Inleiding pedagogiek
Hoorcollege 1: Introductie: opvoeding en opvoedingswetenschappen
Pedagogiek (Koenen, Van Dale):
- Opvoedingskunst
- Leer van opvoeding
Pedagoog (Van Dale):
- Gouverneur, leermeester (je kunt het al)
- Iemand die zich toelegt op de studie van de pedagogiek
Wikipedia: een pedagoog is een iemand die kijkt naar de ontwikkeling van de jeugdige
(In praktijk veel meer dan dat)
Feitelijke vragen in pedagogiek:
- Wie zijn betrokken en wat doen ze?
- En met het ook waarop (doel)?
- Wat zijn gevolgen/ effecten van dit gedrag
Maar ook: opvoeding als maatschappelijke context
- Waarom doen ze dat zo?
- Waarom is dat wel/niet wenselijk?
- En volgens wie?
Pedagogiek: de wetenschap die zich bezighoudt met vraagstukken rond opvoeding, vorming,
leren en ontwikkeling in hun maatschappelijke en culturele context
Met als doel: bestaande opvoedingspraktijken beter te begrijpen en ze te verbeteren
Maatschappelijke randvoorwaarden voor pedagogische praktijken: bv. wet- en regelgeving
- Leerplichtwet
- Wet passend onderwijs
- Wet op de jeugdzorg
- Universele verklaring rechten van het kind
- Kinderbescherming
o O.a. ouderschapsplan bij echtscheiding
o Wet OKE (ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie)
Pedagogiek als opvoedingswetenschap:
Kennis over de opvoeding als sociale praktijk, kennis ten dienste van opvoeding als sociale
praktijk
Samenspel/ spanningsveld:
a. Objectiviteit, neutraliteit – algemeen geldende kennis
b. Normativiteit, waarde geladenheid – cultuurspecifieke, context-afhankelijke kennis
Sekse = biologisch (man/vrouw)
Gender = sociaal; de betekenis die sekse heeft in
sociale context van mensen; wat ziet men als
“normaal”, welke verwachtingen zijn er?
- Wat willen we dan dat een kind leert? En
wat niet?
Sekse (“nature”) bepaalt niet 100% waar een kind
‘aanleg voor heeft’
,Opvoeding: erfelijkheid en leren en normatieve keuzes
“De vraag wat opvoeding is, kan niet losgezien worden van de vraag wat opvoeding hoort te
zijn”
Gebaseerd op bijvoorbeeld:
- Religieuze overtuiging
- Mensbeeld (bv. gevoelswezen, rationeel wezen...)
- Maatschappelijke idealen
(Wederom: rol van bredere context (omgeving))
Onbewuste en ongereflecteerde gedragingen ouders
Enerzijds: kind leert gewoontes kennen (socialisatie: proces waarbij je leert om in een
bepaalde groep te leven)
Anderzijds: risico: aanleg/talenten kind worden ondergeschikt aan sociale verwachtingen
Spanningsveld: wat is dan in belang van het kind?
Pedagogiek: betrokken handelingswetenschap (in belang van het kind)
Verbeteren van praktijken ‘ten dienste van’, maar niet kritiekloos
(Gezinsopvoeding, ondersteuning basis- en voortgezet onderwijs, (jeugd)hulpverlening en
zorg ontwikkeling, educatie en vorming.)
Betrokken:
- Kinderen en jongeren ondersteunen bij het leren omgaan met zichzelf, met anderen
en hun omgeving
- Omgaan met grenzen en met vrijheid = morele plicht, gekoppeld aan o.a.
democratische samenlevingsvormen
Niet: kinderen vormen, kneden naar ene bepaald ‘model’
,Hoorcollege 2: Gezinsopvoeding
Gezin: samenlevingsvorm waarin ouders een kind grootbrengen
- Twee-ouder-gezin: 77%
- Eenouder-gezin: 23%
Echtscheiding:
In totaal: 34% van de huwelijken binnen, binnen 10 jaar: ongeveer 18% (voor heterorelaties)
Dalende trend!
‘Complex gezinsverband’/samengesteld gezin: 16% van de kinderen jonger dan 18 jaar
Model van Bronfenbrenner (1997): ecologische systeemtheorie
Ontwikkeling van het individu wordt beïnvloed door interacties binnen en
tussen verschillende systemen.
