Wat is Taal?
Taal is een van de belangrijkste dingen, waarvan je pas merkt hoe belangrijk als je het niet meer hebt. Taal is
universeel verschillend en alleen bij mensen zo uitgebreid. Kenmerkend voor mensen is dat ze medeklinkers
kunnen produceren.
Taalstructuur
- Fonemen: klanken, die morphemen produceren.
- Morfemen: kleinste betekenisvolle unit van een woord, kan woord op zich zijn, bv. do, -s, -ing.
- Lexicon: collectie van alle woorden in een taal.
- Syntax: grammatica.
- Semantiek: betekenis verbonden aan woorden en zinnen.
- Prosodie: vocale intonaties.
- Discourse: zinnen samenvoegen om een betekenisvol verhaal te vormen.
Hier wordt alleen gericht op de vocale componenten van taal, maar de visuele, beweging en tactiele
componenten moeten niet vergeten worden.
Produceren van taal
Taal: systeem om ideeën te representeren en communiceren. Spraak: auditieve manier.
1. Lucht vanuit de longen zorgt voor trillingen van stembanden in de larynx (strottenhoofd) bepaald
toonhoogte.
2. Energie gaat door vocal tract en naar buiten via neusvleugels en lippen formants veranderen klank via
filterproces. Formants bepaald door lengte en vorm vocal tract en worden tijdens spraak snel veranderd
door bewegingen van de articulatoren: tong, lippen, gehemelte.
Verschil mensen/apen: menselijke mondholte groter en strottenhoofd lager in keel. Hierdoor wijdere range aan
geluiden produceren, want tong kan verticaal en horizontaal bewegen.
Hoofd taalvaardigheden
Er zijn 4 hoofdvaardigheden die de basis vormen van de menselijke taal:
1. Categorisatie: naarmate er steeds meer sensorische input binnenkomt, is het van belang dat deze informatie
gecategoriseerd wordt. Zo is het makkelijker om het op te slaan en terug te halen wanneer nodig. Bv. dieren
bij dieren, planten bij planten. Ventrale stroom hierbij betrokken, automatische onderscheid meer dorsaal.
2. Labelen van categorieën: een naam geven aan de eerder gemaakte categorie. Zo kunnen mensen die blind
worden nog wel de naam hebben, maar niet het zicht. Of mensen met laesies wel het zicht, maar zijn niet
meer in staat het te labelen. Vooral in motor cortex van frontale kwab en dorsale stroom.
3. Op volgorde plaatsen: in staat om de larynx op goede volgorde te bewegen zodat er lettergrepen ontstaan.
4. Nadoen: vanaf je geboorte doe je al het geluid van mensen om je heen na. Hierbij spelen spiegelneuronen
een rol.
Origine van taal
Het is handig om te weten hoe taal is ontwikkeld, zodat we weten hoe de taal zich heeft ontwikkeld in de
hersenen. Er zijn 2 theorieën die het ontstaan bewijzen. Waarschijnlijk zijn beide goed: taal is wat de hersenen
produceren, maar de specifieke vorm die taal aanneemt verschilt van soort tot soort.
- Continuity theory: taal is gradueel ontwikkeld. Gelijkheden in de genen en het gedrag van onze voorgaande
soorten, zijn samengevoegd in de moderne mensen hebben langzaam voor de huidige taal gezorgd.
- Discontinuity theory: taal is snel ontwikkeld en verscheen opeens. Dit begon met de moderne mens, zo’n
200.000 jaar geleden.
o Mensen zijn de enige soort die deze taal kunnen spreken.
o Er zijn over elke taal een aantal hoofdcomponenten die hetzelfde zijn.
Onderzoek naar de origine van taal
Er is onderzoek gedaan met dieren als apen en papegaaien. Er was 1 papegaai die vormen van gedachtes, taal en
spraak had. Omdat apen anatomisch niet in staat zijn om spraak te produceren is er gebaren taal aan apen
geleerd. Ze begrijpen het vaak beter dan dat ze het produceren. Er zijn 2 neurologische verklaringen voor:
1. Als het brein een redelijke mate van complexiteit bereikt, kan het ook in de afwezigheid van een grote
neocortex in staat zijn om een vorm van taal te produceren.
2. Elk brein heeft de mogelijkheid tot communiceren, alleen de manier waarop verschilt per soort.
Lokalisatie van Taal
Niet alleen Broca en Wernicke zijn betrokken bij taal, maar ook meerdere omliggende gebieden.
