Ju.Va M2.1 opdracht 3 Her. Yusuf Ceyhan 1192380. RE1J
1:De rechtsvraag is: Leidt het niet meewerken aan de DNA test door Dolf tot een onrechtmatige daad
jegens Marit in de zin van art.6:162 BW, waardoor Marit schadevergoeding/ een dwangsom kan eisen,
(als Dolf niet meewerkt aan de DNA test)? 2:
Rv1: Er wordt een onrechtmatige daad gepleegd
Rv2: De onrechtmatige daad kan de pleger toegerekend worden
Rv3: Er is sprake van schade
Rv4: Er is sprake van een verband tussen de onrechtmatige daad en de schade
Rv5: Er is voldaan aan de relativiteitsvereiste
Rg: Degene die de onrechtmatige daad pleegt, is verplicht de schade te vergoeden
Marits biologische vader is niet Ronald Wassink, maar een andere man genaamd
Dolf Dingemans.
Marit heeft via internet het woonadres van Dolf gevonden en heeft hem bezocht.
Dolf heeft bevestigd dat hij een relatie heeft gehad met Marits moeder, maar ontkent
de biologische vader te zijn.
Marit wil graag de zekerheid krijgen dat Dolf haar biologische vader is en wil een
DNA-test doen.
Dolf weigert mee te werken aan de DNA-test en vindt dit een inbreuk op zijn privacy
en familieleven.
Marit vindt dat zij het recht heeft om haar afstamming te kennen en verwijst naar
artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
In een rechtszaak waarin de biologische vader van een kind niet bekend was, oordeelde de rechtbank
dat de vermoedelijke vader verplicht was om mee te werken aan een DNA-test en dat de gedaagde
(vader)onrechtmatig handelde jegens de eiser(kind), als hij niet meewerkte aan de DNA test: nalaten
met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. 1 De rechtbank
overwoog namelijk dat het belang van het kind om te weten van wie het afstamt zwaarder woog dan
het belang van de vader om dit verborgen te houden. Hierbij werd rekening gehouden met het feit dat
de inbreuk op de lichamelijke integriteit van de vader minimaal was, omdat alleen afname van
wangslijmvlies nodig was voor de test.
In hoger beroep oordeelde het hof echter anders. Het hof vond dat het belang van het kind weliswaar
zwaarder woog, maar dat er uitzonderingen op dit principe mogelijk waren. In dit geval was de
vermoedelijke vader al oud en zou het verplichten van een DNA-test belastend voor hem zijn.
Bovendien had de man geen behoefte aan contact met de familie en had hij de informatie niet nodig
voor bijvoorbeeld een erfelijke ziekte. Om deze redenen wees het hof de vordering van de man af.
De Hoge Raad oordeelde dat er twee grondrechten tegenover elkaar stonden: het recht van het kind
om te weten van wie het afstamt, en het recht van de ouder om dit verborgen te houden en niet
vrijwillig een DNA-test af te nemen. Het recht van het kind op informatie over de eigen biologische
afstamming werd beschermd door internationale mensenrechtenverdragen, waaronder artikel 8 van
het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit recht was van fundamenteel belang voor de
vorming en ontwikkeling van de identiteit en persoonlijkheid van het kind. Tegenover dit recht stond
het recht van de vermoedelijke ouder om de afstammingsrelatie verborgen te houden. Indien deze
rechten met elkaar in botsing kwamen, moest er door middel van een belangenafweging worden
vastgesteld welk recht zwaarder woog. Hierbij kregen de lidstaten een zekere ruimte voor eigen
interpretatie. De Hoge Raad oordeelde dat het recht van het kind om te weten van wie het afstamt
zwaarder woog dan het recht van de vermoedelijke ouder om dit verborgen te houden. Dit gold ook als
hiervoor een DNA-test nodig was. Er waren weliswaar uitzonderingen mogelijk, maar het hof had deze
onvoldoende gemotiveerd in de betreffende zaak. De vader is dus in beginsel verplicht mee te werken
aan deze DNA-test, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden van toepassing zijn. Deze rechterlijke
uitspraak is relevant, omdat de relevante feiten volkomen hetzelfde zijn als die in deze casus. 2
1
ECLI:NL:RBAMS:2018:5921 r.o.v. 4.10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saynceyhan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.73. You're not tied to anything after your purchase.