100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
HC 3 Handelsrecht $4.34   Add to cart

Class notes

HC 3 Handelsrecht

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Hoorcollege 3 van Handelsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam in Bachelor Jaar 3.

Preview 3 out of 19  pages

  • November 2, 2023
  • 19
  • 2021/2022
  • Class notes
  • -
  • 3
avatar-seller
HANDELSRECHT HOORCOLLEGE 3

INTELLECTUEEL EIGENDOMSRECHT
Inleiding
Het gaat bij intellectueel eigendomsrecht om het eigendom, het gaat over intellectuele eigendom, dus dat is het
eigendomsrecht wat je hebt, niet op iets tastbaars/zakelijk, maar op iets ontastbaars. Dus zich wat zich in de
geest bevindt of zich daar heeft ontwikkeld. Intellectueel = voortbrengselen van de geest. IE-rechten zijn
exclusieve rechten.
 Het intellectuele eigendomsrecht worden breed erkend en beschermd worden, het is zelfs een fundamenteel
recht. We hebben een Europese Grondwet namelijk het Europees Handvest, daarin staan de fundamentele
rechten en daarin staan rechtstreeks beschermende bepalingen in, en zo ook het recht op bescherming van
eigendom


Welke IE-rechten hebben we?
- Auteursrecht (kunstenaars om zich vrij te uiten)
- Merkrechten (Louboutin)
- Modelrecht (Apple/Samsung)
- Octrooirecht (Covid vaccin)


Waarom heb je IE-rechten?
Om ontwikkeling/innovatie te stimuleren. Niemand gaat een investering doen als je het niet kunt
terugverdienen; terugverdienen via exclusief recht.


Wat is het praktisch belang van IE-rechten?
Er gaan grote economische belangen gemoeid met het intellectueel eigendomsrecht. Dus die IE-rechten zijn
erg waardevol en belangrijk voor de economie. Het is bijvoorbeeld belangrijk om tegen namaak te beschermen,
want uiteindelijk wat je wilt binnen de economie is dat bedrijven op eerlijke manier met elkaar concurreren. En
als je namaak toestaat, dan ben je niet eerlijk met elkaar aan het concurreren.


IE rechten en EU
De EU is in beginsel bedoeld om de economische ontwikkeling te stimuleren. Daarvoor hebben wij de interne
markt gecreëerd en dus een open/vrije markt binnen EU-lidstaten. Dit is belangrijk voor IE-rechten, omdat die
IE-rechten binnen een Europees verband direct al aangepakt. Als eerste het mededingingsrecht: je wilt een
gelijk speelveld hebben op die Europese markt. Als tweede werden de IE-rechten geharmoniseerd op
Europees niveau. Het is nog steeds een van de meest geharmoniseerde gebieden die we hebben.


Eigenschappen van IE-rechten:
1. De IE-rechten zijn eigenlijk kleine monopolies (absoluut) = veel macht; dus beperken tot wat strikt
noodzakelijk is.
 Er wordt door die IE-rechten een alleen-recht gecreëerd om een bepaald product/dienst te
maken/aanbieden/verhandelen en dat is op zichzelf prettig voor bedrijven voor zo’n monopolie te
hebben, want dan kunnen bedrijven ook monopolie prijzen vragen. Hiermee kan je dus een hoog
prijsniveau hanteren, omdat niemand jouw product mag namaken. Maar monopolie en monopolie
prijzen zijn toch slecht? Zie punt 2

,2. Industriële/intellectuele eigendom: (economische/morele achtergrond)
 Er zit achter elk IE-recht zit er een bepaalde gedachte en dat is de gedachte: ‘stimuleren van innovatie
en ontwikkeling’ en dat is ook de reden dat die rechten in tijd beperkt zijn. Dus je hebt een tijdelijk
monopolie, dus je krijgt een bepaalde tijd om dat zo veel mogelijk uit te melken. En daarna is het vrij
voor iedereen, maar in die tussentijd worden andere bedrijven gestimuleerd om ook die monopolies te
creëren. We moeten het dus hebben van innovatie
o Industriële = octrooi, merk om investering van bedrijven te beschermen
o Intellectueel = auteursrecht, economisch maar ook moreel component; auteur moet
zeggenschap houden over wat er met het werk gebeurt