,Anatomische gebieden van taal
A. Taalgebieden:
a. In inferior frontale gyrus ligt Broca (groen) en in superior temporal gyrus
ligt Wernicke (geel).
b. Omliggende gyri ook betrokken bij kernkenmerken taal: ventrale
gedeelten van de precentrale en postcentrale gyrus, supramarginale gyrus,
angular gyrus en mediale temporale gyrus.
C. Wanneer laterale fissure ‘geopend wordt’:
a. Insula, Heschl’s gyrus (primaire auditieve cortex).
b. Gedeelten van de superior temporal gyrus: anterior en posterior superior
temporal planes (aSTP en pSTP).
c. Laatste twee + heschl’s gyrys: planum temporale.
Ook is er een gedeelte van de motor cortex betrokken voor mondbewegingen.
Neurale connecties tussen taalgebieden
Wernicke-Geschwind model: gebaseerd op letsel studies:
1. Wernicke: begrijpen/betekenis (bevat geluidsbeelden van woorden).
Woorden naar primaire auditieve cortex (Heschl’s gyrus). Dan naar
Wernicke’s gebied waar betekenis gegeven wordt.
2. Arcuate fasciculus pathway: tussen Wernicke en Broca.
3. Broca: spreken/productie (bevat bewegingsprogramma voor spreken).
Wernicke zendt woordbetekenis naar Broca, die stuurt gezichtsgebied van
motor cortex aan. Bij lezen van woorden: visuele gebieden angular gyrus
wernicke. Bij hardop lezen ook naar Broca.
Nieuw model: Dual Language Pathways
- Dorsaal taal pathway: veranderen van geluidsinformatie in
motorische representatie.
- Ventraal taal pathway: veranderen van geluidsinformatie in betekenis
(fonologisch semantisch).
Taalzones ontdekt door breinstimulatie en operationele laesies (niet echt)
Linkerhemisfeer: Broca en Wernicke. Beide hemisferen: sensorische en
motorische representaties van gezicht en spraakgebieden. Stimulatie kan verschillende
effecten hebben:
- Niet meer kunnen spraken of niet meer spontaan kunnen spreken: stimulatie door
verschillende grotere stukjes van Broca en Wernicke en omgeving van deze.
- Aarzeling en verstoorde uitspraak. Verstoorde uitspraak m.n. door stimulatie motor
gebied.
- Verstoring en herhaling van woorden en lettergrepen: vooral door stimulatie Broca en
Wernicke, maar soms ook door stimulatie van het gezicht area.
- Verwarring over nummers tijdens tellen: door stimulatie Broca of Wernicke.
- Kunnen spreken, maar niet benoemen: door stimulatie anterior Broca en posterior
Wernicke.
- Fout benoemen en herhalen: bv. koma i.p.v. kameel of knippers i.p.v. schaar. Door
stimulatie van zowel de anterior als posterior spraakzones.
Tijdens stimulatie van Broca’s gebied patiënten niet in staat vrijwillige gezichtsbewegingen te maken en
gebaren.
Taalzones ontdekt door brein imaging technieken
- fMRI: grote gebieden van het brein geactiveerd door woorden (geluid) occipitale-, pariëtale-, temporale-
en frontale kwabben, thalamus en cerebellum.
- PET (specifieker):
o Geen overlap in visuele en auditieve activatie tijdens passieve taak (luisteren naar); dus verwerken van
woorden in deze twee modaliteiten is onafhankelijk.
o Tijdens spraak taken: bilaterale activatie van motorische en sensorische gezichtsgebieden en bilaterale
activatie van spraakgebied en activatie rechter cerebellum.
o Tijdens taak waarbij woorden opgehaald/uitgesproken moesten worden: activatie van frontale kwab,
vooral linker inferior gebied waaronder Broca; ook posterior temporal cortex, anterior cingulaire cortex
en cerebellum geactiveerd.
DUS: veel verschillende gebieden betrokken bij taal naast klassieke anterior-posterior
zones. Posterior vooral verwerking auditieve input. Sterke interconnectie met visueel,
auditieve en motorgebieden (via neurale web met nodes etc.)
Taalstoornissen
, Afasie verwijst naar een stoornis van taal in spraak, in schrijven (agrafie) of in lezen (alexie). Verstoring van taal
als gevolg van intellectuele beperking, verlies van sensorische input of verstoring mbt mondspieren (anarthria)
worden niet gezien als afasische verstoringen. Verdeling (afbeelding hiernaast): (1) stoornissen in het begrijpen
(auditief/visueel) en van (2) productie, zoals anomia (woorden vinden), paraphasia (onbedoelde
woorden/zinnen), aprosidia (verlies van toon in stem). Andere verdeling:
1. Fluent Aphasias:
Vloeiende spraak, maar moeite met auditief verbaal begrip of met herhalen.
