EXECUTORIAAL BESLAG EN FAILLISSEMENT
Art. 3:276 BW
“Tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van
zijn schuldenaar verhalen.”
Als schuldeiser kan je de vorderingen die je hebt op je schuldenaren, verhalen op de goederen van die
schuldenaren. Schuldenaar moet verplichtingen nakomen, doet hij dat niet, dan heb je als schuldeiser de
mogelijkheid om die schuld te verhalen uit de verkoopopbrengst bij verkoop van het goed.
Want als je met iemand contracten sluit, dan neem je een risico en dat risico is dat hij niet nakomt. Stel je
bent een bank en je leent diegene een geldbedrag uit, wat is dan diegene zijn risico? Het risico dat je niet
terugbetaald wordt.
- In het artikel staat een zekerheid dat aan de schuldeisers wordt gegeven. Want er staat kort weg in
dat de wetgever zegt van dat ze zien dat je een risico neemt, maar als dat risico wordt verwezenlijkt
en je niet terugbetaald wordt, dan heb je het recht om naar de goederen van de schuldenaar te gaan
en kun je die verkopen en kun je je daarop te verhalen.
Hoe zal dat verhaal op die goederen concreet gebeuren?
Hoe gaat een schuldeiser dit nou concreet kunnen omzetten in een verhaal op de goederen van zijn
schuldenaar? Er zijn verschillende mogelijkheden:
• Parate executie: hier hebben we het al over gehad bij pand en hypotheek. Pand en
hypotheekhouders hebben het recht op parate executie. Dat houdt in dat er geen omweg naar de
rechter is, hij kan dus gewoon op basis van zijn pand- en hypotheekrecht in geval van verzuim van
de schuldenaar onmiddellijk tot executie overgaan en dus zijn goederen te verkopen en zich bij
voorrang op de andere schuldeisers op die verkoopopbrengst te verhalen.
Dit geldt alleen voor de pand en hypotheekhouders dus wat moeten al die andere schuldeisers dan
doen, dus deze 2 verhaalsmogelijkheden:
• Beslag (executoriaal): hier laat je beslag leggen op de goederen van de schuldenaar. Beslag is een
mogelijkheid die de wet aan schuldeisers biedt om wanneer een schuldenaar niet presteert op
alternatieve wijze te bekomen waar ze recht op hebben
• Faillissement: dan vraag je een faillietverklaring van de schuldenaar aan
EXECUTORIAAL BESLAG
Dit is de fase waarin je daadwerkelijk hebt besloten om goederen te gaan verkopen om u op de
verkoopopbrengst te verhalen. Wat is vereist om zo’n executoriaal of uitvoerend beslag op te leggen:
Vereist: uitvoerbare titel
Hier zie je dus meteen een belangrijk verschil met de separatisten, dus de pand- en
hypotheekhouders, die moesten namelijk niet naar de rechter gaan om tot executie over te gaan, en
de andere schuldeisers moeten dat wel. Die moeten naar de rechter stappen en vragen om de
schuldenaar tot betaling te veroordelen. En op basis daarvan zal de executoriale beslaglegging
plaats vinden.
Gevolg beslag: blokkerende werking
Er werd lange tijd aangenomen dat blokkerende werking in hield dat wanneer een goed het voorwerp van
een beslag uitmaakt, de beslagene beschikkingsonbevoegd wordt met betrekking tot dat goed.
Dit is dus een opvatting die we niet meer aannemen.
