100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Klinische psychologie. Samenvatting van het hele boek psychiatrie een inleiding, zelf in één keer gehaald met een 8,5! (1715) $6.74   Add to cart

Summary

Klinische psychologie. Samenvatting van het hele boek psychiatrie een inleiding, zelf in één keer gehaald met een 8,5! (1715)

115 reviews
 3642 views  447 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle 14 hoofdstukken samengevat van het boek Psychiatrie een inleiding. 9e editie. Boek geschreven door: Nevid, Rathus en Greene. Voor het eerste vak van jaar 2. Klinische psychologie. Uitgebreide en duidelijke samenvatting. Ook wordt er aangegeven in de samenvatting welke figuren uit het boek be...

[Show more]

Preview 4 out of 54  pages

  • Yes
  • December 3, 2017
  • 54
  • 2017/2018
  • Summary

115  reviews

review-writer-avatar

By: louisafar • 1 year ago

review-writer-avatar

By: evelienvg90 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: 493794 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: mgerritsen76 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: aimeedremmen1997 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: lindeschultze • 2 year ago

review-writer-avatar

By: intissar_guds • 2 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
1 Introductie ^Blz 16 tabel lezen

1.1 Wat is afwijkend gedrag?
- één op de twee mensen krijgt in zijn leven te maken met psychische problemen/stoornissen.
* Psychische stoornis > geheel van afwijkende emoties, gedachten of gedragspatronen dat wordt
gekenmerkt door een storing in functioneren en lijden.
* Psychopathologie > deelgebied dat zich bezighoudt met het beschrijven van stoornissen, oorzaken en
behandelingen.
* Psychiatrie > medisch specialisme gericht op diagnostiek en behandelen van psychische stoornissen.
* Klinische psychologie > houdt zich bezig met de oorzaken, beschrijving en behandeling van
stoornissen om geestelijk welzijn te bevorderen.
* GZ psycholoog > psycholoog met aanvullende GZ studie, BIG registratie. Mag diagnosticeren.
* Psychotherapeut > na studie psycholoog of geneeskunde, doorgeleerd voor psychotherapeut. BIG.
* Psychiater > na studie geneeskunde nog doorgeleerd. Enige die medicatie mag voorschijven.


1.2 Hoe noemen en definiëren we afwijkend gedrag?
* Criteria voor afwijkend gedrag:
1. Uitzonderlijk > bv dingen zien of horen die er niet zijn, paniek in supermarkt.
Uitzonderlijkheid op zich is niet genoeg om gedrag afwijkend te noemen, maar toch vaak gebruikt bij
de beoordeling van abnormaliteit.
2. Sociaal afwijkend > rekening houden met cultuur, generatie. Bv homoseksuelen.
3. Foute perceptie of interpretatie van de realiteit > bv zeggen dat je God daadwerkelijk hebt gezien.
4. Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon > bv angst en depressie dat niet meer relevant is
omdat de situatie allang gestopt is, maar de gevoelens nog zo heftig ervaren en niet meer goed kunnen
functioneren.
5. Ongepast of contraproductief gedrag > bv agorafobie/alcoholgebruik. Contraproductief omdat het
vermogen om te werken en sociale dingen met bv familie te ondernemen beperkt wordt.
6. Gevaar > bv Breivik, aanslag in Noorwegen.


1.3 Historische visies op afwijkend gedrag: ^blz 16 lezen tabel
* Klinische diagnostiek> het classificeren van psychische stoornissen vereist een klinisch onderdeel,
het berust niet op de uitkomst van een test of andere feiten.
- Vroeger > Hippocrates > Humores > term voor essentiële lichaamssappen. Slijm, zwarte gal, bloed
en gele gal.
* Flegmatiek > traag persoon > overvloed aan slijm.
* Melancholie > depressie > zwarte gal.
* Sanguinische dispositie > vrolijk, zelfverzekerd, optimistisch > bloed.
* Cholerisch > driftig > geel gal.
- Nu > Melancholie > depressie. Manie> opwinding. Bezetenheid > schizofrenie.
- Vanaf 1800 kwam er daadwerkelijke behandeling voor psychische patiënten in plaats van
heksenvervolging en gestichten.
* Morele therapie > normaal functioneren door middel van menselijke aandacht en respect van de
omgeving.

* Evidence based practice > proces waarin een professional besluiten neemt op grond van de beste
onderzoeksresultaten, ervaring, voorkeur van de cliënt en de beschikbare hulpmiddelen.
* Evidence based medicine > streven om gebruik te maken van het best beschikbare bewijs voor de
keuze van een behandeling van de cliënt. 6 stappen:
1. Gevalsbeschrijving 4. Vergelijkend onderzoek
2. Verzameling van gevalsbeschrijving 5. RCT (randomised controlled trials (toevalligheden))
3. Open, niet vergelijkend onderzoek 6. Meta analyse van de RCT
- 5 en 6 zijn moeilijk te bereiken omdat mensen geen proefkonijnen zijnen niet alles zomaar kunnen
ondergaan.

