100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Probleem 1 Verbintenissenrecht $3.74
Add to cart

Other

Probleem 1 Verbintenissenrecht

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Omvat Probleem 1 van het vak Verbintenissenrecht aan de EUR in Bachelor Jaar 2.

Preview 3 out of 16  pages

  • November 2, 2023
  • 16
  • 2020/2021
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
PROBLEEM 1 VERBINTENISSENRECHT
- J. Hijma, C.C. van Dam, W.A.M. van Schendel en W.L. Valk, Rechtshandeling en overeenkomst, Nrs: 50 – 104
- HR 28 maart 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2324, NJ 1997/454 (Wisman/Trijber)
- HR 8 september 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7041, NJ 2000/734 m.nt. A.R. Bloembergen (Baby Joost)
- HR 12 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4042, AA 2005, p. 1027-1034 m.nt. T. Hartlief (CBB/JPO)
- HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK7671, NJ 2010/115 (ING/Bera)



Vignet A

Zijn er rechten/plichten tijdens de precontractuele fase?
Vroeger was het zo dat voordat er een overeenkomst tot stand is gekomen er tussen de partijen geen
andere normen gelden dan tussen elk ander willekeurig persoon. In deze opvatting gold dus als maatstaf de
ongeschreven zorgvuldigheidsnorm.
Het arrest Baris/Riezenkamp zorgde voor een ommekeer. Hieruit volgt: ‘partijen, door in onderhandeling te
treden over het sluiten van een overeenkomst, tot elkaar komen te staan in een bijzondere door de goede
trouw beheerste rechtsverhouding, medebrengende dat zij hun gedrag mede moeten laten bepalen door de
gerechtvaardigde belangen van de wederpartij’.
- ‘Goede trouw’ zou dus nu redelijkheid en billijkheid zijn
- Sinds dit arrest gelden de eisen van redelijkheid en billijkheid i.p.v. de ongeschreven
zorgvuldigheidsnorm in de precontractuele fase


Partijen kunnen nu ook zelf een ‘voorovereenkomst’ opstellen, dus dat zijn regels over de precontractuele
fase. Dat zou dan bijvoorbeeld kunnen zijn dat de ontwerpkosten die in deze fase plaatsvinden door de
andere partij geheel/gedeeltelijk zullen worden vergoed.


Rompovereenkomst
Een rompovereenkomst is wel een overeenkomst, maar heeft nog verdere invulling/aanvulling nodig (art.
6:227 en 6:248)
Het begin van de precontractuele fase: er is een aanbod of een uitnodiging om in onderhandeling te treden.
Het einde van de precontractuele fase: partijen gaan een overeenkomst aan of ze beëindigen de
onderhandeling zonder overeenkomst.
- Bij moeilijke onderhandelingen is het niet makkelijk om aan te geven of er tussen partijen al wel of
niet een overeenkomst tot stand is gekomen.
- Als er een overeenkomst bestaat, dan brengt het beginsel van verbindende kracht met zich mee dat
men zich niet eenzijdig kan onttrekken aan zijn gebondenheid aan het overeengekomen.


Met betrekking tot hetgeen waarover wel al overeenstemming over is bereikt, kan een rompovereenkomst
bestaan. Hiervoor zijn wel 2 vereiste:
1. De punten waar de partijen het over eens zijn, moeten ten minste het belangrijkste van de
overeenkomst omvatten. Dit volgt uit de bepaalbaarheidseis van art. 6:227. Anders gezegd: m.b.v.
de wet, gewoonte en redelijkheid en billijkheid (art. 6:248) moeten de leemten die de overeenkomst
vertoont, kunnen worden opgevuld.
2. Het gaat er als tweede om wat de bedoelingen van de partijen zijn. Dus dat houdt in dat partijen
elkaars verklaringen en gedragingen in de gegeven omstandigheden zo begrijpen, dat zij aan het tot
dan toe bereikte onderhandelingsresultaat gebonden zullen zijn. Voor de vaststelling van de
bedoeling zijn er 2 gegevens van belang
a. De betekenis over hetgeen wat wel en niet is geregeld
b. En of het voornemen bestaat om verder te onderhandelen
Als een partij behoort te begrijpen dat overeenstemming over een bepaald punt voor de ander erg
essentieel en belangrijk kan zijn en daardoor nog dat punt in de onderhandelingen wil betrekken,
kan dus van de totstandkoming van een rompovereenkomst geen sprake zijn, zolang partijen het
over dat punt nog niet eens zijn geworden.
1

