Week 1
Medische kennis
Differentiatie de vorming van verschillende celtypen.
Differentiatie vindt plaats door selectieve veranderingen van genetische activiteit.
De ontwikkeling bestaat uit:
- De deling en differentiatie van cellen
- De veranderingen waarbij de anatomische structuren worden gevormd en gewijzigd
De ontwikkeling begint bij bevruchting (conceptie).
De embryonale ontwikkeling bestaat uit processen die plaatsvinden de eerste twee
maanden na de bevruchting.
De foetale ontwikkeling begint bij het begin van de 9e week en gaat door tot aan de
geboorte.
Samen worden deze twee de prenatale ontwikkeling genoemd.
De postnatale ontwikkeling begint bij geboorde en gaat door tot volwassenheid.
Erfelijkheid overdracht van genetisch bepaalde kenmerken van generatie op generatie.
Bij bevruchting versmelten twee haploïde gameten (geslachtscellen) met elkaar. Door deze
versmelting ontstaat een zygote (bevruchte eicel), met 46 chromosomen.
Spermacellen leveren alleen mannelijke chromosomen, terwijl de vrouwelijke gameet (een
secundaire oöcyt) alle celorganen, voedingsstoffen en de genetische programmering levert
om de ontwikkeling van het embryo gedurende een week na de bevruchting te
ondersteunen.
Spermacellen worden pas beweeglijk wanneer zij capacitatie ondergaan.
Het duurt 30 min tot 2 uur voordat spermacel vanuit de vagina naar het bovenste deel van
het oviduct is gezwommen.
Meestal vind de bevruchting plaats binnen een dag na de ovulatie.
Ovulatie vindt plaats doordat de eicel volledig is uitgerijpt, de eicel bevindt zich namelijk nog
in de metafase van meiose II. Als er geen bevruchting plaatsvindt, sterft oöcyt af zonder de
meiose af te maken. Het acrosoom van de spermacel bevat verschillende enzymen
waaronder hyaluronidase, dat de verbindingen tussen de aangrenzende follikelcellen van de
eicel afbreekt. Tientallen spermacellen moeten hyaluronidase afgeven voordat er een
opening tussen de follikelcellen ontstaat. Zodra de membranen van eicel en spermacel met
elkaar in contact zijn, beginnen ze te versmelten, waarmee de activering van de eicel in gang
wordt gezet. De gehele spermacel dringt het cytoplasma van de eicel binnen. Enzymen
worden vrijgemaakt die polyspermie (bevruchting door meer dan één spermacel)
voorkomen. Ook meiose II wordt hierbij voltooid. De mannelijke en de vrouwelijke
pronucleus versmelten tijdens de amfimixis.
,De periode waarin de prenatale ontwikkeling plaatsvindt, wordt de gestatie (zwangerschap)
genoemd.
1. 1e trimester: periode van embryonale en vroege foetale ontwikkeling.
Hierbij ontstaan alle belangrijke orgaanstelsels.
Kritieke periode voor de ontwikkeling, omdat processen de eerste twaalf weken de
basis leggen voor organogenese (orgaanvorming)
2. 2e trimester: vooral ontwikkeling van organen en orgaanstelsels tot ze bijna zijn
volgroeid
3. 3e trimester: snelle groei van foetus. Vroeg in het 3e trimester worden de meest
belangrijkste orgaanstelsels functioneel.
Alle orgaanstelsels zijn aangelegd en meeste organen gereed om te functioneren.
Groeisnelheid neemt af, maar grootste gewichtstoename vindt plaats in dit trimester.
Klievingsdelingen reeks celdelingen die onmiddellijk na bevruchting beginnen. Hierbij
worden steeds meer genetisch identieke dochtercellen gevormd die elk steeds kleiner
worden: de blastomeren.
Na 3 dagen klievingsdelingen is het pre-embryo een massief bolletje cellen. Dit stadium heet
morula. De volgende 2 dagen vormen blastomeren een blastocyste (holle bol met binnenste
holte). Trofoblast = buitenste laag, biedt cellaag voeding voor ontwikkeling van embryo. De
embryoblast ligt bij elkaar in de blastocyste, hieruit zal in de loop van de tijd het embryo
ontstaan. De vloeistof in de baarmoeder die door het baarmoederslijmvlies wordt
afgegeven, voorziet de blastocyste van voedingsstoffen.
