Rechtssociologie – aantekeningen hoorcollege
Hoorcollege 1: wat is rechtssociologie?
Inhoud van het vak:
- Totstandkoming van het recht.
- Functies van het recht.
- Werking van het recht.
Wetsvoorstel:
- Wat zijn de doelen van het initiatief?
- Wat zal er in de praktijk wijzigen?
- Zijn de wijzigingen in de praktijk een gevolg van de strafbaarstelling?
causaliteit.
Zo ja, dan waren het effecten.
- Zijn het beoogde effecten?
Zo ja, de strafbaarstelling/wet is effectief.
Zo nee, het zijn positieve of negatieve neveneffecten.
Effectiviteit:
- Effectiviteit in enge zin: naleving van de regels.
- Effectiviteit in ruime zin: wordt het beoogde doel bereikt?
- Effectiviteit in alle ruimste zin: er wordt naar alle effecten gekeken.
Law in books: wetsteksten, verdragsteksten, regelgeving, circulaires en
jurisprudentie.
Law in action: het functioneren van de juridische instituties, personen en structuren
in de praktijk.
Rechtssociologie: een sociaalwetenschappelijke bestudering van de wisselwerking
tussen het recht en de samenleving.
- Sociale werking van het recht: invloed van het recht op de samenleving.
instrumentele functie.
- Sociale genese/productie van het recht: de invloed van de samenleving op
het recht.
Welke dingen en personen hebben hier invloed op gehad?
- De werking van juridische instituties.
Hoe kun je het verbod op het plastic tasjes evalueren?
1. Wordt het verbod nageleefd?
2. Is er wat veranderd?
3. Zijn er neveneffecten?
,Sociale genese/productie van het recht: maatschappelijke bronnen van het recht.
- De politieke machtsverhoudingen.
- Economisch-technologische ontwikkelingen.
- Functioneren van juridische professionals.
- Rechtsopvattingen van burgers.
Sociale werking van het recht:
1. Hoe bereikt het recht de burgers?
2. Wat is de rol van sociale instituties?
Bedoelde effecten:
- Direct: naleving.
Primair: door de regel.
Secundair: na interventie.
- Indirect: doelbereiking.
Wat is het doel en wiens doel is dit?
Onbedoelde effecten/neveneffecten:
- Voorzien.
- Onvoorzien.
Onderscheid effecten:
- Speciale effecten: in een specifiek en individueel geval.
- Generale effecten: algemeen, ook in andere situaties.
Probleem van de causaliteit: is het effect wel een gevolg van de norm?
Functies van het recht:
- Ordenende functie: ordening van de samenleving om vooruit te kunnen
lopen op mogelijk gedrag van anderen. stoplicht.
- Geschilbeslechtingsfunctie: het beëindigen van een conflict.
- Normatieve functie: het vaststellen van normen, het recht geeft zo
uitdrukking aan waarden en idealen. rule of law, de overheid is ook
gebonden aan het recht.
- Instrumentele functie: sociale verandering teweegbrengen in de
maatschappij.
De instrumentele functie van recht is iets anders dan een instrumenteel
onderzoeksperspectief.
Wat is recht? verschillende perspectieven.
- Rechtsgeleerdheid: hoe luidt het positieve, geldende recht?
- Rechtssociologie: hoe werkt het recht in de praktijk?
- Rechtsfilosofie: hoe moet het recht zijn, wat is rechtvaardig?
- Rechtsvergelijking: hoe luidt het positieve recht in verschillende
samenlevingen?
- Rechtsantropologie: hoe werkt het recht in verschillende samenlevingen?
,Verschillen tussen jurist en rechtssocioloog:
Jurist Rechtssocioloog
Doel Kennis van geldend recht Vernieuwende
en acceptabele wetenschappelijke
beslissingen. inzichten over de
wisselwerking van het
recht.
Methode Toepassing en Empirische methoden van
interpretatie van geldende dataverzameling en
rechtsregels. analyse.
Object Rechtsregels. Feitelijk functioneren van
het recht in de
maatschappij.
Resultaat Normatieve uitspraken. Empirische uitspraken,
theorie.
Positie Actief onderdeel van het Toeschouwer, extern
rechtssysteem, intern gezichtspunt.
gezichtspunt.
Vragen Rechtsvragen. Vragen over het recht.
Sociologische elementen van een rechtssysteem:
Driehoek van Schuyt.
1. Ideëel: regels, jurisprudentie en beginselen. het beginselensysteem.
2. Operationeel: juridische organisatie.
3. Actueel: handelingen en situaties.
Relevantie: hebben burgers vertrouwen in het recht? Burgers hebben vaak niet in
alle elementen vertrouwen. Je kunt dit beter onderzoeken door de elementen te
scheiden.
Emile Durkheim (1858-1917):
- Grondlegger van de sociologie.
- Eerste hoogleraar sociologie in Europa.
- Centraal begrip: solidariteit.
De gemeenschap is de basis voor de moraal.
, Mechanische en organische solidariteit:
- Mechanische solidariteit.
Sociale cohesie in oudere samenlevingen voortvloeiend uit geringe mate
van arbeidsdeling.
Eenvormige waarden, normen en opvattingen.
Repressief recht.
- Organische solidariteit.
Solidariteit in moderne samenleving voortvloeiend uit hoge mate van
arbeidsdeling en afhankelijkheid.
Individueel bewustzijn.
Restitutief recht.
Juridische en sociale normen en rechtspluralisme:
- Sociale normen: verwachtingen ten aanzien van gedrag in bepaalde
omstandigheden, naar rol gespecificeerde verwachting.
- Juridische normen: gebaseerd op een formele regel, verdrag, wet,
regelgeving of jurisprudentie.
Voorbeeld tentamenvraag:
De Wet werk en zekerheid is op 1 juli 2015 gewijzigd. De bedoeling van de wet is dat
flexwerkers meer zekerheid krijgen en eerder doorstromen naar een vaste baan.
Flexwerkers hebben na twee jaar aanspraak op een vast contract. Voorheen was dat
pas na drie jaar. Tijdelijke contracten worden als opvolgend gezien als zij elkaar met
een tussenpoos van zes maanden of minder opvolgen. Die tussenpoos was
voorheen drie maanden.
Geef een voorbeeld van een typisch juridische en een voorbeeld van een typisch
rechtssociologische vraag die betrekking hebben op de gewijzigde Wet werk en
zekerheid. Leg uit waarom de ene vraag een typisch juridische vraag is en de andere
een rechtssociologische.
1. Is er overgangsrecht afgesproken voor lopende tijdelijke contracten?
2. Wat is de sanctie van werkgevers als je je hier niet aan houdt?
3. Welke twijfels leven er bij werkgevers en werknemers?
4. Hoe is de wetgeving tot stand gekomen, met welke factoren en actoren?
5. Wat is de beoogde werking van de wet?
Juridische vragen zijn interne rechtsvragen naar de norm. Rechtssociologische
vragen zijn externe en empirische vragen over het recht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Babettedebruijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.