3.3 Domein C Massamedia Sub domein C1: Communicatie en massamedia 8. De kandidaat kan
analyseren welke relatie er bestaat tussen technologische ontwikkelingen en
ontwikkelingen op het gebied van de massamedia.
8.1 (Massa)communicatie, massamedia en informatie
Examenkandidaten kunnen een communicatieproces analyseren voor de hieronder genoemde
kenmerken en aspecten. In een communicatieproces zijn de volgende kenmerken en aspecten te
onderscheiden: communicatie is een (doorlopend) proces, waarbij een zender (persoon of institutie)
bedoeld of onbedoeld een boodschap (informatie) overbrengt aan een ontvanger (persoon, grote
groepen, ‘massa’). De boodschap kan zowel direct als indirect (via een medium***) worden
overgebracht. Een reactie van de ontvanger op de boodschap wordt de feedback (voor de zender)
genoemd. In dat geval worden de rollen van zender en ontvanger omgedraaid.
Bij communicatie is er zowel sprake van betekenisgeving door de zender als door de ontvanger(s). De
interpretaties van de boodschap door de zender en de ontvanger zullen niet altijd overeenkomen,
met name door de verschillen in referentiekader tussen zender en ontvanger(s). Verschillen in
interpretatie tussen zender en ontvanger leiden tot communicatiestoornissen (‘ruis’).
Massacommunicatie verschilt wezenlijk van interpersoonlijke communicatie. Interpersoonlijke
communicatie is communicatie vanuit één persoon/zender en is gericht op één persoon of enkele
personen als ontvanger(s). De zender is min of meer op de hoogte van de kenmerken of
eigenschappen van de ontvanger(s). Bovendien is er meestal sprake van directe verbale en/of non-
verbale feedback. Massacommunicatie kenmerkt zich als communicatie met een boodschap die voor
een publiek bedoeld is dat groot in aantal, heterogeen en relatief onbekend is voor de zender. Het
‘zenden’ vindt meestal plaats door een complexe organisatie: er zijn meerdere mensen betrokken bij
de bepaling van inhoud en vorm van de publieke boodschap. Bij het medium internet is het
onderscheid tussen zender en ontvanger minder duidelijk. In principe kan iedereen informatie
aanbieden op internet en daardoor zender zijn. Massacommunicatie vindt plaats door gebruikmaking
van technische hulpmiddelen: de massamedia. Door de ontwikkelingen in de
communicatietechnologie is er een verandering gekomen in massamediale communicatieprocessen.
Wederkerigheid in de communicatiestroom is niet meer een exclusief kenmerk van interpersoonlijke
communicatie. Internet biedt mogelijkheden voor interactieve communicatie, maar door de
technologische ontwikkelingen is interactiviteit ook mogelijk bij media als televisie en radio.
Luisteraars en kijkers kunnen per telefoon, sms of e-mail reageren op en meedoen aan tal van
programma’s. Massamediale communicatie wordt steeds minder éénrichtingsverkeer*. Eén van de
wezenlijke verschillen tussen massacommunicatie en interpersoonlijke communicatie is daardoor aan
het vervagen. Massacommunicatie draagt voor een belangrijk deel bij aan de ‘openbaarheid** van
informatie’ en daarmee met name aan de vorming van de publieke opinie. De massamedia zijn
bovendien de plek waar de publieke opinie tot uitdrukking komt. Zie ook subdomein C5 massamedia
en cultuur. Examenkandidaten kunnen vraagstukken en discussies ten aanzien van de
programmering, inhoud en vormgeving van berichten in massamedia verklaren vanuit de hierboven
genoemde kenmerken van massacommunicatie.
Massamedia: alle middelen die massacommunicatie mogelijk maken
*boek: Communicatie verloopt meestal eenzijdig. De ontvanger kan wel reageren, maar altijd indirect en
achteraf. Door communicatietechnologie is de structuur gewijzigd, door de komst van internet is de
massacommunicatie meerzijdig gemaakt.
**: openbaar houdt in dat het beschikbaar is voor iedereen
,***: de ontvanger bepaalt hoe hij of zij een medium gebruikt (kranten ongelezen weggooien etc.)
Soorten massamedia
De media zijn te onderscheiden in gedrukte, audiovisuele en digitale media. – Pers: dagbladen,
weekbladen, tijdschriften. – Omroep: radio, televisie. – Communicatie-infrastructuur: internet,
weblogs, sociale media (o.a. twitter, facebook, Hyves).
Pers, boeken, radio, televisie en internet zijn door media-evolutie ontwikkelde content platformen.
Film, muziek en andere maken gedeeltelijk gebruik van deze platformen, maar ook van cd, dvd, video,
bioscopen et cetera.
De pers is gebaseerd op de vrije ondernemingsgewijze productie met winst en continuïteit als doel en
daarom marktgericht. De pers heeft zich ontwikkeld langs de lijnen van het marktmechanisme c.q.
vraag en aanbod en is afhankelijk van de verkoop (abonnementen en losse verkoop) en advertentie-
inkomsten. Gratis dagbladen als Metro en Spits zijn volledig afhankelijk van advertentie-inkomsten.
Nederland heeft een duaal omroepbestel, dat wil zeggen: een bestel met zowel publieke als
commerciële zenders (zie 8.3. Omroepen).