,Blokkerende werking = de beslagene blijft beschikkingsbevoegd om dat goed over te dragen, in onze
OTLB zal er een + staan bij de B, maar het enige gevolg is dat er een stempel van de beslaglegger is
opgezet op dat goed. En die stempel heeft tot gevolg dat al die beschikkingshandelingen die de beslagene
nog verricht dat die niet ten nadele van die beslaglegger kunnen werken. Als die beslagene ondanks het
beslag toch een goed overdraagt, zal die stempel van die beslaglegger daarop blijven rusten. Dus het beslag
kleeft aan het goed en zal de beslaglegger de executie, de verkoop van dat goed, gewoon kunnen
voortzetten in het vermogen van die 3e. Als de beslagene na het leggen van het beslag beperkte rechten
toestaat, dan gaat ook die blokkerende werking gelden en die houdt concreet in dat de beslaglegger daar
geen rekening mee hoeft te houden. Hij mag doen alsof die latere vestiging van een beperkt recht er niet is
geweest, dat betekent concreet dat wanneer het goed daadwerkelijk wordt verkocht en er een executie
opbrengst is, hij geen rekening zal moeten houden met de pand- of hypotheekhouder die na zijn beslag een
pand- of hypotheekrecht heeft gekregen. Er zal bij de verdeling van die verkoopopbrengst voor die latere
pand- of hypotheekhouder gaan.
- Het omgekeerde is niet het geval. Als hij als beslaglegger beslag legt op een goed waarop al een
pand of hypotheekrecht rust, dan komt hij natuurlijk na die pand- of hypotheekhouder en legt dan
beslag op een goed dat bezwaard is, en legt beslag op het goed zoals hij dat aantreft in de boedel.
En dat is dus bezwaard met een beperkt recht. Dus dat houdt in dat wanneer er tot executie zal
overgaan die pand- of hypotheekhouder eerst zal aantreden bij de verdeling van de opbrengst en
dat daarna pas de beslaglegger komt.
De beslagene blijft beschikkingsbevoegd om de beslagene goederen te vervreemden of te bezwaren, alleen
als hij overgaat tot overdracht of vervreemding, dan is dat niet tegenwerpelijk aan de beslaglegger. → Dan
wordt de derde beschermd door art. 453a lid 2 Rv (vereisten: roerende zaak, GT, en anders dan om niet)
Doel beslag: verhaal op verkoopopbrengst beslagen goed, met de bedoeling om zo op een alternatieve
wijze de vordering tot voldaan te zien.
Vereist: uitvoerbare titel
• parate executie (pand & hypotheek)
Gevolg beslag: blokkerende werking
= Latere beschikkingshandelingen niet tegenwerpelijk aan beslaglegger
= Beslag ‘kleeft’ aan beslagen goed
≠ Beschikkingsonbevoegdheid beslagene!!
(MAAR: geen art. 3:86 BW voor de derde, maar bescherming art. 453a lid 2 Rv bij roerende
zaken, te goeder trouw en anders dan om niet)
Ontvanger/De Jong q.q.
Het rechtskarakter van de relatief blokkerende werking is veelvuldig bediscussieerd in de literatuur. De HR
houdt zich zoveel mogelijk vast aan de wettekst en dat lijkt goed te passen. → In het arrest Ontvanger/De
Jong q.q. oordeelde de HR dat beslag niet aan overdracht in de weg staat:
Een beslag als het onderhavige leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid van degene ten laste van wie dat beslag is
gelegd, en staat dus ook niet in de weg aan overdracht van de beslagen zaak aan een derde. De regel van art. 453a
lid 1 Rv dat een na de inbeslagneming tot stand gekomen vervreemding niet tegen de beslaglegger kan worden
ingeroepen, brengt mee dat de beslaglegger bevoegd blijft zijn door de inbeslagneming ingeleide uitoefening van zijn
recht zich op de in beslag genomen zaak te verhalen voort te zetten, ook al maakt die zaak geen deel meer uit van het
vermogen van de schuldenaar.
Blokkerende werking: dus op de vraag de beslagen zaak is weg, is het dan einde van het beslag. Nee,
het beslag is de beslagen zaak gevolgd naar de verkrijger
, (1) Executoriaal beslag → vervreemding → faillissement
Feiten:
De ontvanger had hier beslag gelegd op machines van een onderneming. Op tijdstip 1 wordt er beslag
gelegd op machines en Rodem B.V. verkoopt die beslagen machines gewoon door aan Maico. Dan een half
jaar later wordt Rodem, de verkoper en beslagene, failliet verklaard en een week later werd ook Maico failliet
verklaard. De vraag is nu: hoe zit het met het beslag van de bank? Dus wat gebeurt er bij faillissement van
de beslagene en faillissement van een derde waaraan de beslagen goederen zijn overgedragen en wat is
dan nog de positie van degene die het beslag heeft gelegd?
