HOORCOLLEGE 3 MATERIEEL STRAFRECHT
Vandaag te doen:
a) Poging (artikel 45 Sr)
b) Voorbereiding (artikel 46 Sr)
c) Mislukte uitlokking (artikel 46a Sr)
d) Vrijwillige terugtred (artikel 46b Sr)
POGING
Voorbeeldcasus:
De verdachte komt ’s avonds met auto op een bouwterrein en laadt een zaagtafel en kabel in, maar wordt
betrapt door de politie, rent weg en wordt aangehouden.
- Hier is dus een feitelijke situatie, de juridische wet (het wetboek) en de juridische jurisprudentie (de
uitleg van de wet), de dogmatiek.
- Sprake van een strafbare poging tot diefstal?
Wat is een strafbare poging?
Het juridische aspect van het pogingsleerstuk is de vraag of er uitvoering is gegeven aan de bestanddelen van
een bepaald delict. Het is in zoverre dus altijd gekoppeld aan een delict. Poging alleen is niets.
Dus juridisch: niet alle bestanddelen van het delict zijn vervuld. Wel hebben er uitvoeringshandelingen van het
delict plaatsgevonden.
Essentieel is de onlosmakelijke band (accessoiriteit) in art. 45 Sr met het betreffende misdrijf dat gepoogd
wordt te begaan. De uitvoeringshandelingen zijn de uitvoeringshandelingen van het betreffende misdrijf. =
- Dus de handeling moet te relateren zijn aan het misdrijf wat wij in dat geval in de casus neerleggen.
- Bij sommige delicten is poging niet mogelijk of minder goed denkbaar
Voorwaarden voor ‘poging’
Artikel 45:
Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft
geopenbaard.
Je kan het hier hebben over het subjectieve, het objectieve en het moest een misdrijf zijn.
1. Het voornemen van de dader
Dit is de subjectieve voorwaarde die inhoudt dat er dus een wil moet zijn geweest bij de verdachte op het
moment dat hij handelde.
Dit lijkt op de bedoeling/intentie, maar bij de eerste omschrijving van het artikel stond er ‘de wil’. Maar het
‘voornemen’ is meer dan een plannetje. Het is heel duidelijk opzet. Het is dus meer dan alleen dat je iets wilt en
je je iets voorneemt. Het is echt heel duidelijk dat je opzet moet hebben op het plegen van dat delict, alleen dat
delict treedt niet in. Het blijft steken in de fase daarvoor.
Er moet dus heel duidelijk een wil zijn geweest bij de verdachte op het moment van handelen.
- Dus een wil om met dat handelen het delict te plegen. De wil = willens en wetens
In de jurisprudentie is al heel lang bekend dat in het kader van ‘poging’ het ‘voornemen’ mag worden uitgelegd
als ‘voorwaardelijke opzet’
- Dus voornemen = voorwaardelijk opzet (dus willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaarden dat
een bepaald delict gaat intreden en dus een gevolg gaat intreden)
- Kijk wel goed naar de bewijsvereisten van het voornemen.
, 2. Zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard
Je hebt dus naast het ‘voornemen’ ook een objectieve voorwaarde en dat is dus ‘het begin van de uitvoering’
van dat delict. Maar het is lastig vast te stellen wanneer er een begin van uitvoering is van dat misdrijf.
- Wanneer geef je uitvoering aan het voornemen dat je dat delict wilt plegen?
Er is geen rijtje waarin situaties staan waarin je kan zien wanneer er wel of geen sprake is van een begin van
uitvoering. Het is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en er moet ook sprake zijn van een
bepaalde interpretatie.
Het gaat bij het tentamen erom dat je kunt redeneren en kunt toepassen en dat je weet welke invulling eraan
wordt gegeven.
Pogingsleren t.a.v. begin van uitvoering
Er zijn 2 uitersten van allerlei tussenliggende varianten:
a. Subjectieve leer: nadruk ligt hier op de gevaarlijke gezindheid (slechte gedachten/motieven/intenties) van
de dader, dat zich uit in gevaarlijk gedrag; begin van de uitvoering is er, als er begin van uitvoering van de
wil is.
Dus hier ga je ervanuit dat het voornemen er is, dus de wil en de gevaarlijke gezindheid is er. En
alles wat daaraan uit voortvloeit is eigenlijk het begin van de uitvoering. Als het dus uit in gevaarlijk
gedrag, dan is het uitvoering geven aan het voornemen van de gevaarlijke gezindheid.
b. Objectieve leer: nadruk op het gevaar van het gedrag van de dader, dat een reëel gevaar voor schending
van het rechtsgoed/-belang oplevert; begin van uitvoering is er, als er begin van uitvoering van het
eigenlijke delict is.
Deze leer legt de nadruk op het gedrag van de dader dat echt een reëel gevaar voor een
schending van een rechtsgoed met zich meebrengt. Dus wij geven pas uitvoering en interpretatie
aan het vereiste van ‘begin van uitvoering’ als er daadwerkelijk objectief vast te stellen gevaar was
opgetreden voor het rechtsgoed wat achter die delictsomschrijving ligt.
Cito-uitzendbureau
Feiten: er waren twee overvallers, met gedeeltelijk afgedekte gezichten en in het bezit van een met scherpe
patronen geladen schietklaar pistool en een lege tas, belden bij een uitzendbureau aan nadat daar door een
geldauto een geldbedrag was afgeleverd. Er werd echter niet opengedaan en de daders werden ter plaatse
door politieagenten gearresteerd.
