100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting deel fysiologie- Neurowetenschappen (D002674) $11.32   Add to cart

Summary

Samenvatting deel fysiologie- Neurowetenschappen (D002674)

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is alles wat exact gezegd is geweest in de les over het deel fysiologie van het vak neurowetenschappen. Enkel dit geleerd voor mijn examen! Je weet heel goed waar de nadruk op wordt gelegd.

Preview 4 out of 46  pages

  • November 2, 2023
  • 46
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
NEUROWETENSCHAPPEN
2 hoofdbrokken: sensoriek en motoriek -> belangrijk voor het examen!!


Overzicht boek:
 p119-p139: bouwplan en hoofdfunctie zenuwstelsel -> neuroanatomie
 deel 2: opvang van informatie verwerkende systemen, sensoriek p139-p179
volledig kennen
 deel 3: beweging en bewegingscontrole motoriek p179-p211 volledig kennen
 p211-225: neuropsycho , niet kennen voor Calders enkel stuk over RAS
 -----> vooral 2 en 3


Examen:
 neuro anatomie en neuro psychologie: MC
 neurfysiologie: volledig open vragen
 5 uitspraken bv. adiokokinese is een basaal ganglion probleem (niet waar =
cerebellair) -> waar of niet waar en motiveren waarom ook als het waar is
 2 korte open vragen bv. vestibulo - oculaire reflex uitleggen
 1 casus bv. Merel is aan het spelen en Jonas schopt een bal richting Merel. Merel
ziet bal afkomen en springt weg zodat ze bal ontwijkt. Vanuit Merel: sensorisch
uitleggen en koppelen aan motorisch ---> dus schema motorisch en sensorisch
combineren + bv. sensorisch deel zeer goed uitleggen (visueel systeem) OF bv.
videospel (aquarium met 20 ballen die genummerd zijn en die moet je wegspelen
terwijl ze bewegen ) -> welke systemen betrokken opdat je een motorische
output kan krijgen (integratie motorisch en sensorisch deel) OF ik fiets op straat
en er komt iemand van rechts die mij niet ziet -> ik moet uitwijken of remmen om
niet overreden te worden: welke elementen vanaf begin sensorisch deel en
motorisch deel zijn daarbij betrokken? OPL: Dit is een bewuste beweging, geen
reflex. Starten bij het auditieve en visuele (=waarnemen) + schema langs waar
visuele prikkel loopt (= info verwerkt door retina -> nervus opticus -> chiasma
opticum -> thalamus namelijk de laterale geniculate nucleus -> radiatio opticum -
> primaire visuele cortex -> secundair visuele cortex -> bewuste, gecontroleerde
beweging dus projecteren naar primaire (om juiste afslag te nemen) en naar
secundaire motorische cortex (om te plannen + sequentie) -> handelingsplan
halen in somato - sensorische cortex. Hoe en wanneer weet ik dat ik bepaalde
beweging moet doen? -> Kijken en voorspellingsmechanisme vanuit cerebellum.
Als je welbepaalde beweging uitvoert -> controle en ondersteuning nodig van
basale ganglia. Error controle gebeurt ook, maar voorspellingsmechanisme is
belangrijker.
Stel sensorisch deel is gevraagd om uit te leggen: visuele cortex (secundair en
primair) + laterale geniculate nucleus, ogen. In secundair 2 belangrijke projecties
(wat is het en waar is het) voor voorspellingsmechanisme (purkinjeneuronen)




Sensoriek:

,Rustmembraan potentiaal:
Ladingsverschil over membraan -> positief aan buitenzijde en negatief aan de binnen
zijde en dat zorgt voor een potentiaal en bij een cel in rust noemt men die de
rustmembraanpotentiaal. Potentiaal is afhankelijk van cel tot cel.

Mechanismen verantwoordelijk hiervoor:

 Na/ka ATP - ase pomp die 3 natrium naar buiten en 2 kalium naar binnen ->
netto meer positief aan de buitenkant dan binnen.

 De lekkanalen, voor natrium en voor kalium. Je hebt meer kalium lekkanalen dan
natrium lekkanalen. Door Na/Ka ATP - ase pomp is de kaliumconcentratie
intracellulair groter dan extracellulair en bij de natriumconcentratie omgekeerd
waardoor je 3 keer positieve uitstroom en 1 keer positieve instroom dus netto 2
positieve ladingen naar buiten -> nog meer positieve ladingen aan de buitenzijde
t.o.v. de binnenzijde.

