Hoofdstuk 1 Meten
1.1 introductie
Kwantitatieve variabelen een getal. Kwalitatieve variabelenlabel verwijzend naar categorie van
variabele. Labels vaak vervangen door getallen, bv meisjes 1 en jongens 2 (zijn ook scores).
1.2 Meetniveaus
Er is een verschil tussen orderelatie en verhoudingsrelatie, bv orderrelatie is 140>130>70. Klaas is
dan sneller dan Piet en Piet is sneller dan Jan. We kunnen dus meetniveaus onderscheiden waarvoor
de onderzoeker zelf kiest:
Nominale niveau (kwalitatief)
o Als er labels worden gebuikt maar deze getalsinformatie niet gebruikt wordt, er is geen
volgorde.
Ordinale niveau (kwalitatief)
o Als er labels worden gebruikt en deze een ordening hebben, bv (categorieën 1, 2 en 3 staan
voor ‘zeer zinvol’, ‘zinvol’ en ‘totaal zinloos’. Iemand uit categorie 2 vindt iets dus minder
zinvol dan iemand uit categorie 1, maar het zegt niks over hoeveel minder zinvol.
Interval niveau (kwantitatief)
Rationiveau (kwantitatief)
Omdat er weinig verschil zit tussen beide in de praktijk hierin het onderscheid niet behandeld.
Hoofdstuk 2 Schatten met onzekerheid
2.1 Inleiding
Bij onderzoek gebruiken we steekproeven.
2.2 Fictieve situatie: Hele populatie bekend
Willekeurige steekproef is een steekproef waarvoor geldt dat (in dit geval) elke student precies
evenveel kans heeft om erin terecht te komen. Bij alle steekproeven zal er een verschillend
steekproefgemiddelde uitkomen. Je vindt voornamelijk steekproefgemiddelden die rondom het
populatiegemiddelde liggen, en niet al te ver ervan af. Met het steekproefgemiddelde kun je dus
ongeveer het populatiegemiddelde bepalen en andersom.
2.3 Realistischer situatie: We kennen populatie niet, maar kunnen wel meerdere
steekproeven er uit trekken
Bepalen over hoe groot het populatiegemiddelde ongeveer zal zijn, en welke onzekerheidsmarges we
daarbij zouden moeten aanhouden. Door middel van gemiddelden in steekproeven bepalen en
vergelijken. Dit geeft slechts een indicatie. In de praktijk is het overigens vaak niet mogelijk om
meerdere steekproefgemiddelden te verzamelen door financiële – of tijdsbeperkingen.
2. 4 Praktijk: We hebben alleen deze ene steekproef
Wanneer we maar één steekproef hebben kunnen we alsnog info over fluctuaties in
steekproefgemiddelden verzamelen. Variatie van deelsteekproefgemiddelden is de variatie van de
scores in de oorspronkelijke steekproef zelf als je de steekproeven van 1 persoon/score groot maakt.
Stel dat we op zo’n manier kunnen inschatten dat het gemiddelde van willekeurig getrokken
steekproeven uit die populatie met 90% kans binnen een interval ter breedte van 0.4 symmetrisch
rondom het populatiegemiddelde zullen liggen. Dat wil zeggen dat steekproefgemiddelden met 90%
kans niet meer dan ±0.2 van het populatiegemiddelde af liggen. De kern-redenatie in de statistiek is
nu dat, als 90% van de steekproefgemiddelden hooguit 0.2 van het populatiegemiddelde afliggen,
dan dus het populatiegemiddelde in 90% van de keren dat je een steekproef trekt niet meer dan
0.2 van het steekproefgemiddelde af zal liggen. = “90% betrouwbaarheidsinterval”. Deze omvat
altijd het steekproefgemiddelde, maar is een verwachting voor het populatiegemiddelde en het
populatiegemiddelde is dus niet dit exact.
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nienkemjansen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.