Als blastocyste volledig is ontwikkeld, maakt hij contact met endometrium
(baarmoederslijmvlies), dan stoppen klievingsdelingen en begint de innesteling.
Bij innesteling ontstaat eerst opening in baarmoederbekleding, maar door deling en migratie
van epitheelcellen wordt oppervlak al snel gerepareerd. Bij dag 10 is dit herstel compleet en
is blastocyste niet meer in contact met baarmoederholte.
Ectopische zwangerschap innesteling vindt niet plaats in baarmoeder, maar elders (bv. in
oviducten).
Door het verdwijnen van de klieren van de baarmoederwand komen voedingsstoffen vrij die
door de trofoblast worden opgenomen en via diffusie naar de embryoblast worden
getransporteerd. Als de wanden van de capillairen in de trofoblast en baarmoederwand
worden afgebroken, begint bloed van de moeder door de kanalen in de trofoblast te
stromen (lacunae).
Bij innesteling heeft embryolast zich van trofoblast losgemaakt. Hierdoor ontstaat de
amnioholte. Op dag 12 begint de 3e laag cellen te ontstaan: gastrulatie
Ectoderm oppervlakkige laag
Entoderm diepte
Mesoderm migrerende cellen
De drie kiembladen die zijn ontstaan vormen ook vier vruchtvliezen die de ontwikkeling van
embryo en foetus ondersteunen: de dooierzak, het amnion, de allantoïs en het chorion.
- Dooierzak belangrijke plaats voor de vorming van bloedcellen
- Amnion bestaat uit ectoderm en mesoderm. Het amnion bevat vruchtwater dat
het embryo en de foetus omgeeft en het tegen schokken beschermt.
- De allantoïs is een blaas van endoderm en mesoderm. Hieruit ontstaat later de
urineblaas.
, - Het chorion bestaat uit mesoderm. Hier ontstaan bloedvaten, waardoor een
hogesnelheidslijn voor voedingsstoffen wordt aangelegd die het embryo met de
trofoblast verbindt (alleen diffusie is namelijk niet meer voldoende).
Placenta duidelijke structuur in baarmoederwand die zorgt voor uitwisseling van
componenten tussen de bloedsomloop van foetus en moeder. Placentatie is de vorming van
placenta, vindt plaats wanneer bloedvaten ontstaan in het chorion rond de buitenkant van
de blastocyte. Tegen de 3e week van de ontwikkeling loopt het mesoderm langs alle villi van
de trofoblast, waardoor chorionvlokken ontstaan die tegen de weefsels van de moeder
aanliggen. In elk van de villi ontstaan embryonale bloedvaten en de bloedsomloop door deze
chorionvaten begint rond het begin van week 3 wanneer het hart begint te kloppen. Bloed
van de moeder stroomt langzaam door de bloedruimten. Bloedvaten van het chorion lopen
hier vlak langs en gassen en voedingsstoffen diffunderen vanuit de embryonale
bloedsomloop naar de bloedsomloop van de moeder en andersom door de lagen van de
trofoblast. Tegen week 10 drijft de foetus vrij binnen de amnionholte. De foetus blijft met de
placenta verbonden via de navelstreng, die de allantoïs, de bloedvaten naar de placenta en
de dooiersteel bevat.
Functies placenta
- Uitwisseling tussen moeder en kind
- Vormen van een barrière
- Hormonale functie
- Immunologiche functie
Zuurstofarm bloed stroomt van embryo naar placenta door de gepaarde aa. Umbilicales
(navelstrengaders) en zuurstofrijk bloed keert terug naar embryo via enkelvoudige v.
umbilicalis (navelstrengader).