 In de membraan heb je ook veel negatieve componenten: chloor, fosfaten,
negatief geladen aminozuren en als je meer positieve ladingen naar andere kant
brengt zullen er relatief meer negatieve ladingen aan binnenzijde zitten.

Als je cel activeert: AP uitlokken = om tot een AP te komen, moet je activeringsenergie
insteken en de drempelwaarde overschrijden. Met deze drempelwaardes kan je spelen
en veranderen.
Bv. tandarts: als je verdoving inspuit -> zet zich vast op spanningsafhankelijke natrium
kanaal en die zal de snelle poort blokkeren -> geen verandering natrium permeabiliteit
en geen depolarisatie waardoor je geen pijn voelt bij boren in tand. Dus uw
pijnreceptoren zijn geblokkeerd, tastreceptoren niet. -> je plaatste drempelwaarde
gigantisch groot.

Drempelwaardes kunnen ook spontaan wijzigen. Bv. na een half uur voel e
Bv. Bij het aandoen horloge, voel je dat, maar na halve minuut voel je dat horloge niet
meer -> tastreceptoren zijn geadapteerd, er is een spontane verhoging van de
drempelwaarde opgetreden. Je moet al duwen op pols om horloge te voelen en om dus
een drempelwaarde te overschrijden.

Drempelwaardes bepalen:
Op zoek gaan naar drempelwaardes en kijken in welke fase weefsel reageert naar de
drempelwaarde: zie tekening 1
 methode van de rechthoekstroom: je bereikt direct de juiste intensiteit
 methode van de driehoekstroom: je hebt een bepaalde snelheid waarmee je de
intensiteit zult bereiken.
 Bij wisselstroom: afwisseling en je moet rekening houden met de intensiteit, tijd
en met de frequentie, want je hebt een omslag.

2 belangrijke begrippen:

,  Chronaxie: rekening houden met tijd, de tijd die je nodig hebt om drempelwaarde
te bereiken wanneer je een intensiteit van 2 keer de rheobase gebruikt.
 Rheobase: rekening houden met de intensiteit, de minimale intensiteit om
drempelwaarde te bereiken.

--> deze 2 begrippen beschrijven curve en bij letsels schuift deze curve op naar rechts en
naar boven dus je hebt een hogere intensiteit + meer tijd nodig om drempelwaarde te
bereiken.

Synaptische en neuromusculaire transmissie:
2 soorten: elektrische en chemische synaps

Bij de chemische synaps wordt een neurotransmitter of chemische overdrachtsstof
gemaakt (= az, een amine of een dipeptide) die inhiberend of exciterend kunnen zijn. De
respons -> de exciterende of inhiberende post synaptische potentiaal is afhankelijk van
de neurotransmitter, maar ook van de soort receptoren en van het systeem.
Neurotransmitter moet binden op een receptor en je hebt verschillende soorten.

 Receptor = kanaal Bv. bij een spier zal acetylcholine binden op een musculaire
nicotine receptor. Dit is een kanaal en zet zich open -> verandering van
permeabiliteit.

 Receptor verbonden met G-proteïne om permeabiliteit kanaal te beïnvloeden en
die kan inhiberend of stimulerend zijn. Stel je hebt een inhiberend
neurotransmitter en je combineert dit met een receptor met een G- proteïne die
inhiberend is -> excitatie is het resultaat.

 Receptor is verbonden met G-proteïne en die is op zijn beurt verbonden met een
enzyme en die werken met secundaire boodschappers.
Bv. AC (adenylaatcyclase) zet ATP -> cAMP (dit is je secundaire boodschapper =
SB en die zal proteïne kinases activeren en die cascades zullen effect hebben op
een receptor)
Bv. PLA2 (fosfolipase A2) -> AA (arachidonzuur)
Bv. PLC (fosfolipase C) -> DAG -> IP3