,Negatief contract belang: gemaakte kosten
Positief contract belang: gemaakte kosten + gederfde winst
 Het negatief contractbelang houdt in dat de afbrekende partij zijn wederpartij in de financiële
toestand moet brengen waarin zij zou hebben verkeerd als er in zijn geheel geen onderhandelingen
zouden hebben plaatsgehad. Alle kosten die de wederpartij heeft gemaakt ten aanzien van de
onderhandelingen dienen te worden vergoed.
 Bij het positief contractbelang moet de afbrekende partij zijn wederpartij in de financiële
toestand brengen waarin zij zou hebben verkeerd als er wel een contract tot stand zou zijn
gekomen.


Wat zijn de gevolgen als die rechten en plichten worden geschonden
tijdens die fase?
De gevolgen die verbonden zijn aan een afbreken van de onderhandelingen in het geval dat van een
rompovereenkomst geen sprake is wordt door de eisen van de redelijkheid en billijkheid bepaald. Maar wat
eisen redelijkheid en billijkheid in een dergelijk geval? Hiervoor is de Plas/Valburg doctrine


In het arrest Plas/Valburg stelt de Hoge Raad het antwoord op de vraag wat de eisen van redelijkheid en
billijkheid meebrengen afhankelijk van het stadium waarin de onderhandelingen op het moment van afbreken
plaatsvinden. Er zijn drie stadia:
1. Stadium waarin het afbreken van de onderhandelingen zonder meer geoorloofd is. Hier staat voorop
dat eenieder vrij is zelf te beslissen of en met wie men een overeenkomst aangaat.
2. Stadium waarin men de onderhandelingen mag afbreken, maar niet zonder dat men bepaalde door
de wederpartij gemaakte kosten voor zijn rekening neemt. De Hoge Raad heeft hier geen criterium
voor gegeven, dus veel onhelder.
3. Stadium waarin het afbreken in strijd is met redelijkheid en billijkheid. In dit stadium staat een partij
niet langer vrij de onderhandelingen nog af te breken. De wederpartij kan in rechte vorderen dat de
onderhandelingen worden voortgezet. Dit stadium roept ook de meeste vragen op in de rechtspraak.
Het vormt een inbreuk op het beginsel van de contractsvrijheid.


Het is vooral het derde stadium dat de Plas/Valburg doctrine onderscheidt van wat ergens anders in de
wereld als geldend recht wordt aanvaard; het is ook het derde stadium dat in de rechtspraak de meeste
vragen heeft opgeroepen.


Wanneer bereikt?
Het derde stadium is in de Plas/Valburg-doctrine bereikt wanneer de wederpartij mocht vertrouwen dat in
iedere vorm van contract in ieder geval uit de onderhandelingen zou resulteren. Dit heet ook wel
totstandkomingsvertrouwen.
Maar wat houdt het totstandkomingsvertrouwen in? Uit het arrest VSH/Shell volgt dat men niet de eis mag
stellen dat alle details van de te sluiten overeenkomst op het moment van afbreken van de
onderhandelingen al duidelijk waren, maar dat er wel ruwe contouren moeten zijn geweest. ??
Men moet in de gegeven omstandigheden de gerechtvaardigde verwachting hebben gehad dat de
onderhandelingen tot overeenstemming zouden leiden.


Arrest De Ruijterij/MBO → Het afbreken van de onderhandelingen is niet altijd ongeoorloofd. Van belang is
mede in hoeverre de afbrekende partij aan het ontstaan van het vertrouwen heeft bijgedragen. Ook spelen
de gerechtvaardigde belangen van de afbrekende partij een rol.
- In hoeverre heeft de afbrekende partij er last van dat een contract/overeenkomst niet doorgaat. Zie
je veel bij overmacht situaties, denk aan boekenhandel die moet leveren maar in de fik gaat,
waardoor hij niet meer kan leveren.

