100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
HC 4 Inleiding Fiscaal Recht $4.34   Add to cart

Class notes

HC 4 Inleiding Fiscaal Recht

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Omvat Hoorcollege 4 van het vak Inleiding Fiscaal Recht aan de EUR in Bachelor Jaar 1.

Preview 2 out of 9  pages

  • November 2, 2023
  • 9
  • 2019/2020
  • Class notes
  • -
  • College 4
avatar-seller
DEELTIJD HC 4
Aandelen kunnen in alle 3 de boxen vallen. Als je met aandelen bezig bent, moet je wel goed de volgorde van
het boek aanhouden, want elke box heeft een ander regime en een ander tarief → Hiervoor is artikel 2.14 IB
Box 1: dit kan niet doordat je als aandeelhouder winst uit onderneming geniet, maar wel als je een
onderneming hebt en vervolgens aandelen rekent tot je ‘ondernemingsvermogen’. → Stel een dierenwinkel die
aandelen heeft in een diervoedingsbedrijf, en die aandelen heeft in het verband met het verzekeren dat je een
goede toevoer hebt van die specifieke diervoeders en daarom reken ik die aandelen tot mijn
‘ondernemingsvermogen’. → Het gebeurt niet vaak dat aandelen vallen onder ‘ondernemingsvermogen’, maar
het kan dus wel.
Ze kunnen dus wel (dus de aandelen) onder het keuzevermogen vallen en hierdoor heeft de ondernemer dus
de keuze om het onder zijn ‘ondernemingsvermogen’ te laten tellen.
En als de ondernemer ervoor kiest om ze te laten vallen in het ‘ondernemingsvermogen’ dan betekent dat, dat
de voordelen uit die aandelen winst vormen.
Box 2: dit komt straks.
Box 3: inkomen uit sparen en beleggen


BOX 2:
Subject: wie heeft een aanmerkelijk belang? → Dit vind je in art. 4.6 en hierbij wordt er naar gekeken naar
welk belang je hebt.
- De hoofdregel is: iemand heeft een aanmerkelijk belang al dan niet tezamen met partner voor ten
minste 5% aandeelhouder van kapitaalvennootschap (of het een partner is dat staat in art. 5a AWR)
o Het is hierbij dus niet relevant waar de vennootschap gevestigd is, het is alleen van belang dat
de vennootschap een in aandelen verdeeld kapitaal heeft. Het mag dus een vennootschap in
het Nederland zijn, maar ook in het buitenland.
- Maar zie ook de winstbewijzen en andere opties.


Die 5% zag je al eerder bij de deelnemingsvrijstelling, dus heeft de houder van een aanmerkelijk belang
hierdoor dan dus recht op een deelnemingsvrijstelling?
- Nee, want de deelnemingsvrijstelling staat in de wet van de vennootschapsbelasting en gaat het dus
om een lichaam. Terwijl bij de houder van een aanmerkelijk belang hebben we het over natuurlijke
personen.


Als je dan weet dat iemand een aanmerkelijk belang heeft, dan is het wel belangrijk om te weten dat de
wetgever hiervoor een uitbreiding voor heeft:
- Art. 4.9: meesleepregeling: dat artikel zegt dat indien een belastingplichtige een aanmerkelijk belang
heeft in een vennootschap, behoren ook daartoe zijn overige aandelen in en de winstbewijzen in die
vennootschap.
o Hier moet je dus zien dat je binnen artikel 4.6 de percentages niet kan optellen, maar dat deze
limitatief zijn. Dus het is of of. Als je bijvoorbeeld 2% winstbewijzen hebt en 3% aandelen, dan
heb je geen aanmerkelijk belang
o Maar als je eenmaal dat minimum van 5% hebt, van bijvoorbeeld de 5% winstbewijzen, dan
mag je ze volgens artikel 4.9 bij elkaar optellen.
o Dus als je 6% van de aandelen hebt, 2% van de koopopties en 2% van de winstbewijzen, dan
vormen die 6% aandelen op grond van artikel 4.6 een aanmerkelijk belang en dan zegt artikel
4.9 dat die 2% winstbewijzen en die 2% koopopties worden meegesleept en daardoor ook tot
het aanmerkelijk belang behoren.


