Hoofdstuk 2 Ontwikkelingstheorieën
Cognitieve ontwikkeling heeft te maken met de ontwikkeling van het denken, de taal en andere
functies zoals aandacht en geheugen.
Cognitieve ontwikkeling; theorie van Jean Piaget (1896 – 1980)
Piaget bestudeerde de normatieve ontwikkeling, vaardigheden die alle kinderen in de loop van de
ontwikkeling leren. Het construeren van kennis die het kind zelf opdoet en niet ontvangen van info.
- “Ieder kind doorloopt stapsgewijs en in vaste volgorde de stadia van de cognitieve
ontwikkeling”
- “Het kind wordt geboren met aangeboren reflexen en een aangeboren neiging actief met de
omgeving om te gaan. Door interactie met de omgeving en door genetische bepaalde
lichamelijke rijping ontstaan uit de eerste reflexen steeds complexere cognitieve
vaardigheden”
- “Het handelen van baby’s is gebaseerd op onderliggende cognitieve structuren (schema’s)”
Schema’s zijn strategieën waarmee het kind de buitenwereld verkent. (kijk- zuig en grijpschema’s)
Eerste levensmaanden: sensomotorisch, functioneren op lichaamsniveau met tasten, voelen en
proeven als belangrijkste manieren om de omgeving te verkennen.
Latere maanden: toenemend abstract, twee jarigen zullen bij een puzzel voornamelijk ‘trial and error’
te werk gaan, net zolang proberen tot een puzzelstukje past.
Adapteren is een principe van Piaget, het proces waarmee kinderen veranderen in gedrag of denken
om effectiever te kunnen functioneren.
- (Assimilatie) is het gebruiken van bestaande vaardigheden of kennis in nieuwe situaties.
- (Accommodatie) is de aanpassing van bestaande vaardigheden of kennis om met een nieuwe
situatie om te kunnen gaan.
Dit zijn twee complementaire processen die niet alleen worden toegepast bij het handelen, maar ook
bij het denken. De drijvende kracht achter de cognitieve ontwikkeling is equilibratie (zelfregulerend
proces dat voor een steeds betere adaptatie zorgt)
(Als het gedrag van een kind in overeenstemming is met de eisen die de omgeving stelt aan het kind,
is er evenwicht (equilibrium). Zodra de eisen vanuit de omgeving de vaardigheden van het kind te
boven gaan is er disbalans. Het kind heft deze disbalans op door assimilatie en accommodatie)
, Cognitieve ontwikkelingsstadia
Leeftijd Periode
0 – 2 jaar Sensomotorische periode (6 stadiums)
0 – 1 maand Stadium 1: reflexen
Ontdekken van zuigreflex, aantal aangeboren reflexen
1 – 4 maanden Stadium 2: primaire circulaire reacties
Circulair; als aan het einde van een handeling een effect optreedt, baby’s deze
handeling opnieuw verrichten.
Primair; de reacties hebben betrekking op het eigen lichaam. Duimzuigen,
baby’s maken onwillig armbewegingen en brengen hun duim tegen de mond,
uit reflex zuigen ze eraan. Vervolgens zal de eerdere beweging doelgericht
herhaalt worden voor het gewenste effect.
4 – 8 maanden Stadium 3: secundaire circulaire reacties
Baby’s leren de effecten van hun handelen op de omgeving buiten het eigen
lichaam, een klap op een rammelaar geven waar geluid afkomt.
8 – 12 maanden Stadium 4: coördinatie van schema’s
Doelgerichte aaneenschakelingen van gedrag laten zien om iets te bereiken,
dat niet op toeval berust, een doosje lucifers willen pakken uit de hand maar
wanneer het niet lukt, vervolgens op de hand te slaan om het te pakken.
12 – 18 maanden Stadium 5: tertiaire circulaire reacties
Experimenteren en zelf variaties aanbrengen in het omgaan met voorwerpen,
het laten vallen en weggooien. Ontdekken ze oorzaak-en-gevolgrelaties
18 – 24 maanden Stadium 6: het eerste denken
Problemen voor het eerst in gedachte oplossen in plaats van lichamelijk
handelen. Eind van sensomotorische periode en begint de overgang naar
symbolisch denken.
2 – 7 jaar Pre operationele periode
In staat om te denken maar nog niet logisch en systematisch
Egocentrisme;
Het eigen gezichtspunt centraal en kinderen zijn niet in staat zich te
verplaatsen in anderen. ‘de maan loopt achter me aan’
Het onvermogen zich in anderen te verplaatsen als het gaat om wensen of
behoeften van anderen. ‘een cadeau uitzoeken dat ze zelf het mooist vinden’
Animisme; neiging om niet-levende dingen leven toe te kennen. ‘bloemen die
geplukt worden, hebben pijn’
Artificialisme; neiging om te geloven dat alle dingen door mensen zijn
gemaakt. ‘ziet een berg en zegt kijk, papa gemaakt!’
Realisme; neiging psychische fenomenen zoals gedachten of dromen als
fysische fenomenen te zien. ‘dromen komen van buiten’
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller scammie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.