PROBLEEM 6 LEERDOELEN
1. Wat houdt ne bis in idem in en wat zijn de rechtsgevolgen daarvan?
2. Wanneer is er sprake van hetzelfde feit?
3. Wat houdt samenloop in en wat zijn de rechtsgevolgen daarvan?
4. Hoe wordt het feitsbegrip uitgelegd in theorie en jurisprudentie?
Oude Kijk in ’t Jatstraat – Meindert Tjoelker – Ne bis in idem – Eendaadse samenloop en voortgezette
handeling
PROBLEEM 6
Wat houdt ne bis in idem in en wat zijn de rechtsgevolgen
daarvan?
Art. 68 SR verwoordt het ne bis in idem-beginsel: niemand mag tweemaal voor hetzelfde feit worden
vervolgd.
Lid 1: niemand kan andermaal worden vervolgd wegens een feit waarover te zijnen aanzien door de
Nederlandse rechter onherroepelijk is beslist.
Lid 2 en 3: een vergelijkbare werking aan eerdere buitenlandse beslissingen over hetzelfde feit.
Algemeen aanvaard uitgangspunt voor een behoorlijke strafrechtspleging: art. 14 lid 7 IVBPR en 4 7e protocol
EVRM.
Art. 68 Sr betreft alleen maar einduitspraken over het feit welke op grond van art. 352 Sv (vrijspraak en OVAR,
en veroordeling tot straf/maatregel)
- Art. 68 is dus niet van toepassing op de beslissingen die overeenkomstig art. 349 Sv (einduitspraken
formele vragen) naar aanleiding van de formele voorvragen van art. 348 Sv worden gegeven:
nietigheid van de dagvaarding enz.
Maar art. 68 Sr verbiedt wel een tweede vervolging door het OM van de verdachte als zijn zaak de eerste keer
inhoudelijk is behandeld, daarover onherroepelijk is beslist en als deze uitspraak in kracht van gewijsde is
gegaan (niet meer voor wijziging/hoger beroep vatbaar), tenzij vatbaar voor herziening.
Bij eendaadse samenloop: als een OVJ iemand uitsluitend het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk
letsel aan een ander (302) ten laste heeft gelegd en kan niet worden bewezen dat het opzettelijke letsel echt
zwaar lichamelijk letsel met zich meebracht, dan moet verdachte worden vrijgesproken: voldoet niet aan
tenlastelegging. De OvJ kan niet opnieuw de betrokkene dagvaarden op grond van een tenlastelegging die op
eenvoudige mishandeling (300) is gebaseerd want over het betrokken feit is al een einduitspraak gedaan. →
Daarom OM gebruik van subsidiaire tenlastelegging.
Verschillende grondslagen voor het ne bis in idem-beginsel aan te wijzen:
1) Materiële aspect: voorkomen van een dubbele aansprakelijkstelling:
Duidelijke samenhang met de samenloop regeling. Ze willen namelijk beide een onredelijke bestraffing
voorkomen. Maar het ne bis in idem beginsel is verstrekkender: voorkomen van een dubbele vervolging.
→ Strekt zich ook uit tot de gevallen waarin de eerste vervolging niet tot aansprakelijkstelling heeft geleid
2) Processuele aspect: voorkomen dubbele vervolging.
Niemand mag 2 keer voor hetzelfde feit door een procedure worden gekweld.
3) Processuele aspect: Gezag van rechterlijke uitspraken:
Een definitieve uitspraak moet worden aanvaard. (Bij internationale werking ne bis in idem wederzijds
vertrouwen tussen staten.
, 4) Wederzijds vertrouwen:
5) Litis finiri oportent:
Het gewenste gezag van rechterlijke uitspraken hangt ook samen met het uitgangspunt dat procedures
moeten worden afgesloten (lites finiri oportent).
Processuele grondslag is omstreden in zware zaken, (blijkt uit wetsontwerp over een uitzonderijke mogelijkheid
van herziening ten nadele van de verdachte.
Ne bis in idem = een beginsel/ uitgangspunt. De processuele grondslag verklaart de consequentie die aan
schending van art. 68 Sr wordt verbonden: blokkade van de tweede procedure door niet ontvankelijkheid van
het OM in 2e vervolging.
De materiële en processuele zijde van ne bis in idem-beginsel zijn onder dezelfde noemer gebracht terwijl ze
verschillend kunnen worden uitgewerkt → geeft het beginsel een duidelijke vaste plaats.
Soort beslissingen waarop art. 68 Sr betrekking heeft:
Uitspraken van de Nederlandse strafrechter art. 68 (lid 1)
- Materiële einduitspraak (350-352): Het eerdere oordeel over ‘hetzelfde feit’ waarover de strafrechter
opnieuw wil oordelen moet een materiële einduitspraak zijn in de zin van 350-352 Sv: een vrijspraak,
OVAR of veroordeling. Dan is over het feit beslist.
- Moet onherroepelijk zijn (gewone rechtsmiddelen staan niet meer open). Na een onherroepelijke
formele einduitspraak op grond van art. 349 lid 1 Sv (nietig verklaarde dagvaarding of niet-ontvankelijk
OM) mag erop zichzelf wel opnieuw worden vervolgd.
Wanneer is er sprake van hetzelfde feit?
Wat onder hetzelfde feit moet worden verstaan is vooral gecompliceerd wanneer aan een strafrechtelijk
relevante gedraging meerdere strafrechtelijke aspecten zitten.
Rechtspraak is gecompliceerd hierover dus de Hoge Raad heeft dit in 2011 proberen te verduidelijken, mede in
het licht van Europese ontwikkelingen. Vooral de recente rechtspraak over het feitsbegrip uit art. 68 SR komt
tot stand via art. 313 Sv (tenlastelegging mag worden gewijzigd) → In 1966 aanzienlijk verruimde.
- Voor beide bepalingen gelden dezelfde maatstaven ten aanzien van hetzelfde feit volgens de HR en de
wet biedt eigenlijk ook geen ruimte voor een andere oplossing. → Sluit het systeem en wordt
duidelijkheid bevorderd.
Oude kijk in ’t Jatstraat arrest, 1932: voor dit arrest was het 1 waarneembare daad criterium
Joyride II
Tot Joyride II arrest was hetzelfde feit ne bis in idem en samenloop hetzelfde
De feiten: Een jongen reed zonder toestemming in de auto van iemand anders, ook wel joyriden genoemd.
Toen hij werd aangehouden bleek dat hij ook niet in het bezit van een rijbewijs was. De jongen werd vervolgd
voor het rijden zonder rijbewijs, waarbij art. 74 lid 1 Sr was toegepast, en erna voor joyriding. Hij verweerde
zich door te stellen dat er in casu sprake was van hetzelfde feit in de zin van art. 68 Sr. Hij had dus niet nog
een keer vervolgd mogen worden voor het joyriden, omdat hij al vervolgd was voor het rijden zonder rijbewijs.
Rechtsvraag: Is er in casu sprake van hetzelfde feit als bedoeld in art. 68 en 74 Sr?
Overweging: Het hof stelde dat er sprake was van meerdere feiten en dat de verdachte dus vervolgd kon
worden voor het joyriden nadat hij al vervolgd was voor het rijden zonder rijbewijs.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merle_1234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.