- Tijdstip 1: ontvanger legt beslag op die machine O Rodem Maico
- Tijdstip 2: die machine wordt overgedragen aan Maico Beslag leggen aan OTLB voldaan
- Tijdstip 3: beide ondernemingen worden failliet verklaard Beide failliet
Nu is de vraag hoe het nu zit met de positie van de ontvanger.
De beslaglegger wordt hier geconfronteerd met 2 faillissementen, ten eerste het faillissement van Rodem en
ten tweede het faillissement van Maico. Wat is de positie van de bank van het 1 e faillissement? De
basisregel is dat het gevolg van faillissement voor beslag, is dat het beslag komt te vervallen.
Wat heeft de bank nog te maken met het faillissement van Rodem?
Beslag heeft niet tot gevolg dat de beslagene beschikkingsonbevoegd wordt. Dus die verkoop van de
beslagene Rodem aan de derde Maico, die was geldig, want Rodem had nog de bevoegdheid om die
machine over te dragen, die machine zit dus niet meer in die boedel van de gefailleerde, dus daar heeft de
ontvanger niks meer mee te maken. Het beslag blijft kleven aan het beslagene goed. Dus de beslaglegger
kan de executie van het beslagen goed kan voortzetten ongeacht waar het zich bevindt. Dus de ontvanger
kan met zijn beslag naar Maico gaan. En normaal als Maico niet failliet verklaard zou zijn, zou de ontvanger
daar gewoon tot executie over gaan.
Maar nu is het probleem dat Maico failliet is verklaard. Het gevolg hiervan is dat het beslag komt te
vervallen, dus als je die regel zuiver toepast, dan is het brute pech voor de ontvanger. Einde verhaal voor de
ontvanger, want dat goed zit nu in een vermogen dat failliet is verklaard, en faillissement leidt tot verval van
het beslag. HR dacht hier anders over.
HR:
Het kwam neer op een zaaksgevolg, maar die term mag je hier niet gebruiken omdat het geen
goederrechtelijk recht is. Dus het beslag blijft kleven dus hij kan het volgen tot de koper. Alleen daar
worden ze nu geconfronteerd met een faillissement met een curator die zegt dat het beslag is komen te
vervallen.
Maar de HR zegt: “Inderdaad het beslag is te komen vervallen, maar dat betekent niet dat je met lege
handen achterblijft want dat betekent dat u voor de vordering waarvoor u beslag had gelegd in dit
faillissement nog kunt opkomen. Dus uw beslag is vervallen, u kunt uw beslag niet meer als zodanig
uitoefenen, u kunt niet meer executeren. Maar u kunt wel uw vordering nog betaald krijgen uit deze boedel
en krijgt u om daarin naar de hem toekomende rang te worden erkend als bevoorrecht op de opbrengst van
de zaak. → Dit brengt dus mee dat de beslaglegger (dus de ontvanger) nadat de curator de zaak te gelde
heeft gemaakt, geen aanspraak heeft op afzonderlijke uitkering van de opbrengst, maar het hem
toekomende langs de weg van de uitdelingslijst zal ontvangen.
- Wat dus sowieso vaststaat is dat de beslaglegger het recht heeft om betaald te worden uit die
opbrengst van die zaak en dat hij daarbij niet in de rang van de boedelschuldeisers zal aantreden.
- Hij heeft namelijk geen aanspraak op een uitzonderlijke uitkering. Hij heeft geen recht op een
uitkering die losstaat van die faillissement kosten, hij krijgt zijn geld bij het opstellen van de
uitdelingslijst van de rangrode. Hij komt dus onder de boedelschuldeisers.
- Maar waar hij dan wel staat is onduidelijk.
Wat je moet onthouden is, is dat hij zijn beslag kan volgen tot een derde en dat hij daar in het faillissement
niet met lege handen achterblijft omdat hij nog het recht heeft ten belope van zijn vordering uit de verkoop
van die opbrengst om betaald te worden. Welke positie hij daarin zal aannemen, is onduidelijk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merle_1234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.