: A + B
A. Vaststelling overlijden: proces dat zich in de tijd kan uitstrekken (vb bij
transplantatie)
Tijdstip overleden?
B. Recht om rustig en menswaardig te sterven
2 (+1) belangrijke zinzichten i.v.m. het stervensproces:
De ontastbaarheid van het menselijk leven: eenieder heeft het recht om
ongestoord te sterven
Medische handeling met als oogmerk te doden: Euthanasie
o Begrip: art 2 Wet van 28 mei 2002 (Euthanasiewet)
o Geen verplichting tot medewerking van arts
o Valt onder de strafrechtelijke kwalificatie van doding en doodslag (art 392- 393
sw)
o Voorwaarden waaronder euthanasie geen misdrijf is:
Toegepast door arts
Vrijwillig, overwogen en herhaald onderzoek
Naleving van voorwaarden en procedures
3
, Patient bevindt zich in terminale toestand of uitzichtloze toestand van
aanhoudend lijden
o Arts die euthanasie doet moet aangifte doen (art 5 euthanasiewet)
o Geen mensenrecht
Medische handeling zonder oogmerk te doden
o Pijnbestrijding
o Zinloze/onverantwoorde medische ingrepen niet toepassen (ethiek)
o Hebben recht medische handeling te weigeren (indien ze over een vrije wil
beschikken)
o Kunstmatig in ‘leven’ houden van patient
Indien de dood is ingetreden moeten alle activiteiten gestaakt worden behalve
die voor transplantatie
Indien de dood niet is ingetreden, is er vaak controversie wanneer ‘de stekker’
mag uitgetrokken zijn, vaak is dit wanneer de patient hersendood is, de rechter
kan tussenkomen bij betwisting
C. Rechtsstatuutlijk: geen verhandelbaar goed
Het lijk = onverhandelbaar goed = res sacra
De wil van overledene moet gerespecteerd worden m.b.t. tot het lijk en de
begrafenis
Autopsie = lijkschouwing = obductie
Is mogelijk bij strafrechtelijk onderzoek, als bewijs, indien familie dit wenst of bij
jonge kinderen
Afstand van lijk
Is een wilsbeschikking waarbij de overledene verklaart zijn lichaam af te staan
aan universiteit voor onderzoek
Transplantatie
Art 10-14 Orgaantransplantatiewet
Positief stelsel: organen mogen weggenomen worden behalve
o Bij overlijden wegens ongekende oorzaak (art 13 §2)
o Anonimiteit (art 4bis)
D. Formaliteiten bij het overlijden : art 55 oud BW
Aangifteverplichting aan de ABS
Opmaken overlijdensakte
Omstandig verslag geneesheer (“overlijdensattest”)
E. Begrafenis of crematie: decreet 16 januari 2004
Afdeling 2. Biotechnologie en het recht
MENSELIJK LICHAAM
- Geen voorwerp voor juridsiche regeling in BW
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentUGent2002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.69. You're not tied to anything after your purchase.