‘Dat wanneer (…) iemand het voornemen heeft opgevat om in een kantoor [diefstal met geweld] te plegen, en
teneinde tot uitvoering daarvan te geraken, aan dat kantoor aanbelt met gedeeltelijk afgedekt gelaat, een
schietklaar vuurwapen en een lege weekendtas, deze gedragingen zijn aan te merken als een begin van
uitvoering van het voorgenomen misdrijf, daar zij naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden
beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf’
Artikel 312 Sr: bepalend is ‘diefstal (wegnemen), voorafgegaan … met geweld of bedreiging met geweld tegen
personen …’
Grenswisselkantoor
“Immers, wanneer iemand het voornemen heeft opgevat in een bank [afdreiging] te plegen kan niet worden
gezegd dat hij aan dat misdrijf begin van uitvoering heeft gegeven indien hij zich met een auto naar die bank
heeft begeven, doch – om welke reden dan ook – die auto niet heeft verlaten, noch – in of vanuit die auto –
een gedraging heeft verricht welke naar haar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn
gericht op de voltooiing van dat voorgenomen misdrijf.
Artikel 317 Sr: bepalend is ‘door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingen tot …’
, Waarom was er aan die objectieve voorwaarde wel voldaan in het Cito-arrest, maar niet in het
Grenswisselkantoor-arrest.
1. Dat zit het in het ‘begin van uitvoering’ maken en hoe veruiterlijkt zich in dat het een handeling was dat
was gericht op het plegen van dat misdrijf.
2. Dan maakt het ook nog uit welk misdrijf. Bij Cito-arrest ging het om artikel 312 Sr en bij
Grenswisselkantoor ging het om artikel 317 Sr.
a. Cito-arrest (artikel 312 Sr): bepalend is ‘diefstal (wegnemen), voorafgegaan … met geweld of
bedreiging met geweld tegen personen …’
b. Grenswisselkantoor (artikel 317 Sr): bepalend is ‘door geweld of bedreiging met geweld
iemand dwingen tot …’
→ Let dus op de bestanddelen van artikel 312 en 317 Sr.
Conclusie van deze rechtspraak ten aanzien van begin van uitvoering
Het criterium is:
‘Deze gedragingen zijn aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, daar zij naar
haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het
misdrijf’.
- Het criterium is dus de uiterlijke verschijningsvorm. Je moet dus weten dat er in een concrete situatie
(denk aan feitelijke situatie) handelingen zitten waarvan je herkent dat deze handeling moet worden
beschouwd naar uiterlijke verschijningsvorm als te zijn gericht op dat misdrijf en op alle bestanddelen
van dat misdrijf
Het gaat er dus om dat de strekking van de veruiterlijkte handelingen van de dader voor de gemiddelde burger
kenbaar moet zijn als delictshandelingen. Maar wie is dat en op welk moment moet dat kenbaar zijn?
- Bij Grenswisselkantoor was dat de medewerker.
Dus conclusie van deze rechtspraak t.a.v. het begin van uitvoering is:
Criterium: deze gedragingen zijn aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf,
daar zij naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing
van het misdrijf
Maar let op: het arrest met zand gevulde videodozen en bevrijdingspoging gedetineerde.
Zand gevulde videodozen: het gaat om het oordeel achteraf, en niet om het oordeel van de
mensen/betrokkenen ter plekke. Dat blijkt ook uit de feiten van deze zaak. Dus een van poging verdachte
man die had videodozen te koop aangeboden en die had ze met zand gevuld in de kofferbak ten tijde van
potentiele kopers. Nog voordat hij de videodozen kon verkopen, werd hij aangehouden. Voor de objectieve
toeschouwers heeft dit tafereel nog niet de uiterlijke verschijningsvorm van oplichting. Want die zien
gewoon mannen praten op straat. Toch bleef de veroordeling van poging tot oplichting bij de HR in stand.
o Criterium is hier: welke indruk een en ander op de gemiddelde rechtsgenoot maakt die van alle
achteraf gebleekte omstandigheden op de hoogte was. Het gaat hier om de achteraf uit de
bewijsmiddelen blijkende objectieve feiten die maakte dat de gedragingen naar hun uiterlijke
verschijningsvorm moesten worden geacht te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf oplichting.
Dus dat is achteraf objectieve feiten, betrek die in uw betoog of er al dan niet sprake is van een begin
van uitvoering.
Bevrijdingspoging gedetineerde: voor een strafbare poging is vereist dat er gedragingen zijn verricht die
kunnen worden beschouwd als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. Dat is het geval bij
gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen
misdrijf.
Vraag of er sprake is van zulke gedragingen, laat zich niet in algemene zin beantwoorden. Een
belangrijke beoordelingsfactor is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het
voorgenomen misdrijf lagen, bijvoorbeeld in tijd en/of plaats, en hoe concreet deze daarop waren
gericht. Daarmee wordt ook afbakening van de poging t.o.v. de strafbare voorbereiding bevorderd.
Verder kan het bij poging gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van die van
eventuele deelnemers. De aard van het misdrijf kan van belang zijn, maar niet noodzakelijk is dat al
een bestanddeel van een misdrijf is vervuld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merle_1234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.