- Microsysteem: personen en organisaties die rechtstreeks in contact
staan met het kind (home, familie, school)
- Mesosysteem: hoe staan onderdelen van microsysteem in contact met
elkaar (relaties, bijvoorbeeld ouders en school)
- Exosysteem: plekken waar het kind zelf niet in zit maar wat wel van invloed is,
bijvoorbeeld op de ouders. (Bv. werk ouders)
- Macrosysteem: de maatschappelijke situatie (wetten en regering in een land,
culturele opvatting etc.)
- (Chronosysteem): ontwikkeling en veranderingen in de tijd, op alle niveaus
Maatschappelijke veranderingen en opvoedingstrends
- Verschuivingen sinds jaren ’60 (macroniveau):
Detraditionalisering: tradities worden minder belangrijk
1. Secularisering: afname van rol van religie/kerk in dagelijks leven
2. Individualisering: eigen keuzes voor levensweg
3. Emancipatie van vrouwen
- Stijging algemeen opleidingsniveau
Meer en langer onderwijs voor meer mensen (mammoetweg, stapelen)
Gevolgen voor gezin:
- Vaker samenwonen voor huwelijk
- Trouwen op hogere leeftijd
- Eerste kind op hogere leeftijd (2529 jaar)
- Deelname arbeidsmarkt door vrouwen sterk toegenomen
- Minder grote gezinnen
- Vaker echtscheidingen
Gevolgen voor opvoeding, wat er gebeurt in gezin:
‘Van bevelshuishouding naar onderhandelingshouding’
Hiërarchische relaties gelijkwaardige relaties
Volgzaamheid inbreng; creativiteit; zelfstandigheid
Gehoorzamen ter discussie stellen; initiatief tonen
Wordt allemaal steeds belangrijker in samenleving
, Historisch perspectief: verschuivingen in visie op kind en opvoeding
1890-1930: karaktervorming
Doel: karakter van elk kind vormen aan de hand aan gemeenschappelijke normen
Kind heeft (morele) sturing nodig om te komen tot zelfbeheersing en deugdzaamheid
= gewenste karaktereigenschappen
‘Liefdevolle leiding’ door ouders, tact, geduld, begrip en zo min mogelijk straf
Belangrijke adviseurs: arts, dominee/pastoor
1930-1970: gemeenschappen
Doel: maatschappelijk belang (saamhorigheid) dienen door aansluiting te zoeken bij de
eigenheid van elk individueel kind: opkomst psychologie:
- Vroegkinderlijke ervaringen belangrijk voor latere ontwikkeling
- Kennis over ontwikkelingsfasen wenselijk voor ouders
- Risico’s van “opvoedingsfouten” ( neuroses, angsten, ongewenst gedrag)
- Doel: zelfvertrouwen van het kind
1970 – 2010: individualisering
Doel: zelfontplooiing van kind en ouder
- Sterke toename van ontwikkelingspsychologische kennis
- Economische welvaart groei van aantal populaire boeken, tijdschriften over
opvoeding groter bereik
Popularisering van opvoeding: “iedereen kan (moet!?) een deskundige zijn”
Hoge verwachtingen van ouders, opvoeden is niet meer iets vanzelfsprekends
2010 – heden: optimale ontwikkeling
- Helikopter-ouders (alles willen bewaken)
- “Parenting” als life-style
- Gelegenheid bieden om mee te denken/doen; stem te laten horen (participatie als
kinderrecht)
- Ouder moet de ontwikkeling “optimaal” stimuleren zodat het kind ruimte krijgt om
‘zichzelf’ te vormen
Grote druk op ouders; onzekerheid
Veel veranderd – veel gelijk gebleven
- Trouwen populairder dan samenwonen
- Verantwoordelijk voor (dagelijkse) opvoeding: moeders nog steeds veel vaker dan
vaders
- Liefdevolle aandacht van ouders
Wat willen we nu?
Maatschappelijke trends: macroniveau dringt door tot microniveau
Gezinsrapport (2011): wat willen ouders? Hoe ervaren ouders de opvoeding (college 3)? Wat
doen ouders?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mswitde. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.