100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Alle Hoorcolleges Ondernemingsrecht (1-4, RD316) $11.34   Add to cart

Class notes

Alle Hoorcolleges Ondernemingsrecht (1-4, RD316)

 19 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Dit bestand omvat alle hoorcolleges (1-4) van het vak Ondernemingsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam in bachelor jaar 3.

Preview 4 out of 81  pages

  • November 2, 2023
  • 81
  • 2021/2022
  • Class notes
  • -
  • All classes
avatar-seller
ONDERNEMINGSRECHT HOORCOLLEGE 1

1.ONDERNEMING
Dit is een organisatie van kapitaal en arbeid waarin de organisatie met een winstoogmerk wordt uitgevoerd.
Deze kan verschillen van eenmanszaak tot BV.
Verschillende definities in verschillende professies. Organisaties van kapitaal en arbeid. Ondernemer houdt
onderneming in stand (bakker en bakkerij). Onderneming is een organisaties en verschilt van vorm, omvang en
aard (eenmanszaak tot op de beursgenoteerde BV).


2. ONDERNEMINGSRECHT:
Het rechtsgebied dat zich bezighoudt met de ondernemingen. Er zijn verschillende ondernemingsvormen met
verschillende kenmerken.
- Boek 2 BW: hierin zijn een aantal ondernemingsvormen geregeld (BV/NV etc)
- Art. 7A:1655 BW: hierin is de maatschap geregeld
- Art. 15-24 WvK: hierin is de VOF + CV geregeld
- Verordeningen en richtlijnen van de Europese Unie (EESV, SE, SCE en Europese medezeggenschap)
- Handelsregisterwet 2007 en het Handelsregisterbesluit 2008
- Wet op de ondernemingsraden
- Wet op het financieel toezicht
- Nederlandse Corporate Governance Code (geen wetgeving);
- SER-Fusiegedragsregels 2015 (geen wetgeving)


De regelgeving waar je het allemaal vindt is vrij complex. Er zijn stukken wetgeving die voor iedere
onderneming gelden ongeacht de ondernemingsvorm. En dan heb je nog de sectorwetgeving.


3. ONDERNEMINGSVORM:
Aan wie behoort de onderneming toe? En wie of wat is aansprakelijk, privé aansprakelijk?


I: Eenmanszaak:
Hier is iemand niet betrokken bij een ambtelijke organisatie. De wet geeft geen structuur voor de
eenmanszaak.
1. Aan wie behoort de eenmanszaak toe? Aan degene die de onderneming start. Er is geen onderscheid
tussen zaaksvermogen en privévermogen.
2. En wie of wat is aansprakelijk? Privé aansprakelijk? Ja, privé aansprakelijk. Dit houdt in dat ook de partner
met gemeenschap van goederen, privévermogen=ondernemingsvermogen voor zaakschuldeisers en privé
schuldeisers. Er is dus geen onderscheid tussen zaaksvermogen en privévermogen.


Dit is geen bepaalde rechtsvorm. Dit is bijvoorbeeld een zaak vanuit huis zonder een bepaalde rechtsvorm te
kiezen.
Bij de Handelsregisterwet: hier is het begrip ‘onderneming’ meer economisch getint. Bij de Wet
Ondernemingsraden is het begrip meer sociaal getint.


II: Personenvennootschap: (maatschap, Commanditaire Vennootschap en V.O.F.):
Dit is een contractuele samenwerkingsvormen (overeenkomst) dus 2 rechtssubjecten zijn hierbij betrokken.
1. Aan wie behoort de onderneming toe? Gemeenschap van goederen, gezamenlijk dus een aandeel in
de gemeenschap, gebonden gemeenschap, van alle vennoten in hun hoedanigheid van vennoten
gezamenlijk.
2. En wie of wat is aansprakelijk? Privéaansprakelijk? De zaakschuldeisers hebben voorrang op verhaal
van het ondernemingsvermogen op privéschuldeisers. Dit geeft dus net iets meer zekerheid dan een
eenmanszaak.

,Maatschap: art. 7A:1655 BW:
Oefent een beroep uit, arts, notaris, beroepsbeoefenaar = een overeenkomst tot samenwerking tussen
meerdere personen. Is gedoeld op winstverdeling. De winst wordt aan de hand van een afgesproken
verdeelsleutel verdeeld. Het doel is maatschappelijke doel, en niet gericht op geld.
- De vennoten moeten dan wel iets inbrengen in de maatschap.
- De vennoten zijn dan slechts voor een gelijk deel van de handelingen aansprakelijk. Een schuldeiser
zal dan aanspreken op maatschapsvermogen en elke maat voor gelijke deel.
o Stille: de maten houden hun eigen naam
o Openbaar: Maatschap voert een naam uit naar buiten toe.
 Bij de openbare maatschap is het vermogen van de maatschap afgescheiden van het privévermogen van de
maten.
Biekholding arrest: HR heeft hierin aangegeven dat de personen die de maatschap aanvoeren alle
verantwoordelijk zijn. Dus als er iets moet worden aangeschaft dan zouden alle maten daarbij betrokken
moeten zijn. Hier is er een onderscheid in het zaaksvermogen en privévermogen. Alleen de zaakscrediteuren
kunnen een beroep doen op het vermogen van de maatschap.


