100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Lichamelijk functioneren 3, complete samenvatting vanuit leerstof syllabus CHE $10.07
Add to cart

Summary

Lichamelijk functioneren 3, complete samenvatting vanuit leerstof syllabus CHE

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Complete samenvatting lichamelijk functioneren 3. Bestaande uit alle leerstof vanuit de syllabus (CHE) dat is samengevat. Met deze samenvatting het tentamen LF3 gehaald.

Preview 4 out of 65  pages

  • November 3, 2023
  • 65
  • 2022/2023
  • Summary
  • Unknown
avatar-seller
Thema 1: het zenuwstelsel

Martini, §8 Een inleiding tot het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel en hormoonstelsel coördineren de activiteiten van alle orgaanstelsels om
homeostase te handhaven in reactie op veranderingen in het lichaam en in de buitenwereld.
Zenuwstelsel → reageert snel op prikkels en is kort.
Hormoonstelsel → reageert langzaam op prikkels maar duren veel langer.
De verandering van het ene activiteitenpatroon naar het andere kan vrijwel direct plaatsvinden
doordat neurale functies worden uitgevoerd met behulp van elektrische gebeurtenissen die zeer snel
verlopen.

Martini, §8.1 Het zenuwstelsel kan worden verdeeld aan de hand van anatomische en functionele
eigenschappen
Drie belangrijke functies zenuwstelsel:
1. meet het interne en externe milieu.
2. integreert informatie van zintuigen
3. coördineert gewilde en ongewilde reacties van vele andere orgaanstelsels
Zenuwstelsel wordt verdeeld in:
- Centrale zenuwstelsel (CZS) → hersenen en ruggenmerg. Het integreert en coördineert de
verwerking van sensorische informatie en het doorgeven van impulsen naar de spieren, hier
zitten ook je emoties, intelligentie en geheugen.
- Perifere zenuwstelsel (PZS) → zenuwweefsel buiten het centraal zenuwstelsel. Het zorgt voor
communicatie tussen het CZS en de rest van het lichaam. Het PZS bestaat ook weer uit twee
delen:
• Het afferente deel: geleidt sensorische informatie vanuit receptoren in weefsels en
organen naar het centrale zenuwstelsel. Receptoren zijn sensorische structuren die
veranderingen in de omgeving detecteren.
• Het efferente deel: geleidt motorische opdrachten vanuit het centrale zenuwstelsel
naar spieren en klieren. Het efferente deel van de PZS heeft twee delen:
- Somatische zenuwstelsel (SZS), reguleert skeletspiercontracties.
- Autonome zenuwstelsel (AZS), reguleert automatisch het gladde
spierweefsel, hartspierweefsel, kliersecretie en vetweefsel, op onbewust
niveau. Het AZS bestaat uit sympathisch gedeelte en een parasympatisch
gedeelte, die overwegend tegengesteld werken. Het sympathische
zenuwstelsel versnelt bijvoorbeeld de hartslag, terwijl het parasympatische
zenuwstelsel de hartslag vertraagt. Het omvat ook nog het enterische
zenuwstelsel (ENS) = een netwerk van zenuwweefsel in de wanden van het
spijsverteringskanaal. Het helpt de verteringsfuncties reguleren,
onafhankelijk van het centrale zenuwstelsel.

Inzichtvragen:
Noem twee anatomische structuren van het zenuwstelsel:
centraal zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel dat uit alle zenuwweefsel buiten het CZS bestaat.
Noem de twee functionele gedeelten van het perifere zenuwstelsel en beschrijf de belangrijkste
functies van beide gedeelten:
1. Het afferente gedeelte → dat sensorische informatie naar het centraal zenuwstelsel geleid vanuit
receptoren in het perifere weefsels en organen. 2. Het efferente gedeelte → dat motorische
impulsen vanuit het centrale zenuwstelsel naar effectoren geleid, zoals spieren en klieren.
Wat zou het effect zijn van beschadiging van het afferente deel van het perifere zenuwstelsel:
Zou het vermogen om uiteenlopende sensorische prikkels te ervaren, verstoren.

,Martini, §8.2 Neuronen zijn gespecialiseerd in communicatie tussen cellen en worden ondersteund
door cellen die neuroglia worden genoemd
Zenuwweefsel bestaat uit twee soorten cellen: neuronen(=de basis functionele eenheden van het
zenuwstelsel, zorgen voor communicatie) en neuroglia(=het steunweefsel van het zenuwstelsel).
Het belangrijkste verschil tussen neuronen en neuroglia is dat neuronen betrokken zijn bij de
signaaltransductie in het zenuwstelsel, terwijl neuroglia de ondersteunende cellen van de neuronen
zijn.