2

, Arrest CBB/JPO
(Dit arrest is van belang omdat het een nuancering is van het arrest Plas/Valburg van stadium 3)
JPO was in onderhandeling met de gemeente Arnhem over de aankoop van een perceel bouwgrond, bestemd voor de
bouw van twee kantoorpanden. Eén van de kantoorpanden zou dienen als huisvesting van CBB. Naast de
onderhandelingen met de gemeente was JPO ook in onderhandeling met CBB over doorlevering van een deel van het
perceel aan CBB om daarop de nieuwbouw te realiseren. CBB besloot de onderhandelingen met JPO af te breken
omdat dit te lang duurde en heeft CBB dat gedeelte van het perceel rechtstreeks van de gemeente gekocht. De
onderhandelingen tussen CBB en JPO verliepen traag omdat JPO aan CBB meedeelde dat de onderhandelingen met
de gemeente werden vertraagd door problemen met de bouwvergunning. Later bleek echter dat de nieuwbouw van CBB
allang voldeed aan de vereisten voor de bouwvergunning, maar dat JPO zelf aan het dooronderhandelen was met de
gemeente. CBB vordert schadevergoeding op grond van onrechtmatig handelen van JPO. JPO vordert in reconventie
dat voor recht wordt verklaard dat CBB jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door de onderhandelingen af te
breken, alsmede CBB te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding.


Wat is de maatstaf voor de schadevergoedingsplicht als een partij de onderhandelingen heeft afgebroken?


De Rechtbank wijst de vordering van CBB af en de vordering van JPO toe. Het Hof komt tot de beslissing dat het
afbreken van de onderhandeling gedeeltelijk eigen schuld is van JPO en dat JPO de helft van de geleden schade zelf
moet dragen. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Hof. Als maatstaf voor de beoordeling van de
schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen heeft te gelden dat ieder van de onderhandelende partijen –
die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaar gerechtvaardigde belangen te laten bepalen – vrij is de onderhandelingen
af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het totstandkomen van de Ruijterij/MBO
overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient
rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandeling afbreekt tot het
ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij. Hier kan ook van
belang zijn of zich in de loop van de onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan, terwijl, in het
geval onderhandelingen ondanks gewijzigde omstandigheden over een lange tijd worden voortgezet, wat betreft dit
vertrouwen doorslaggevend is hoe daaromtrent ten slotte op het moment van afbreken van de onderhandelingen moet
worden geoordeeld tegen de achtergrond van het gehele verloop van de onderhandelingen. De door het Hof gebruikte
argumenten maken wel kenbaar dat het CBB de onderhandelingen niet had mogen afbreken, maar geven geen inzicht
waarom dat onaanvaardbaar was en waarom JPO gerechtvaardigd mocht vertrouwen dat de door haar gestelde
overeenkomst zou zijn totstandgekomen indien de onderhandelingen zouden zijn voorgezet, zodat een voldoende
redengeving ontbreekt voor toewijzing van een vordering tot vergoeding van de schade ter zake van het feit dat geen
overeenkomst was totstandgekomen.


Als maatstaf voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen heeft te gelden dat
ieder van de onderhandelende partijen vrij is de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het
gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het totstandkomen van de overeenkomst of in verband met de andere
omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mate
waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandeling afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft
bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij. Hier kan ook van belang zijn of zich in de loop van de
onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan, terwijl, in het geval onderhandelingen ondanks
gewijzigde omstandigheden over een lange tijd worden voortgezet, wat betreft dit vertrouwen doorslaggevend is hoe
daaromtrent ten slotte op het moment van afbreken van de onderhandelingen moet worden geoordeeld tegen de
achtergrond van het gehele verloop van de onderhandelingen.


CBB/JPO is een samenvatting van alles met een nuance erop (nuancering op de andere arresten).
R.o. 3.6:
 Mate gemaakte vertrouwen
 Rekening van elkaars belang
Belangrijk aspect wat ze benoemde: ‘vrijheid van…’ → contractsvrijheid (staat in noot).


- Ze gaan hier dus dichter naar de grondslag van het burgerlijk recht. Dus de norm is de
contractsvrijheid en de uitzondering is dat je gebonden bent.
- HR vindt hier dat je terughoudend moet zijn met stadium 3


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merle_1234. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.74
  • (0)
Add to cart
Added