Aantekeningen Onderwijssociologie
Week 1
Hoorcollege 1
6 februari 2023
Wat is sociologie?
Een definitie van sociologie
“Sociologie is de studie van het menselijke, sociale leven, van menselijke groepen en maatschappijen
… de sociologie heeft een zeer breed belangstellingsveld, van de analyse van kortstondige
ontmoetingen van mensen op straat tot onderzoek naar globale sociale processen.”
(Anthony Giddens)
De studie van het menselijke, sociale leven
Sociologie gaat over hoe mensen samenleven, je bent ook afhankelijk van de mensen om je heen. De
mens is door en door sociaal en verankert in de sociale omgeving. Je hele leven door sta je in contact
met anderen, soms heel erg direct en soms meer impliciet. Je hebt ook andere mensen nodig om te
leven.
Je ziet dit terug in de hechtingstheorie en de sociale leertheorie (imiteren); je leert hoe je je moet
gedragen via ouders, leraren en je vrienden en verdere sociale omgeving.
Afhankelijk van elkaar zijn zie je overal terug, overal is er samenhang.
De sociologie bestudeert dan eigenlijk wat er dan gebeurt binnen de groepen, dus op welke manier
men afhankelijk van elkaar is en wat men van elkaar leert. Maar ook hoe het gedrag van mensen
wordt beïnvloed door de sociale omgeving en andersom.
Van menselijke groepen en maatschappijen
Het gaat bij sociologie om tot welke groep iemand behoort, je kan dan denken aan de positie die
iemand heeft in de samenleving – hoger of lager opgeleid, werkloos, religieus of niet – je wordt heel
snel ingedeeld in een bepaalde sociale groep. Bij die sociale groepen horen verwachtingen, mensen
vooroordelen, oordelen en verwachtingen over je hebben. Binnen de sociologie onderzoeken we die
groepen en welke verwachtingen er zijn, vaak gaat het daarbij over ongelijkheden.
Vragen die sociologen zich stellen, wat betekent het voor de kansen van het kind als je ouders
een lager inkomen hebben, zijn die gelijk aan de kansen van de kinderen met een hoger inkomen.
Wat zijn de kansen als je vrouw bent en geen man
Een zeer breed belangstellingsvak
Er vinden heel veel sociale processen plaats en ook over heel veel thema’s, er is dus lastig om één
ding aan te wijzen waar de sociologen precies mee bezig zijn.
Sociologen houden zich vooral bezig met die sociale processen, wat gebeurd er tussen groepen en
binnen groepen. Kan een schoolklas zijn, een organisatie zijn, een vriendengroep, maar ook de hele
Nederlandse bevolking.
Micro-macro processen
Waar psychologen bezig zijn met het gedrag van individuen en motivatie van individuen, gebruikt de
socioloog het gedrag van de individuen om te begrijpen wat in macro processen precies gebeurt.
• Microprocessen = gedrag van individuen
• Macro processen = sociale processen in (grote) groepen, instituties en systemen.
,Sociale verschijnsel dat er segregatie binnen onderwijs voortkomt, soort zoek soort. Er zijn
verschillende niveaus waarop je gedrag bv. kan onderzoeken.
Definitie van sociologie?
Er is niet dé definitie van sociologie, er zijn heel veel definitie. Er is ook geen overeenstemming tussen
de geleerden, waarbij ze denken wat de beste definitie is. Er worden een aantal verklaringen gegeven
waarom er niet één definitie is. Dat ligt aan 4 dingen:
• “jonge” wetenschap, het bestaat nog niet zo lang
• Breed vakgebied – gaat over heel veel verschillende dingen, heel veel onderwerpen hebben
te maken met de samenleving
• Uiteenlopende aanpak, niet éénduidig wat nou goed sociologisch onderzoek is
• Niet onderscheidend genoeg – heeft veel te maken met andere disciplines, bijv met
psychologie, fysiologie en politicologie.
Duidelijk te maken dat er gebruik wordt gemaakt van een werkdefinitie. Sociologie is de wetenschap
van het samenleven.
Daarom focus op:
• Werkdefinitie
• Centraal uitgangspunt
o “Alles is contingent, maar daarmee niet arbitrair”
• Het vraagstuk van sociale orde
• De taken en houdin g van een socioloog0
Waarom sociologie?
Wij worden toch leerkracht, pedagoog of onderwijskundige?
Onze samenleving is heel erg complex, er is heel veel met elkaar verbonden. Het functioneren
van een gezin moet begrepen worden vanuit een socioloog, omdat dit het soms gemakkelijker maakt.
Bijvoorbeeld over kansenongelijkheid binnen het onderwijs. Is een belangrijk thema met pedagogen,
omdat het te maken heeft met je sociale omgeving; welke buurt groei je op, opvoeding van ouders.
Je krijgt ook te maken met beleid en daarom is het belangrijk om te weten, hoe het onderwijs in
elkaar steekt.
Onderwijssociologie
Thema’s
• De samenhang tussen onderwijsuitkomsten en sociale groepen (bijv. klasse, etniciteit, sekse)
• Structuur van het onderwijs en kansengelijkheid
• Schooluitval
• Veiligheid op school (bijv. discriminatie, pesten)
• Het curriculum
, Het ontstaan van de sociologie?
Veel verandering in de samenleving, men vertrok van platteland naar de steden. De verandering ging
ook relatief snel, het was ook heel erg ongewoon. De veranderde wereld riep allemaal vragen op.
Verandering van agrarische naar industriële
Onder invloed van de verlichting en de Franse revolutie vond er ook verandering plaats van de
standenmaatschappij en de klassenmaatschappij
In de standenmaatschappij ging het van de adel → geestelijken → arbeiders → boeren →
lager; dit was van je geboorte al bepaald. Je kon niet opklimmen.
In de klassenmaatschappij werd dit anders, je positie in de samenleving stond niet perse vast;
die werd steeds meer bepaald door je opleidingsniveau en je inkomen. Onderwijs werd toegankelijker
en daardoor kreeg je ook meer kansen om hoger op te komen. Dat is een tweede belangrijkere
ontwikkeling, de samenleving werd dus meer open. De rangen stonden niet meer vast.
De verlichting is ook een belangrijke stroming voor het ontstaan van de sociologie, want de verlichte
denkers gingen er niet meer vanuit dat er sprake was van één waarheid. Dat was voorheen de kerk,
de geestelijke bepaalde wat er moest gebeuren. Maar ook hoe het in elkaar stond, in tijden van de
Verlichting werd gezegd dat die waarheid niet meer bestond en dat je juist door kennis, rede en
verstand de waarheid kon bepalen. Dus wat de kerk gezegd werd, werd niet meer zomaar als
waarheid aangenomen.
Scheidslijnen werden vager en men had het idee dat ze zelf meer invloeden hadden.
Modernisering
• Urbanisatie
• Arbeidsdifferentiatie
• Toename productiviteit
• Toename welvaart
• Secularisering
Maar ook:
• Kinderarbeid
• Nieuwe ongelijkheid