,1.4 Ethiek in onderzoek:
* Ethiek > waardigheid van het individu bevorderen, welzijn beschermen en integriteit waarborgen.
- 2 belangrijke principes waarop de ethische richtlijnen zijn gebaseerd:
1. Informed consent > proefpersonen moeten de vrijheid krijgen om zelf te kiezen om wel of niet mee
te doen aan een onderzoek.
2. Vertrouwelijkheid > waarborgen!


* Kritisch denken:
1. Blijf sceptisch
2. Denk na over definities en termen
3. Weeg de aannamen van argumenten
4. Correlatie en causaliteit zijn niet gelijk
5. Overweeg de aard van conclusies en bewijzen
6. Niet te sterk simplificeren
7. Niet te sterk generaliseren

,2. Visies op afwijkend gedrag en behandelmethoden: ^30, 32, 39, 67, 72


2.2 Het biologisch perspectief
* Genotype > Genetisch vastgelegde kenmerken. (99,9% heeft iedereen hetzelfde, 0,01% uniek)
* Fenotype > Lichamelijk waarneembare trekken (lengte, haarkleur, bedrading hersenen)
* Genen > Bouwstenen van erfelijkheid, reguleren de ontwikkeling.
* Chromosoom > 46/23. Daar zijn de genen op bevestigd, ze bevatten DNA (info gen eigenschappen)
* Proband > het eerste geval van een bepaalde stoornis die is gediagnosticeerd. (de eerste persoon bij
wie de stoornis is vastgelegd).

* Zenuwstelsel > bevat de neuronen. ^blz 30
* Neuron > zenuwcel. Informatie ontvangen, verwerken en doorsturen (via de zenuwen)
- Neuron heeft een cellichaam, daarin zit de celkern, hierin wordt zuurstof omgezet zodat elke cel zijn
werk kan doen, uit het cellichaam steken korte vezels naar buiten >>
* Dendrieten > ontvangt zenuwimpulsen van andere neuronen. (bv signalen van ogen/huid)
* Axon>steekt uit het cellichaam, elke neuron heeft er 1. Zenuwimpulsen planten zich hierlangs voort.
* Eindknopje > verdikking aan het einde van de axon.
* Myelineschede > isolerende laag om sommige neuronen die de overdracht van neurale impulsen
makkelijker maakt.
- Verplaatsing boodschappen > heet Elektrische Impulsen > neuron vuurt de elektrische impuls af,
eenrichtingsweg over het neuron, naar dendriet, naar cellichaam, naar axon, naar eindknopjes en dan
naar andere neuronen, spieren of klieren.

* Neurotransmitters > chemische stof die neurale boodschappen van een neuron naar een ander
vervoert. Dendriet en axon worden hierdoor geprikkeld om de boodschap verder te versturen.
* Synaps > verbinding tussen 2 neuronen, spleet tussen het verzendend- en ontvangend neuron.
* Receptorplaats > deel van een dendriet van de ontvangende neuron dat gevoelig is voor bepaalde
neurotransmitters.
- Alleen de juiste sleutel kan het slot openen > alleen de goede neurotransmitter kan zorgen dat de
neuron de boodschap verder verstuurt!! Belangrijk!!

Neurotransmitter Functies Verband afwijkend gedrag
Acetylcholine Controleert spiercontracties en de Vaak te laag bij Alzheimer
vorming van herinneringen
Dopamine Reguleert spiercontracties en mentale Overvloed dopamine speelt een rol bij
processen (herinneren, emoties, leren) schizofrenie
Norepinefrine Reguleert mentale processen die te maken Onbalans kan zorgen voor
hebben met leren en herinneren stemmingsstoornissen (depressie)
Serotonine Reguleert stemmingen, verzadiging en Onbalans kan zorgen voor depressie en
slaap eetstoornissen

 Zenuwstelsel bestaat uit:
* Centrale zenuwstelsel > hersenen en ruggenmerg.
* Perifere zenuwstelsel > somatische en autonome zenuwstelsel.

1. Centrale zenuwstelsel
* In de achterhersenen:
1. Medulla > reguleert de ademhaling, hartslag en bloeddruk. Beinvloed ook slaap, niezen, hoesten.
2. Pons > reguleert hersenactiviteit tijdens slaap en dromen. Speelt ook rol bij ademhaling en aandacht.
3. Cerebellum > (kleine hersenen) achter de pons, spelen een rol bij coördinatie en balans.
* In de middenhersenen: (liggen boven de achterhersenen, verbinden achter- met voorhersenen)
1. Reticulaire activeringssysteem (RAS) > begint in de achterhersenen en loopt via de middenhersenen
door naar de lagere voorhersenen. Spelen rol bij slaap, aandacht en activering (arousel)
- Stimulerende middelen verhogen de alertheid van de RAS, alcohol onderdrukken activering RAS.