Martini, §8.3 In neuronen kan een verandering van de elektrische potentiaal van het
plasmamembraan tot een actiepotentiaal (zenuwimpuls) leiden
Alle communicatie tussen neuronen en andere cellen vindt plaats via hun membraanoppervlakken.
Deze membraanveranderingen zijn elektrische gebeurtenissen die met grote snelheid plaatsvinden.

,Martini, §8.3.1 De membraanpotentiaal
Alle levende cellen zijn gekenmerkt door een gepolariseerd plasmamembraan. Want in rust is er aan
de buitenkant van de cel een positieve lading aanwezig en binnen in de cel negatieve. Potentiaal
verschil = positieve en negatieve lading gescheiden houden. = membraanpotentiaal.
De membraanpotentiaal van een ongeprikkelde cel = rustpotentiaal en dit is -70mV (millivolt, en de
min staat voor meer negatief geladen ionen). De vloeistof buiten de cel bevat hoge concentratie
natrium (NA+) en chloorionen (CL-) en de vloeistof binnen de cel bevat hoge concentratie
kaliumionen (K+) en negatief geladen eiwitten (Pr-). Deze concentraties worden door
membraankanalen gehandhaafd.
- Leak channels = membraankanalen die altijd open staan
- Gated channels = membraankanalen die onder omstandigheden openen of
sluiten.
Over het plasmamembraan heen werken passieve en actieve processen die de membraanpotentiaal
op elk moment bepalen:
- Passieve krachten:
o Chemisch: kaliumionen worden de cel uitgevoerd en natriumionen
de cel in. Kalium gaat er sneller uit dan dat natrium binnen komt.
o Elektrisch: de overwegend positieve lading op het buitenoppervlak
van het plasmamembraan stoot positief geladen kaliumionen af.
Tegelijkertijd trekt heet negatief geladen binnenmembraan de
positief geladen natriumionen aan.
- Actieve krachten: gaan de chemische en elektrische krachten tegen. De
natrium-kaliumpomp wisselt drie natriumionen in het cytoplasma uit tegen
twee kaliumionen in de extracellulaire vloeistof.
Cellen kunnen met elkaar communiceren via chemische stoffen (=hormonen) of via elektriciteit
(=zenuwen). Om te communiceren via de zenuwen is een actiepotentiaal nodig.

Elke verandering waardoor de doorlaatbaarheid van het membraan voor natrium- of kaliumionen
wordt gewijzigd, of waardoor activiteit van de natrium- kaliumpomp wordt gewijzigd, zal de
rustpotentiaal van een cel verstoren. Prikkels die van invloed kunnen zijn: blootstelling aan bepaalde
chemische stoffen, mechanische druk, tempratuurveranderingen of veranderingen van de
ionenconcentratie buiten de cel.

Depolarisatie = een verandering van de membraanpotentiaal waarbij deze verandert van een
negatieve waarde naar 0 mV.
Hyperpolarisatie = ontstaat wanneer extra kaliumionen de cel verlaten en de membraanpotentiaal
bijvoorbeeld van -70mV naar -80mV verschuift.
Ontstaan van actiepotentiaal (alleen spiercellen en zenuwcellen hebben dit):
1. Depolarisatie tot drempelwaarde (-60mV) → natriumkanalen worden geopend
2. Activatie van natriumkanalen en snelle depolarisatie (+10mV) → natriumionen stromen het
cytoplasma in via natriumkanalen. Het inwendige membraanoppervlak heeft nu meer
positieve ionen dan negatieve en de membraanpotentieel is veranderd naar een positieve
waarde.
3. Inactivatie van natriumkanalen en activatie van kaliumkanalen (+30mV) → als de
membraanpotentiaal de +30mV nadert, sluiten de natriumkanalen zich en openen de
kaliumkanalen
4. De kaliumkanalen sluiten zich (-90mV) → positief geladen kaliumionen stromen het cytosol
uit, waardoor de membraanpotentiaal zijn normale rustwaarde terugkrijgt (-70mV).
kaliumionen blijven nog de cel uitstromen totdat alle kaliumkanalen zich gesloten hebben.
Dit veroorzaakt een korte hyperpolarisatie.

,

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukluttikhuisen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.07. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.07
  • (0)
Add to cart
Added