- Wernicke’s aphasie/ sensorische aphasie: onvermogen woorden te begrijpen of geluiden samen te voegen
in coherente spraak. Drie karakteristieke tekorten: geluiden classificeren of categoriseren, spraak
produceren (fonetische kenmerken worden verward, word salad) en schrijven.
- Transcorticale aphasie / isolation syndroom: wel verstaan, herhalen en objecten benoemen, maar niet
spontaan spreken of woorden begrijpen (ondanks wel herhalen) – associatie probleem.
- Conduction aphasie: in staat tot spreken, objecten benoemen en spraak begrijpen, maar niet herhalen van
woorden. Disconnectie visuele woordbeelden en motorsystemen.
- Anomische aphasie: spraak begrijpen en in staat tot spreken en herhalen, maar moeite met vinden van
namen van objecten. Moeilijkheden in vinden van zelfstandige naamwoorden: schade aan temporale cortex
(objectherkenning). Moeite met vinden van werkwoorden: linker frontale tekorten/problemen (gebied
geassocieerd met beweging).
2. Nonfluent aphasias:
Moeite met articuleren (productie/spreken zelf), maar relatief goed begrip.
- Broca’s aphasie of expressieve aphasie: persoon begrijpt spraak, maar moeite met produceren. Tekort niet
in maken van geluid, maar in switchen van ene naar andere geluid. Onderscheid tussen mild/severe.
- Transcortical motorische aphasie: herhaling is goed, maar moeite met spontane productie/verstoord; er
worden wel zinnen geproduceerd, maar slecht van kwaliteit.
- Globale aphasie: spreken en begrip verstoord.
3. Pure aphasias:
Beperkingen in lezen, schrijven of herkenning van woorden.
- Alexie: normaal spraak productie, slecht lezen.
- Agrafie: normale spraak productie, slecht schrijven.
- Woorddoofheid: normale spraakproductie, slecht begrip/herhaling.
Locatie van Laesies bij Afasie
Wernicke-Geschwind model te simplistisch. Sleuteltekorten van Wernicke en Broca afasie komen niet van
schade aan Wernickes of Broca’s gebied. Er zijn 4 redenen waarom het bestuderen van de neurologische basis
van taal zo lastig is:
1. Een groot gedeelte van het brein doet op een bepaalde manier mee aan taal.
2. Mensen die een beroerte hebben gehad, hebben dit vaak op heel veel taalgebieden zodat je niet precies weet
welke functie welk taalgebied heeft.
3. Vlak na de beroerte treed er vaak al verbetering op. Ook hierdoor moeilijk te zien wel gebied het precies is.
4. Afasie syndromen die als niet-vloeiend (Broca) of vloeiend (Wernicke) worden gezien, bestaan uit heel veel
verschillende symptomen, die elk een andere neurologische basis kunnen hebben.
Corticale componenten
Elke symptoom kan weer net een andere neurale basis hebben. Het kerntekort, apraxie van spraak, komt niet van
schade aan broca’s gebied maar de insula. Broca’s gebied: tekorten in werkgeheugen en articulatie. Tekort aan
begrip bij spraak (fluent) komt van schade aan mediale temporale kwab en witte stof daaromheen. Schade aan
Wernicke leidt niet tot de kerntekorten van fluent afasie, maar wel tot tekorten in houden van zinnen in het
geheugen en woordrijmen.
Subcorticale componenten
Betrokkenheid thalamus en basale ganglia bij taal. Ook neocortex.
Rechterhemisfeer componenten
De rechterhemisfeer:
- Geen of weinig spraak, maar goed auditief begrip van taal (zelfstandige naamw. en ww.).
- Leesvaardigheid, maar weinig schrijfvaardigheid.
- Goed in herkennen van woorden (semantisch), maar slecht in grammatica en
zinsstructuur (syntactisch).
- Hemispherectomy: wanneer linkerhemisfeer verloren raakt vroeg in de
ontwikkeling, rechter kan taalvaardigheden ontwikkelen/verkrijgen.
- Na verlies rechter hemisfeer: geen aphasie, maar kleinere taalstoornissen.
Neuropsychologische Assessment van Afasie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller michellevanderstelt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.