Synaps = voorgesteld als een neuron dat contact neemt met een ander neuron. We
hebben een stimulatieveld. Een neuron heeft verschillende takken (eindvoetjes) en in de
periferie staan die ver van elkaar en centraal zeer dicht bij elkaar. Dus het stimulatieveld
= het geheel, heeft ook een andere impact centraal t.o.v. perifeer. Zie tekening 2: als 2
neuronen bij elkaar komen -> de mogelijkheid tot convergentie. Convergentie is een
summatie van prikkels.
Bv. bij een kater zal de maag een prikkel geven aan braakcentrum, maar die prikkel op
zich is te zwak om braakcentrum te activeren, ook de keel alleen die prikkel geeft is te
zwak, maar als die keel en maag tegelijk een prikkel geven -> summatie en kom je boven
drempelwaarde = kotsen -> convergent principe. Vanuit 1 eindvoetje vertrekken er 2
takken en die nemen contact met 2 neuronen -> divergente respons.

, Neurotransmitter wordt dus overgedragen en die neurotransmitter bindt op een
receptor. Bv. Acetylcholine zal binden op een muscarine receptor en als die daar zal
blijven opzitten, dan wordt deze receptor continu geactiveerd, maar die moet daar niet
blijven zitten, naar turn over en energie is dat een zeer grote belasting dus die moet
loskomen en geïnactiveerd worden. In de synaptische spleet heb je een enzyme
cholinesterase die acetylcholine ontbindt waardoor je choline en acetaat krijgt. Choline
wordt terug opgenomen in het presynaptisch gedeelte en daardoor daalt de concentratie
en komt acetylcholine vrij van receptor -> zo heb je geen continue prikkeling. Je hebt
hetzelfde voor noradrenaline met monoamino-oxydase (MAO).
Maar als je een enzyme hebt die te actief is -> concentratie acetylcholine daalt sneller en
komt sneller vrij van receptor waardoor je prikkeling minder lang aanhoudt aan en
summatie effecten worden kleiner en je rijg een impact op de motoriek en het lang zijn
dat je de nodige kracht niet meer kan ontwikkelen -> impact op motorische output

Exciterende synaps:
Bv. kniepeesreflex: kloppen op patella-pees waardoor je voet omhoog komt. Als je klopt
op patella-pees zal de quadriceps verlengen. Deze lengte verandering wordt gemeten
door spierspel en die zal info doorgeven aan ruggenmerg en die maakt contact met alfa
motoneuronen -> gaan naar spier en veroorzaken contractie ( excitatie ). Deze
kniepeesreflex moet in zit met benen afhangend gebeuren. Als je recht staat, zal er niks
gebeuren omdat je spier al voorgespannen is. De quadriceps zal ook een
lengteverandering ondergaan, maar door een voorspanning heb je bijkomende cellen
die door deze voorspanning geactiveerd worden --> de renshawcellen worden en die
hebben een inhiberende post synaptische potentialen zodat alles geneutraliseerd wordt
-> geen bijkomende output en geen contractie.

Modulatie van synapsen:
Er is een zekere plasticiteit van synapsen en kunnen zich in zekere mate aanpassen. Bij
hersenbloeding zal een deel van de neuronen geen zuurstof gekregen hebben en zullen
die cellen afsterven. Vroeger zei men dat neuronen kunnen niet regenereren -> niet
correct er kunnen stamcellen gebruikt worden om nieuwe neuronen aan te maken, maar
dat is tijdrovend en duur. Neuronen in de buurt van hersenbloeding zullen hun functie
gaan aanpassen en die gaan plastischer worden.

----> Hetero - synaptische modulatie = functionele aanpassing van synaps
----> Homo - synaptische modulatie = functionele aanpassing van synaps.
----> Sprouting = anatomische aanpassing van synaps die functionele gevolgen heeft.

 Homo - synaptische modulatie: Bv. studeren -> meest efficiënt is herhalen en
door te herhalen zal je meer receptoren en meer neurotransmitters krijgen. Zie
tekening 3: je hebt dus meer neurotransmitters die sneller kunnen bereikt
worden en een hoger receptief veld. -> homo - synaptische sensitisatie en
modulatie. Het kan ook zijn dat de situatie omgekeerd is. Bv. op kot heb je
straatlawaai. In het begin hoor je dat en stoort je dat, maar na een tijdje niet meer
omdat je in het begin reageert. Op een gegeven moment verloopt de turn over
van de neurotransmitter trager dan de effectieve vrijstelling en de
neurotransmitterpoel wordt kleiner -> homo - synaptische inhibitie en

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmaplancke. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.32
  • (0)
  Add to cart