, * In de voorhersenen:
1. Thalamus > geeft sensorische info (zicht, tast) door aan de cortex. Rol bij aandacht en slaap.
2. Hypothalamus > lichaamstemperatuur, emoties en motivatie. (honger, dorst, seks)
3. Limbisch systeem > leren, herinnering, basale driften. (omvat hippocampus, amygdala, en de
hypothalamus)
4. Basale ganglia > coördinatie van motorische bewegingen en houdingen.
5. Cerebrum > grote massa in de voorhersenen die wordt gevormd door de 2 hersenhelften.
6. Hersenschors (cerebrale cortex) > denken en taalgebruik op hoog niveau, bestaat uit:
1. Occipitaalkwab > achterin, onder. Visuele cortex, zicht.
2. Temporaalkwab > voor de occipitaalkwab. Verwerken van geluiden. Auditieve cortex.
3. Parietaalkwab > boven de occipitaalkwab. Tast, temperatuur en pijn.
3.1 Sensorisch gebied > onderdeel van de parietaalkwab. Ligt er net boven. Ontvangt info van de
huidsensoren over het hele lichaam.
4. Frontaalkwab > voorin de hersenen. Bestaat uit:
4.1 Motorisch gebied > onderdeel van de frontaalkwab. Beheersing van de spierresponsen.
4.2 Prefrontale cortex > hoge mentale functies. Denken, problemen oplossen, impulscontrole en taal.
* Frontaal > als laatste ontwikkeld en het kwetsbaarst voor functieverlies.
- Bij veel stoornissen zijn afwijkingen in deze bovenstaande 4 kwabben te vinden. (bv slaapstoornis >
samenhang met hypothalamus. Schizofrenie samenhang met limbisch systeem en hersenschors)
- Cerebrum, hersenschors zijn de meest geavanceerde delen van de hersenen. De grootte en
complexiteit. ^32


2. Perifere zenuwstelsel bestaat uit:
1. Somatische zenuwstelsel > stuurt boodschappen naar de skeletspieren van het lichaam (pizza zien,
pizza oppakken) Bewust.
2. Autonome zenuwstelsel > stuurt boodschappen naar interne klieren/organen. Onbewust. (pizza op,
glijdt naar beneden, verteren, ademhaling, hartslag) >>>>>
2.1 Sympathische zenuwstelsel > kan een verhoogde arousel teweeg brengen (vecht-vlucht reactie)
2.2 Parasympatische zenuwstelsel > zorgt juist voor rust, rustige hartslag. Verlaagt arousel en de
energiereserves worden aangevuld zoals bv de spijsvertering.
- Angst kan dus tot obstipatie leiden omdat de activering van het sympathische zenuwstelsel vertraagt.


2.3 Het psychologisch perspectief:
1. Psychodynamisch:
* Pychoanalytische theorie > Freud > we worden aangestuurd door onbewuste motieven en conflicten
die voortkomen uit de kindertijd.
1. Bewuste > deel van de geest dat overeenkomt met wat er nu onder onze aandacht is, dus bewustzijn.
2. Voorbewuste > buiten ons bewustzijn, maar we kunnen er bewust van worden als we onze aandacht
erop richten zoals bv bij een herinnering.
3. Onbewuste > valt buiten het bereik van het bewustzijn. Bevat de instinctieve drijfveren.
Voornamelijk agressie en seks.
* 3 psychische structuren in de persoonlijkheid:
1. ID > vanaf geboorte aanwezig. Lustprincipe. Driften en instinctieve impulsen zoals
honger/seks/agressie. Directe bevrediging willen.
2. Ego > ontwikkeld zich tijdens het 1e levensjaar. Realiteitsprincipe. Rede, gezond verstand en
voldoen aan sociale normen en verwachtingen.
3. Superego > ontwikkeld rond 4e jaar. Moreel geweten. Geweten die het ego in de gaten houdt, kijkt
wat goed of fout is. Fout door het ego? Dan straft hij het ego dmv een schuldgevoel.
- Ego staat tussen ID en superego in. Probeert verlangens van het ID te bevredigen zonder de morele
normen van het superego te overtreden. Het superego corrigeert het ego.
* Afweermechanismen > volgens Freud strategieën om de realiteit te vervormen, door het ego gebruikt
om het zelf te beschermen tegen het bewustzijn van angstaanjagende zaken. ^tabel 39

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DS92. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83637 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$6.74  447x  sold
  • (115)
  Add to cart