Alleen nu is het zo dat we het constant over koopopties hebben, maar die staan niet in artikel 4.6. → Maar toch
horen ze erbij en dat komt door artikel 4.4. → want artikel 4.4 betekent dat je overal in H4 waar staat ‘aandeel
of winstbewijs’ dat je daarbij ook mag zien ‘koopoptie op zo’n aandeel’ en ‘koopoptie op zo’n winstbewijs’

, De enige uitzondering is dus artikel 4.6 t/m 4.8 → dat betekent dus dat als je in artikel 4.6 ‘winstbewijs’ leest dat
je dan dus niet ‘koopoptie’ mag lezen. In 4.6 moet je dus afzonderlijk per rubriek toetsen. Maar in 4.9 mag je
voor het begrip ‘aandelen’ en ‘winstbewijs’ ook ‘koopoptie’ lezen.



Nu de meetrekregeling
Dit staat in artikel 4.10: dit houdt dus in dat als de moeder een 6% aandelen heeft, dus op grond van artikel 4.6
een aanmerkelijk belang heeft. Dat ook vader/moeder en dochter/partner van haar dochter en haar
kleindochter (en ze zouden allemaal 1% hebben) dat zij ook allemaal een aanmerkelijk belang hebben. → Op
grond van artikel 4.6 zouden zij individueel geen aanmerkelijk belang hebben, maar door artikel 4.9 dan dus
wel. Dus doordat iemand in de rechte lijn een aanmerkelijk belang heeft door die 6% in artikel 4.6, dan hebben
de mensen in die rechte lijn ook een aanmerkelijk belang.


Object: Wat wordt belast?
Artikel 4.12: geeft aan dat je twee soorten voordelen kunt hebben uit dat aanmerkelijk belang.
- Het eerste soort zijn de reguliere voordelen, dus dat zijn de voordelen die worden getrokken uit tot een
aanmerkelijk belang behorende aandelen of winstbewijzen, verminderd met de aftrekbare kosten
o Een voordeel bijvoorbeeld hiervan is de dividendbetaling. Dit is echt een standaardvoorbeeld
van die reguliere voordelen.
- En het tweede soort zijn de vervreemdingsvoordelen, en dat zijn voordelen die worden behaald bij de
vervreemding van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen of winstbewijzen.
o Hierbij is het belangrijk om te zien dat vervreemding een civielrechtelijk begrip is. En
vervreemding is breder dan alleen maar verkoop. Want verkoop is vervreemding, maar
vervreemding is nog meer. Bijvoorbeeld schenken en ruilen, dat is ook vervreemding.
o Zie dat artikel 4.12 en dan het begrip ‘vervreemding’ meer dan alleen ‘verkoop’ is, maar ook
bijvoorbeeld een schenking of het ruilen.


Ondanks dat vond de wetgever dat de vervreemdingen nog niet breed genoeg waren en daarom hebben ze
ook nog de fictieve vervreemdingen opgenomen in artikel 4.16: maar deze zijn aanvullingen op de genoemde
vervreemdingen in artikel 4.12 → “mede”: dit is dus heel belangrijk, want dit herinnert je eraan dat er meer is
dan de opsomming die genoemd is in artikel 4.16. Het is dus niet zo dat alle vervreemdingen in artikel 4.16
staan, want naast de vervreemdingen die staan in artikel 4.16, zijn ook schenking, ruil en verkoop
vervreemding.


Sub g bij artikel 4.16 zegt: dat het ‘niet langer aanwezig zijn van een aanmerkelijk belang’ ook geldt als
fictieve vervreemding: dit houdt in, stel die meetrek-regeling geldt (dus als je moeder 6% heeft, dan jij al
dochter met 1% ook een aanmerkelijk belang), en je moeder verkoopt al die 6% aandelen twee jaar later. Dat
betekent dat je moeder geen aanmerkelijk belang meer heeft, en jij hebt met je 1% op grond van artikel 4.6 ook
geen aanmerkelijk belang. Dan heb je ook geen aanmerkelijk belang meer op grond van artikel 4.10.
Dat ondanks dat jij je aandelen niet vervreemd hebt, je hebt namelijk niks verkocht of geruild, dan heb je toch
nog een voordeel uit aanmerkelijk belang, omdat artikel 4.16 de fictie kent dat omdat jij geen aanmerkelijk
belang meer hebt, jij geacht wordt te hebben vervreemd en je daarom een vervreemdingsvoordeel hebt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merle_1234. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.34
  • (0)
  Add to cart