Vennootschap onder firma: art. 16 Wet. Koophandel
Oefent een bedrijf uit, een schilder, gericht op winst. Dit is een bijzondere verschijningsvorm van de
maatschap, species. Als een maatschap kiest onder een gezamenlijke naam op te treden  dan is dit een
maatschap geen VOF, want je kan geen stille VOF hebben. Hoofdelijke aansprakelijkheid: eenieder is
aansprakelijk voor het geheel van het VOF.
 Hier kunnen de zaakscrediteuren zich zowel op het privé als op het ondernemingsvermogen verhalen. Bij de
maatschap is ieder voor zijn geheel aansprakelijk en bij een VOF is ieder hoofdelijk aansprakelijk voor het
geheel.


Commanditaire Vennootschap: Art. 19 K.
C.V. met geldschieters, nooit meer kwijt dan dat die inbrengt, alleen als er winst wordt gemaakt deelt hij mee).
Stille vennoten: De commanditaire vennoten: Openbare vennoten: beherende vennoten: hier wordt geacht de
vennootschap onder firma te bestaan en dat betekent dat zij dus hoofdelijk aansprakelijk zijn. Als je
commandiet bent en je doet ook geen waarneembare zaken, dan raak je je geld niet kwijt.


III: Rechtspersonen.
- Heeft een gesloten systeem
- Alleen uit boek 2, kan niet op basis van rechterlijke uitspraak ontstaan.
- Zelfstandige drager van rechten en plichten
- Heeft rechtssubjectiviteit
- Onderscheid tussen privévermogen en het vermogen van rechtspersoon.
- Bepalingen van boek 2 zijn van dwingendrechtelijke aard, je kan hier dus niet van afwijken, tenzij de
wet dat bepaalt.
Art. 2:25 BW. Wet modernisering rechtspersonen: Dit is een wetsvoorstel waarbij nu wordt aangeven dat een
maatschap, vof, cv een rechtspersoon moet worden. Dit is een andere rechtspersoonlijkheid dan bij de
rechtspersonen hierna worden behandeld.
- Vereniging, art. 2:26 BW
- Coöperatie: art. 2:53 lid 1 BW
- Onderlinge waarborgmaatschappij: art. 2:53 lid 2 BW
- Naamloze vennootschap: art. 2:64 BW.
- Besloten vennootschap: art. 2:175 BW.
- Stichting art. 2:285 BW.


Er zijn bepaalde ondernemingsvormen die een bepaalde rechtspersoonlijkheid hebben. Dit geldt dus voor een
NV, BV, vereniging, stichting en coöperatie.

,Vereniging: Art. 2:26 en 27 BW
Wordt bij meerzijdige rechtshandling opgericht en is niet gericht op winst, dat staat in artikel 26 van boek 2 BW,
dus als er winst wordt gemaakt, mag dit niet worden uitgekeerd. Mag geen winst onder de leden verdelen. Hier
zijn er altijd 2 typen deelnemingsvormen, namelijk de leden en het bestuurd. Dualisme.


Coöperatie/OWM: Art. 2:53 BW
Iets waarbij leden een bedrijf organiseren. Hier mag de winst wel worden uitgedeeld aan de leden. Dit geldt ook
voor de onderlinge waarborgmaatschappij. Zij oefenen een verzekeringsbedrijf uit, je verzekert jezelf uit een
eigen pot.
Dit is een bijzondere variant van de vereniging. Het is geen onder variant van de vereniging. De wetgever heeft
bepaald dat hier dus ook dat winstverbod geldt.


Naamloze vennootschap: Art. 2:64 BW
Is een rechtspersoon met overdraagbare aandelen. Dit is een rechtsvorm die meestal wordt gebruikt voor
ondernemingen die aan de beurs zijn genoteerd.


Besloten vennootschap: art. 2:175 BW
De aandelen staan hier op naam gesteld. Hier wordt ook winst gemaakt, maar dat kan gewoon worden
uitgekeerd aan de aandeelhouders (dividenduitkering).


Het grote verschil met een vereniging: een vereniging mag ook een onderneming hebben net als een BV,
maar in artikel 2:26 lid 3 BW: er mag geen winst worden uitgekeerd aan de leden.
- Voorbeeld: dus als je een zeer lucratieve kantine hebt waar bier en andere lekkernijen worden verkocht
en daar wordt redelijke winst meegemaakt, dan mag die winst niet aan de leden worden uitgekeerd.
Dat zou in strijd zijn met de wet.
- Wat doet de vereniging dan met de winst? Die winst kan je gebruiken om het doel van de vereniging
beter te kunnen laten uitoefenen door de leden. Dus de leden hebben dan een indirect voordeel, denk
aan de velden verbeteren of mooie shirts voor de leden kan kopen.
- En bij de BV mag je de winst gewoon uitkeren en dan hebben de aandeelhouders gewoon hun
privégeld.