3. Territoriale begrenzing: sui generis bescherming (niet via OD) = allemaal eigen wetten
Die monopolies zijn territoriaal begrensd. We hebben een wereldwijd web, maar de IE-rechten zijn niet zo
ingericht. Je hebt je IE-rechten echt per land. Een octrooi heb je voor bepaalde landen/gebieden. Een merk heb
je voor bepaalde landen/territoria. Je auteursrechten worden weliswaar erkend via Verdragen door
verschillende landen, maar per land wordt er gekeken wat nou exact jouw auteursrecht is en wat de
bescherming van je auteursrecht is, dus dat is echt gebaseerd op de nationale wet.
 Dus telkens heel nationaal/territoriale rechten. Buiten dat territorium is alles vrij.


4. Absolute, subjectieve rechten (tegen iedereen inroepen, zelf uitoefenen)
Absoluut wil zeggen dat je het tegen iedereen kan inroepen, je hebt dus niet een bepaalde relatie of
overeenkomst nodig om het tegen hen in te roepen. Je krijgt het automatisch ten opzichte van de hele wereld.
Het is ook een subjectief recht, omdat het door een rechtssubject worden gehouden. Een persoon of een
rechtspersoon is degene die rechten heeft, maar de rechten tegenover iedereen.


Monopolies worden begrensd door:
 Mededingingsrecht
 Octrooirecht zie je in de registers wat de octrooi claims zijn en wat nou de uitvinding is en tot hoever
die reikt, dus alles wat daarbuiten valt is vrij.
 Grondrechten: ie-rechten kunnen botsen met andere grondrechten, denk aan recht op privacy, vrijheid
van wetenschap, vrijheid van uiting of recht op eigendom, recht op vrije meningsuiting (ESH) bijv.
demonstreren Shell. Als grondrechten in conflict komen, dan is er nooit eentje boven de ander. Je moet
ze in elke situatie tegen elkaar afwegen.
 Rechtszekerheid voor derden


Het object van het recht moet duidelijk zijn, bijvoorbeeld:
1. Auteursrecht: geen bescherming van ideeën (vaag) of technische oplossingen (daar is octrooirecht
voor), moet voldoende duidelijke uitdrukking zijn (mag niet vaag zijn; geen smaak. Ook niet het TVOH-
idee op zich, moet uitgewerkt zijn), geen register.
2. Merkenrecht: merk(pretentie) moet duidelijk blijken uit register
3. Octrooirecht: uitvinding moet voor vakman kenbaar zijn uit octrooischrift


Meer IE-rechten:
 Auteursrecht (moreel): recht om vruchten te plukken van geestelijke prestatie, bescherming band auteur –
werk (= mensenrecht)
 Naburige rechten: het is naburig aan het auteursrecht. Uitgevers hebben naburige rechten. Denk aan
uitgevers van films of omroepen. Maar waar het meeste geld naartoe gaat is naar Buma en Cema. Dan
betaal je voor de naburige rechten van uitvoerende kunstenaars. Uitvoerende kunstenaars hebben een

