Oefententamen ontwikkelingspsychologie
60 multiple choice vragen.
antwoorden onderaan document. + op welke bladzijde je meer informatie kan opzoeken over de vraag
Er komen veel vragen van dit document in het tentamen!
Direct bij de 1e kans het tentamen gehaald.
Oefententamen Ontwikkelingspsychologie
1. Op welke 3 gebieden richt de ontwikkelingspsychologie zich vooral?
a. Fysieke ontwikkeling, assertieve ontwikkeling, emotionele ontwikkeling
b. Fysieke ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, sociale en persoonlijkheidsontwikkeling
c. Cognitieve ontwikkeling, geheugensystemen, sociale en persoonlijkheidsontwikkeling
d. Fysieke ontwikkeling, intelligentie ontwikkeling, sociale en persoonlijkheidsontwikkeling
2. Wanneer je in een cohort bent geboren:
a. Ben je geboren rond dezelfde tijd als een grote groep mensen over de hele wereld.
b. Heb je gebeurtenissen mee gemaakt die meer mensen hebben meegemaakt.
c. Ben je geboren rond dezelfde tijd als een grote groep mensen op dezelfde plek.
d. Behoor je tot een stamboom.
3. Welk perspectief gaat over de ontwikkeling waarbij men ervan uitgaat dat gedrag
gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een
persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft?
a. Psychodynamisch perspectief
b. Psychoanalytisch perspectief
c. Psychosociaal perspectief
d. Psychoseksueel perspectief
4. Joey is erg lief voor zijn jongere zusje, hij wil graag een snoepje. Dit is een voorbeeld van:
a. Operante conditionering
b. Klassieke conditionering
c. Gedragsmodificatie
d. Accommodatie
5. Wat is het mesosysteem in het bio-ecologisch model van Bronfenbrenner?
a. Dagelijkse, directe omgeving waarin kinderen leven. Hun thuis, ouders, vrienden en
leraren passen zijn onderdeel van dit systeem.
b. Algemene invloeden zoals: gemeenschap, scholen, kerken en plaatselijke media.
c. Maatschappij in het algemeen, culturele invloeden. Politiek, religieuze systemen en
andere brede, veelomvattende factoren zijn componenten van dit systeem
d. Zorgt voor connecties tussen de verschillende aspecten van het microsysteem. Het
benadrukt de directe en indirecte invloeden die ons met elkaar verbinden.
6. Wat is een chromosoom?
a. De nieuwe cel die wordt gevormd door het bevruchtingsproces.
b. Drager van een deel van het erfelijk materiaal van een organisme.
c. Substantie waaruit genen bestaan, die bepalend is voor de aard en de functie van elke
cel in het lichaam.
d. Basiseenheid van genetische informatie.
, 7. Hoe wordt het geslacht van een kind bepaalt?
a. Wanneer de vrouw een Y-chromosoom levert wordt het een jongentje.
b. Wanneer de man een Y-chromosoom levert wordt het een meisje.
c. Wanneer de man een Y-chromosoom levert wordt het een jongentje.
d. Wanneer de vrouw een Y-chromosoom levert wordt het een meisje.
8. Wat is polygenische overerving?
a. Combinatie van meerdere genenparen verantwoordelijk voor productie van een
specifieke eigenschap.
b. Combinatie van meerdere specifieke eigenschappen verantwoordelijke voor meerdere
genenparen.
c. Bepaling van eigenschappen door een combinatie van genetische factoren en
omgevingsfactoren.
d. Het verschil tussen nature en nurture.
9. Een stoornis die optreedt wanneer een bepaald gen op het X-chromosoom beschadigd is
geraakt. Het resultaat is een milde tot matige verstandelijke handicap. Dit is de beschrijving
van:
a. Ziekte van Duchenne
b. Downsyndroom
c. Syndroom van Klinefelter
d. Fragiele X-syndroom
10. Het germinale stadium is:
a. De periode van twee tot acht weken na de bevruchting waarin grote veranderingen
plaatsvinden in de belangrijkste organen en de fundamentele anatomie.
b. Het eerste en kortste stadium van de prenatale periode, dat plaatsvindt tijdens de eerste
twee weken na de conceptie.
c. Een doorgeefluik tussen de moeder en de foetus waardoor voeding en zuurstof via de
navelstreng wordt geleverd.
d. Het stadium van prenatale ontwikkeling dat rond acht weken na de conceptie begint en
eindigt bij de geboorte.
11. Wat is in-vitrofertilisatie?
a. Een procedure waarbij de zaadcellen van een man door een arts direct in de vagina van
een vrouw worden geplaatst.
b. Een procedure waarbij een aantal eicellen uit de eierstokken van een vrouw worden
verwijderd, waarna zij in een laboratorium worden bevrucht door de zaadcellen van een
man.
c. Het onvermogen om zwanger te worden na twaalf tot achttien maanden proberen.
d. Omgevingsfactor die leidt tot een geboorteafwijking.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BestePMTer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.66. You're not tied to anything after your purchase.