Samenvatting psychometrie en besliskunde (PWB2300), onderdeel besliskunde. In de samenvatting staan de aantekeningen van de colleges, de belangrijkste punten uit de slides en extra aanvullingen vanuit de verplichte literatuur.
Besliskunde (HC1)
Betekenis psychometrie en besliskunde: kwaliteit klinische oordelen en beslissingen (bij:
interpretatie onderzoek, diagnosticeren en keuze van behandeling).
- Besliskunde: onderzoek naar de kwaliteit van oordelen en beslissingen en beslisproces
(descriptief, normatief en prescriptief).
- Psychometrie: onderzoek naar kwaliteit van meetinstrumenten door het analyseren van
antwoorden van personen.
Drie hoofdvragen:
- Validiteit: wat wordt met het instrument gemeten en meet ik het goede?
- Betrouwbaarheid: hoe goed/nauwkeurig meet het instrument? (herhaalbaarheid)
- Normativiteit: interpreteer ik uitkomsten op de juiste wijze en neem ik de juiste beslissing?
Besliskunde geeft reden voor psychometrie
Psychometrie is nodig om beter te kunnen beslissen, want het blijkt dat mensen dat uit zichzelf niet
goed kunnen (psychologische benadering). Besliskunde laat zien wat mensen moeilijk vinden, door
hun beslissingen te beschrijven en te vergelijken met normen; en ontwikkelt denkhulpmiddelen.
3 benaderingen:
- Descriptief: beschrijven wat mensen doen
- Normatief: aangeven hoe het zou moeten
- Prescriptief: recept om norm te benaderen
Mensen maken systematisch fouten bij oordelen en beslissen. Je moet je hier bewust van zijn om dit
te verhelpen. Dit is cruciaal bij bijvoorbeeld het interpreteren van onderzoeksresultaten, het
beoordelen van tests, het stellen van diagnoses en keuzes van behandelingen.
Psychologische besliskunde: hoe nemen mensen daadwerkelijk beslissingen en met welke fouten
onderwerp van de beschrijvende besliskunde (descriptieve benadering). Dit wordt vastgesteld d.m.v.
empirisch onderzoek, in o.m. de ‘heuristics and biases’ traditie.
Heuristieken: cognitieve vereenvoudigingstechnieken, zoals ezelsbruggetjes. Mensen vinden het
moeilijk veel/veelsoortige informatie te integreren, dus laat men een deel van de informatie buiten
beschouwing. De drie bekendste heuristieken:
Representativiteitsheuristiek: beoordelen van waarschijnlijkheid dat A een b is op basis van de
gelijkenis van A met Bs; hoe representatief lijkt A voor de populatie Bs? Bij het gebruik van
representativiteitsheuristiek kijkt men niet naar “base rate” informatie (base rate neglect). De
frequentie van het voorkomen van een verschijnsel wordt genegeerd terwijl dit relevante
informatie is. Bijvoorbeeld de Linda vergelijking of elk druk kind heeft ADHD.
Beschikbaarheidsheuristiek: de informatie die het meest beschikbaar is, wordt gebruikt. Dit is
riskant omdat dit subjectieve oordelen zijn. Bijvoorbeeld: na een cursus over hechtingsstoornis,
deze vaker signaleren bij kinderen.
Verankering en aanpassing: je oordeel/gedachten/antwoord wordt beïnvloed door een toevallig
beginpunt. Je bent verbonden aan een anker en daar onvoldoende van afwijken. Bijvoorbeeld:
een inschatting maken van een som wanneer een richtlijn voor het antwoord wordt gegeven.
, Psychometrie en besliskunde (PWB2300)
Heuristieken gebruiken is slim en efficiënt, maar het overslaan van informatie kan ook riskant zijn
omdat je vatbaar bent voor biases (vertekening/vooroordelen):
- Confirmation bias: zoeken naar bevestigende informatie
- Hindsight bias: achteraf, met kennis, lijken uitkomsten voorspelbaarder dan ze waren.
- Illusory correlation: zien van verbanden die niet bestaan
- Overconfidence: meer en overmatig vertrouwen met meer ervaring, meer informatie.
Het is belangrijk cognitieve processen van clinici te bestuderen t.b.v. training, ondersteunende
computerprogramma’s, begrijpen van klinische praktijk en prescripties.
Prescripties zijn een soort recepten, een voorbeeld hiervan is de diagnostische cyclus Klinisch
oordelen, beslissingen zijn prescriptief. Zie dia 38
De beslisprocessen van clinici zijn descriptief. In elke fase van het diagnostische proces worden
heuristieken gebruikt en komen er dus mogelijk biases voor.
1. Classificeren: bijvoorbeeld m.b.v. DSM. Kan echter beter met (semi)gestructureerde interviews,
maar die gebruiken clinici niet altijd. Ze vragen enkel naar wat hun beeld (interne anker) past en
kijken niet breder. Hierdoor zien ze met name (comorbide) stoornissen over het hoofd en is er
lage overeenstemming (dus subjectief.
2. Verklaren: erg moeilijk, lage betrouwbaarheid en validiteit omdat het vaak gebaseerd is op wat
cliënt zegt. Dit wordt niet ondersteund door empirisch onderzoek, maar informele observaties en
wat beschikbaar is. Daarnaast zijn de oorzaken van gedrag vaak moeilijk te kennen, dit is erg
complex.
3. Indicatiestelling: lastig om behandeling te gronden, het is onzeker op basis waarvan welke
behandeling te indiceren (‘treatment utility’ van de diagnostiek is nog onduidelijk). Daarnaast
denken clinici het beter te weten dan de protocollen die wel beschikbaar zijn.
Clinici moeten bij alle beslissingen systematisch werken, wetenschap vóór laten gaan op ervaring,
‘recepten’ volgen, psychometrisch goed onderlegd zijn, goede tests gebruiken. Dat helpt
betrouwbaarheid en validiteit, en komt dus ten goede aan de cliënt dit kan m.b.v. COTAN. De
COTAN levert een belangrijk hulpmiddel om te weten wat goede test zijn. De COTAN beoordeeld tests
op:
Meetpretentie
Kwaliteit van materiaal en handleiding
Betrouwbaarheid
Validiteit
Aanwezigheid van actuele normen
Los daarvan moet de test wel goed worden afgenomen.
Systematiek vs. Klinische blik
Actuarial: gebaseerd op empirische gegevens, statistisch gecombineerd, systematisch
Clinical: gebaseerd op inzicht, gevoed door ervaring.
Men kan wel op ervaring afgaan, maar dan wordt de kans op fouten groter en dat moet voorkomen
worden. Uit onderzoek van Meehl en Grove blijkt dat statisch vaak beter is dan klinisch. Veel
verschillende domeinen, verschillende voorspellingen (diagnose, ziekteverloop, behandeleffect,
prestaties) met meer ervaring (in jaren) niet of nauwelijks beter.
Conclusie: descriptieve besliskunde leert ons dat goed beslissen wel wat psychometrische recepten
kan gebruiken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wendyk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.