Placenta functioneert als hormoonklier. Na innesteling ontstaat HCG (humaan
choriongonadotrofine) in het bloed van de moeder. HCG is aanwijzing voor zwangerschap
(gestatie). HCG zorgt ervoor dat gele lichaam in stand wordt gehouden en dat afgifte
progesteron doorgaat. In aanwezigheid van HCG blijft het gele lichaam gedurende drie tot
vier maanden in stand waarna het geleidelijk verschrompelt. Wanneer het gele lichaam
verdwijnt, komen de menstruatiebloedingen niet terug, doordat de placenta tegen het einde
van het eerste trimester zowel progesteron als oestrogenen afgeeft. Tegen het einde van
trimester 3 neemt de oestrogeenproductie toe. Dit speelt een rol bij het opwekken van
weeën en de bevalling. HPL (humaan placentair lactogeen) en placentair prolactine helpen
de melkklieren voorbereiden op de melkproductie.
Relaxine hormoon dat door zowel placenta en gele lichaam wordt afgegeven tijdens
gestatie. Door relaxine wordt:
- Symphysis pubica losser (zorgt voor opwekken bekken tijdens bevalling)
- Ostium uteria (baarmoedermond) wijder foetus kan makkelijker vagina binnen
- Begin weeën vertraagd door afgifte oxytocine in hypothalamus te onderdrukken.
Embryogenese vorming van het embryo
, Belangrijkste veranderingen in orgaanstelsel moeder:
De ademhalingssnelheid van de moeder neemt toe en het ademvolume neemt toe
hierdoor kunnen de longen extra zuurstof leveren
Het volume van het moederlijk bloed wordt groter
De behoefte van de moeder aan voedingsstoffen neemt met 20 tot 30% toe
De glomerulaire filtratiesnelheid van de moeder stijgt met ongeveer 50% hierdoor
neemt uitscheiding van afvalproducten die door de foetus worden gevormd toe
De baarmoeder wordt enorm veel groter deze kan wel 2 liter vocht bevatten. Dit
komt vooral door vergroting van cellen en niet door toename van cellen.
De melkklieren worden groter en beginnen melk af te geven tegen het einde van
de 6e maand zijn de melkklieren volledig ontwikkeld.
Duur zwangerschap vanaf 1e dag van laatste menstruatie. Gemiddeld 37 tot 42 weken.
<37 weken is vroeggeboorte.
Bloedonderzoek kan al in begin; onderzoek naar antistoffen, resusfactor, infectieziekte
(bv. syfilis, hepatitis B of HIV).
Niet-Invasieve Prenatale Test (NIPT) onderzoek naar downsyndroom of edwards- en
pataussyndroom. (kan ook middels combinatietest). Iedere zwangere vrouw mag NIPT test
doen.
Twintig weken echo geboren afwijkingen kunnen worden opgemerkt. Verder wordt
gekeken naar groei van het kind en of er voldoende vruchtwater is.
Vlokkentest chromosoomafwijkingen vaststellen (hierbij kleine kans op miskraam)
Vruchtwaterpunctie vruchtwater uit de baarmoeder gehaald om cellen uit vruchtwater te
onderzoeken. Hiermee wordt vastgesteld of de baby chromosoomafwijking heeft, zoals het
syndroom van Down. Of een aangeboren afwijking, zoals een open ruggetje.
Discongurentie verschil tussen gevonden en verwachte hoogte van de baarmoeder. Kan
positief of negatief zijn. Te hoog kan duiden op meerling, te laag kan duiden op
groeiachterstand.
De foetus slikt het vruchtwater door. Daarmee oefent hij het drinken en slikken en worden
de darmen, nieren en blaas in staat gesteld om te werken. De foetus wordt beschermd tegen
de verwekende werking van het vruchtwater doordat zich op de huid een vettige laag vormt,
de vernix caseosa.
Afhankelijk van zwangerschapsduur delen we het als volgt in:
1. Miskraam tot vroeggeboorte
Miskraam tot 16 weken zwangerschap
Immature geboorte 16 tot 23 weken zwangerschap
Vroeggeboorte geboorte < 37 weken
- Extreem 24-27+6 weken
- Zeer 28-31+6 weken
- Matig 32-36+6 weken
2. Bevalling of partus à terme 37 – 41+6 weken
3. Bevalling of partus serotien 42 en meer weken
Abortus provocatus afgebroken zwangerschap vóór 16 weken.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper brittjansema. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor $8.04. Je zit daarna nergens aan vast.