Wat is de functie van een dagvaarding?
De voorvragen luiden als volgt:
Art. 348 Art. 349 lid 1
1. Is de dagvaarding geldig? Zo niet: dagvaarding is nietig
2. Is de rechter bevoegd? Zo niet: rechter is onbevoegd
3. Is de OvJ ontvankelijk in de vervolging? Zo niet: de OvJ is niet-ontvankelijk in de vervolging
4. Zijn er redenen voor schorsing van de vervolging? Zo ja: de vervolging wordt geschorst
De term ‘voorvragen’ zou de indruk kunnen wekken dat deze vragen beantwoord moeten worden voordat het
onderzoek ter terechtzitting begint. Maar dat is niet zo. Ook de beslissingen op de voorvragen van art. 348 Sv
zijn einduitspraken, en die worden in de regel pas gegeven nadat het onderzoek ter terechtzitting is gesloten.
Maar omdat het verspilling van tijd en moeite zou zijn om na afloop van het onderzoek ter terechtzitting te
moeten vaststellen dat bijv. de rechter niet bevoegd was, geeft art. 283 Sv de mogelijkheid dat de rechter
vrijwel gelijk na het uitroepen van de zaak een onderzoek instelt naar de geldigheid van de dagvaarding, de
bevoegdheid van de rechter of de ontvankelijkheid van de OvJ. Het verzoek tot dit onderzoek kan ook door de
raadsman of door de verdachte worden gedaan (art. 331 Sv).
Verweren die in dat stadium worden gevoerd en die strekken tot nietigheid van de dagvaarding, onbevoegdheid
van de rechter of de niet-ontvankelijkheid van de OvJ worden preliminaire verweren genoemd.
Geldigheid van de dagvaarding (Beslissingsmodel §2.1)
Een strafzaak wordt ter terechtzitting aanhangig gemaakt doordat de OvJ de verdachte dagvaardt. Daarmee
‘neemt het rechtsgeding een aanvang’ (art. 258 lid 1 Sv). Een dagvaarding bestaat uit een of meer vellen
papier, dat aan de voorkant specifieke informatie bevat en aan de achterkant algemene, voorgedrukte
informatie. De dagvaarding heeft vier functies:
1. Persoonsaanduidingsfunctie: dagvaarding duidt de persoon van de verdachte aan, meestal door
opgave van zijn naam.
2. Oproepingsfunctie: dagvaarding roept de verdachte op om op een bepaalde datum voor de rechter te
verschijnen.
3. Informatiefunctie: dagvaarding deelt verdachte mee dat hij bepaalde rechten heeft en informeert hem
over verschillende processuele mogelijkheden
4. Beschuldigingsfunctie: dagvaarding brengt verdachte op de hoogte van datgene waarvan hij wordt
beschuldigd, in de tenlastelegging.
Inleiding (Ons strafprocesrecht §12.1)
Art. 6 lid 1 EVRM geeft ‘everyone charged with a criminal offence recht op een fair hearing’. Tegenspraak is
een belangrijk vereiste van dat recht op een fair hearing. Maar om zich te kunnen verdedigen moet de
verdachte en/of zijn raadsman wel op de terechtzitting aanwezig zijn. Daarom leest het EHRM in art. 6 EVRM
een recht van de verdachte in om bij de berechting aanwezig te zijn. Dat aanwezigheidsrecht brengt mee dat
de verdachte over de terechtzitting moet worden geïnformeerd. Hij moet weten waar en wanneer hij terecht
moet staan.
Maar om zich ter terechtzitting te kunnen verweren moet de verdachte ook weten waar hij van beschuldigd
wordt. Ook moet hij de tijd krijgen om zijn verdediging voor te bereiden. Deze eisen zijn neergelegd in art. 6 lid
3 EVRM.
, In de Nederlandse strafvordering vervult de dagvaarding een belangrijke rol bij het verwerkelijken van deze
verdedigingsrechten. De dagvaarding bevat de tenlastelegging, en informeert de verdachte daarmee over het
feit waarvan hij beschuldigd wordt (art. 261 Sv). Die tenlastelegging staat bij het onderzoek op de terechtzitting
centraal. Uit art. 348 en 350 Sv blijkt dat de rechter de formele en materiële vragen beantwoordt op de
grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting. De rechter is bij de
beslissingen die hij neemt dus aan de tenlastelegging gebonden.
Het aanwezigheidsrecht (Ons strafprocesrecht §12.2)
Betekening van de dagvaarding (§12.2.2)
Art. 258 lid 1 Sv schrijft voor dat de zaak ter terechtzitting aanhangig wordt gemaakt door een dagvaarding die
vanwege de OvJ aan de verdachte wordt betekend. Het rechtsgeding neemt daardoor een aanvang, en
daarom noemen we dit een inleidende dagvaarding. Dit kan worden onderscheiden van de appeldagvaarding,
waarmee de zaak in hoger beroep aanhangig wordt gemaakt (art. 412 lid 2 Sv).
Een belangrijke functie van de inleidende en de appeldagvaarding is dat de verdachte bekend wordt gemaakt
met de dag, het tijdstip en de locatie van de terechtzitting, en wordt opgeroepen om daar op dat tijdstip te
verschijnen. Dit noemt men wel de oproepingsfunctie.
Betekening is een van de drie manieren waarop kennisgeving van gerechtelijke mededelingen aan natuurlijke
personen kan plaatsvinden (art. 585 Sv). De twee anderen zijn toezending en mondelinge mededeling.
Betekening wordt gezien als de meest zorgvuldige procedure van kennisgeving. Toezending geschiedt door
middel van een gewone of een aangetekende brief (art. 585 lid 3 Sv). Betekening gebeurt door uitreiking (=
fysieke overhandiging) van een gerechtelijk schrijven op de bij de wet voorziene wijze (art. 585 lid 2 Sv).
Van de uitreiking moet een akte worden opgemaakt, waarin onder meer vermeld moet zijn de persoon voor wie
het schrijven bestemd is en de persoon aan wie het is uitgereikt (art. 589 Sv). De uitreiking geschiedt in
beginsel door de post, maar kan ook worden opgedragen aan een ambtenaar die is aangesteld voor de
uitvoering van de politietaak, en aan andere daartoe aangewezen ambtenaren en functionarissen (art. 587 Sv).
Betekening geschiedt dus door uitreiking. Maar de vraag aan wie de dagvaarding moet worden uitgereikt, is
daarmee nog niet beantwoord. Niet in alle gevallen is vereist dat de dagvaarding aan de verdachte zelf wordt
uitgereikt. Naast de betekening in persoon staat de betekening niet in persoon. Daarbij wordt de dagvaarding
uitgereikt aan iemand anders dan degene voor wie het schrijven bestemd is.
Dat de dagvaarding ook betekent kan worden als de verdachte niet valt te bereiken, hangt samen met het
mogelijk maken van een berechting bij verstek. De wetgever heeft niet gewild dat de verdachte zijn berechting
zou kunnen blokkeren door zich (al dan niet opzettelijk) onvindbaar te houden. Een betekening die er niet voor
zorgt dat de verdachte met de dag van terechtzitting op de hoogte raakt, kan makkelijk in strijd komen met het
door art. 6 EVRM gegarandeerde aanwezigheidsrecht. De wet en jurisprudentie kennen wel aanvullende
waarborgen, die een verdragsschending zoveel mogelijk moeten voorkomen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merle_1234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.