Stichting: art. 2:285 BW
Kent geen leden en mag geen winst uitkeren, heeft ook een doel. Degene die deel uitmaken van het orgaan
van de stichting, die mogen geen uitkeringen uit de stichting ontvangen.


Let op:
Je kunt vrij voor alle ondernemingsvormen kiezen in Nederland. Het is niet zo dat als je een bepaalde soort
onderneming hebt, dat je dan ook een bepaalde soort rechtsvorm moet kiezen. Je bent daar juist in Nederland
heel erg vrij in. En zelfs als je een vereniging bent en je kan dan voor die kantine een BV oprichten en de
aandelen die in de BV zit, die kunnen dan door de vereniging worden gehouden. Je bent in NL heel erg vrij om
te kiezen wat je nou een leuke/bij jou passende rechtsvorm vindt. Je ziet dan ook dat voor elke rechtsvorm
andere regels gelden.


Maar:
Voor het gebruik maken van bepaalde rechtsvormen geldt een zwaar formeel vereiste en voor andere
rechtsvormen kun je eigenlijk zelf de boel opzetten zonder dat je een formele procedure hoeft te bewandelen.
 Formeel vereiste: BV, NV, coöperatie, stichting en vereniging.
 Geen formele vereiste: maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap

, Formeel vereiste: dan moet je naar een notaris en dan moet je vragen of hij voor jou een BV wil oprichten. De
notaris gaat dan statuten opstellen die bij jouw BV past. Je kunt dus geen BV opstellen zonder dat je bij de
notaris bent geweest.


De omzettingsregel: Art. 18 BW: je kan je onderneming omzetten door gebruik te maken van dit artikel.


Aansprakelijkheid
Er is een enorme vlucht ontstaan in die BV en dat heeft ook te maken met de regeling van aansprakelijkheid.


Personenvennootschappen
Stel dat je met iemand een maatschap gaat beginnen (dus bijvoorbeeld een landbouwbedrijf tussen vader en
zoon). En ze doen dat in de vorm van een maatschap, dan is het zo dat een pakketje regels (die je kunt vinden
in het BW) voor je gaat gelden. En tot dat pakket regels, hoort ook een aansprakelijkheidsregel (artikel 7A:1655
BW en verder).
En dan gaat (als je zo’n maatschap hebt) artikel 7a:1680 BW gelden. En daarin staat dat als er een verbintenis
namens de maatschap wordt aangegaan en dat gebeurt bevoegd, dat er dan aansprakelijkheid voor gelijke
delen gaat gelden.
- Dus er wordt bijvoorbeeld een machine gekocht (trektractor) en je hebt een vader en een zoon. En zij
hebben dat nodig en schaffen dat dus aan. Hoe zit het dan met de aansprakelijkheid? Die trek tractor
zit dan in de kas (€50.000) en dat is verder geen probleem.
Maar stel dat die mensen wat overmoedigd zijn en dat geld
niet aanwezig is, hoe zit het dan met de leverancier?
- Dan kan hij (de leverancier) in privé de vader en de zoon
voor ieder 25.000€ aanspreken. Dat is de hoofdregel die je
in artikel 7a:1680 BW vindt.
- Dus stel die vader heeft een mooi woonhuis en die dochter
heeft een mooie auto en er wordt niet betaald, dan zou er
dus beslag kunnen worden gelegd op dat woonhuis voor
€25.000 en ook voor beslag voor €25.000 voor de mooie
auto.
 Bij BV geldt in beginsel zo’n privébeslag niet.


Vennootschap onder firma
Dit is ook weer zo’n overeenkomst en daarvoor geldt in beginsel ook de regels van de maatschap. Maar
daarvoor geldt ook een aantal afwijkende regels. Hier bij een VOF gelden nog strengere regels dan bij die
aansprakelijkheid van gelijke delen en nog strenger dan voor de maatschap gelden.
Deze regels staan in artikel 18 van het Wetboek van Koophandel en als je voor een VOF hebt gekozen, dan
ben je hoofdelijk aansprakelijk. Dus dan ben je ieder voor die €50.000 aansprakelijk in privé. Dus dat is nog
strenger dan bij de maatschap.


Oprichting:
Drie vereisten voor de oprichting van NV en BV: 64/175 BW
1. Notariële akte
2. Oprichtingsakte, in de akte staat onder meer het doel van de Rechtspersoon (art. 7 BW)
3. Deelname in het kapitaal door een of meer personen.


Uitzondering: de informele vereniging, vereniging met beperkte rechtspersoonlijkheid art. 30 BW. Dit is in het
leven geroepen en zo’n informele vereniging kan minder dan een formele vereniging.
- Een informele vereniging kan geen registergoederen verkrijgen. Dus stel een voetbalvereniging, als je
een informele vereniging bent, dan kan je geen voetbalveld verkrijgen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merle_1234. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.34  1x  sold
  • (0)
  Add to cart