, eigen recht, dus als je een muzikant bent of een zanger, dan heb je een eigen recht. De uitvoerende
kunstenaar heeft ook op zijn uitvoering een naburig recht en ook daarvoor betaal je. Bijv. artiest (≠
schrijver), platenmaatschappij, filmproducent
 Databankrechten: niet op gegevens zelf maar op verzameling gegevens
 Modelrecht: het gaat over industriële vormgeving van een gebruiksvoorwerp (bureau, scherm, tafel en de
vormgeving daarvan)
 Merkenrecht: beschermen tegen verwarring waar profijt uit getrokken wordt en tegen schade aan goodwill
 Handelsnaamrecht: zuiver naam v/d onderneming, bijv. Unilever (= geen product). Unilever wordt
beschermd als handelsnaam, maar het is geen product. Je ziet bijvoorbeeld geen product of wasmiddel
staan met de naam ‘Unilever’. De ene onderscheidt de onderneming (Unilever) en de ander onderscheidt
de waren/diensten op de markt.  Dat is het verschil tussen het merkrecht en het handelsnaamrecht.
o Handelsnaamrecht is eigenlijk meer bedoeld vanuit het ordenen van het economisch verkeer
Handelsnaamrecht is dus weten met wie je zakendoet
o Merkrecht is meer bedoeld om de concurrentie op een bepaalde markt van waren/diensten te
reguleren.
 Octrooirecht: beloning voor investering en het delen van kennis. Het gaat hierbij om de uitvinding.
 Kwekersrecht: het object van bescherming is bloemen/planten en dus ook het zaadmateriaal wat ervoor
ontwikkeld wordt om die bloemen/planten te kweken. Het is een grote business in Nederland. Het gaat dan
ook om het recht omtrent plantenkruising.
 Rechten op topografieën van halfgeleiderproducten: dit gaat om computerchips
 Bedrijfsgeheimen/know how: is niet echt een IE-recht, maar het wordt wel in dat kader genoemd. Iets dat
geheim is en waar je je best voor doet om het geheim te houden, dat heeft waarde in het handelsverkeer
dus dan heb je bescherming daarvan. Dit speelt een belangrijke rol bij het aannemen en ontslaan van
werknemers. Je mag bijvoorbeeld niet zomaar een werknemer van de concurrent aannemen en hem de
bedrijfsgeheimen van de concurrent ontfutselen.
 Onrechtmatige daad (art. 10bis Vvp, slaafse nabootsing, ongeoorloofde mededinging): dit is een vangnet
want er zijn sommige rechten die niet in een bepaald in een IE-recht passen en te vatten zijn.
 Aanverwant: geografische herkomstbenamingen (champagne, feta), portretrecht (eigen afbeelding,
privacy), mediarecht (reclame op tv), reclamerecht (wat mag je over je concurrent zeggen), domeinnamen
(booking.com)


Ratio IE-rechten: (verschilt al naar gelang recht):
De ratio van het IE-recht houdt in dat elk recht zijn eigen reden heeft en zo heeft dus elk IE-recht zijn eigen
achtergrond. De belangrijkste zijn:
Auteursrecht (moreel):
Heeft als belang om ervoor te zorgen dat de creatieve mens van zijn creatieve producten kan leven. Uiteindelijk
dus dat niet iedereen ermee van door kan gaan en dat je de mensen de mogelijkheid geeft om daarin een
bestaan op te bouwen. Recht om vruchten te plukken van geestelijke prestatie, bescherming band auteur –
werk (= mensenrecht)


Octrooirecht: beloning voor investering en het delen van kennis.
 We hebben het bijvoorbeeld over de bescherming van de R&D-ontwikkelingen, dus de ontwikkeling
van een succesvol medicijn. Deze ontwikkeling kan 500 miljoen kosten, als je daarvoor geen octrooi
teruggeeft, dan gaat niemand dat soort investeringen plegen. Dan ga je niet investeren als iedereen
daarmee aan de haal kan gaan. En dat willen we niet, we willen dat er geïnvesteerd wordt in de
ontwikkeling van bijvoorbeeld medicijnen en dat we daardoor de ziektes voorblijven.
 Maar dit verplicht ook de octrooihouders om de uitvinding die achter het octrooi zit, om die ook te
openbaren en in het register te zetten. Dus alle technische kennis die nodig is om dat medicijn te

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merle_1234. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60281 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.34
  • (0)
  Add to cart