Zowel de pers als de radio en de televisie maken gebruik van internet en sociale media. Vrijwel alle
Nederlandse kranten hebben een internetversie en dit geldt ook voor de televisie- en radiozenders.
Hierdoor vervaagt het verschil in verschijningsvorm tussen pers en televisie en radio
8.4 Functies van massamedia
Massamedia vervullen functies voor individuen en voor de samenleving (waaronder de politiek).
Het gaat hier om de functies die massamedia kunnen hebben voor personen/individuen: het geven of
ontvangen van informatie en educatie; opiniering; socialisatie; amusement (verstrooiing
ontspanning). Er is niet altijd een direct verband tussen de inhoud van een programma en de functie
die dat programma voor een individu vervult. Dat is namelijk mede afhankelijk van de behoeften van
een individu en de doelen die hij of zij nastreeft. Massamedia hebben ook een sociale functie: ‘mee
kunnen praten’; het gevoel geven bij een groep te horen, en collectieve betekenisgeving. Expressie
functie: door commercialisering van de media en met name door de nieuwe sociale media neemt de
expressie functie van de media toe: de mogelijkheid om je als individu (via facebook b.v.) of als groep
uit te drukken/in de openbaarheid te komen
De volgende functies van de media zijn te onderscheiden:
Communicatiefunctie: massamedia zijn technische uitbreidingen van de al aanwezige en aangeboren
mogelijkheid van mensen om ideeën, gedachten en gevoelens uit te wisselen. Media vormen een
belangrijke schakel tussen mensen: bijvoorbeeld:
, Informatiefunctie (samenleving): met de media kan informatie vastgelegd, vermenigvuldigd en
verspreid worden. Op allerlei terreinen vervullen media een belangrijke rol in het uitwisselen van
informatie: op politiek terrein; op het terrein van de economie (b.v. de beurs), maar ook in het
maatschappelijk middenveld en tussen mensen onderling. De informatiefuncties kan je indelen in de
volgende (sub)functies:
- Opiniërende functie: via mediaboodschappen kunnen meningen gevormd en/of beïnvloed
worden.
- Spreekbuisfunctie: informatie geven namens een bepaalde groepering of een bepaalde
politieke partij; over maatschappelijke/politieke eisen en wensen
- Onderzoeksfunctie: journalisten kunnen onderzoek doen naar bepaalde politieke kwesties of
maatschappelijke ontwikkelingen, en daarmee problemen blootleggen.
- Controle/waakhondfunctie: het openbaar maken van eventuele tekortkomingen in het
overheidsbeleid en/of maatschappelijke/politieke problemen/in het functioneren van
gezagdragers en politici en maatschappelijke instellingen.
- Agendafunctie: door de brede verspreiding van informatie kunnen media invloed hebben op
de onderwerpen van de maatschappelijke/politieke agenda.
Socialisatiefunctie (samenleving): omdat media een rol spelen in de communicatie tussen mensen,
tussen individuen en de rest van de samenleving zijn media van belang voor het socialisatieproces
(het vormen en het overdragen van waarden en normen). Zo hebben media ook een functie op het
gebied van politieke socialisatie.
- Educatieve functie: de media spelen een steeds belangrijker rol in educatie.
Verbindende functie (samenleving): media kunnen een rol spelen bij het gevoel van individuen om
erbij te horen. In de samenleving of op het terrein van de politiek kan dat leiden tot sociale cohesie in
de samenleving of binnen groepen/partijen in de samenleving of juist tot meer conflict en polarisatie.
- Sociale functie: media leveren inhouden waarover mensen met elkaar communiceren en
(technische) middelen waarmee ze dat doen.
- De expressie functie: de mogelijkheid om je (via sociale) media uit te drukken is belangrijker
geworden (politici maken daar meer gebruik van, maar ook gewone burgers of bekende
Nederlanders).
Amuserende/recreatieve functie (samenleving): media worden veel gebruikt voor ontspanning. Veel
communicatie via of met gebruik van massamedia is bedoeld voor vrijetijdsbesteding.
Economische functie (individueel): massamedia genereren veel werkgelegenheid; bedrijven
gebruiken de media om te adverteren. Zo wordt wel over de bewustzijnsindustrie gesproken:
daarmee wordt het economische belang enerzijds en de invloed van de media op opinies en gedrag
anderzijds aangeduid.
8.4.2 Maatschappelijke functies van de media
Massamedia hebben naast functies voor individuen ook maatschappelijke functies die te
onderscheiden zijn in informerende, socialiserende, verbindende en amuserende functies.
Binnen de (brede) informatieve functie kunnen we een aantal functies onderscheiden, zoals de
educatieve functie van de media. Daarnaast onderscheiden we, waar het gaat om vergaren en geven
van informatie die misstanden in de samenleving signaleert, de controle- of waakhondfunctie. Het
geven van zulke informatie kan ook een agendafunctie hebben, zowel in de politieke agenda als in de
agenda van de samenleving (publieke agenda). Daarnaast zijn massamedia communicatiekanalen die
communicatie tussen groepen en individuen en een uitwisseling van opinies kunnen bevorderen. In
die zin is er dan sprake van een opiniërende functie van de massamedia, bijdragend aan het publieke
debat. De informatiefunctie speelt een belangrijke rol in het proces van democratische
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ig1234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.