Wetgever is vrij om binnen het kader van Grondwet en verdragen het recht te
maken zoals hij wil. Die vrijheid om recht te maken zoals het hem goed uitkomt,
wordt in deze visie gerechtvaardigd doordat de wetgever democratisch wordt
gecontroleerd.
De rechter is onafhankelijk van politiek, maar daar staat tegenover dat hij aan de
wet is gebonden. In dit verband komt de subsumptiemodel aan te pas: de
rechter ontleent aan de wet en voor het concrete geval relevante rechtsregel. Hij
brengt de feiten van het geval onder de regel ( subsumptie ) en leest
rechtsgevolg uit de regel af.
Het is echter lang niet altijd duidelijk of er voor concreet geval wel relevante
wettelijke bepalingen zijn. En zelfs als er bepalingen zijn, zijn ze vaak voor
meerderlei uitleg vatbaar. Daarom moet de rechter het recht als het ware zoeken
en vinden = rechtsvinding. Bij deze zoektocht is de wet misschien wel het
beginpunt, maar daarnaast spelen ook andere factoren een rol zoals oordeel over
innerlijke juistheid van de te nemen beslissing = waardering in het concrete
geval.
Hier komt echter een subjectief element aan bod dat het volgende problematiek
met zich meebrengt: heet het om rechtsvorming ipv rechtsvinding?
Aan de ene kant zou die toepassing objectief moeten zijn: het recht is er al ( in de
vorm van wetgeving ) en hoeft enkel nog te worden toegepast
Aan de andere kant dwingen de noodzaak het recht uit te leggen & behoefte om
goede beslissing te nemen in de richting van waardering van concreet geval met
dreiging van subjectiviteit
Twee taken van de rechter als hij een casus krijgt voorgelegd:
I. Het recht toepassen op de casus ( toepassen van de wet )
II. Het casus voorzien van goede oplossing ( met waarbij in het midden wordt gelaten
aan de hand van welke maatstaven de kwaliteit van de oplossing moet worden
gemeten )
Soms bestaat er een spanning tussen deze twee taken en dan moet er een beetje
geschipperd worden dat op verschillende manieren kan:
1. Rigide/ legistische toepassing
Identificering van wet en recht dat vaak gepaard gaat met strikte uitleg van de wet.
Voordeel: voorkomt rechterlijke willekeur
Nadeel: gaat ten koste van beste oplossing voor concreet geval
2. Vrije rechtsvinding
Keuze voor best mogelijke oplossing voor concreet geval daarbij zo nodig de wet
latend. ( binding aan de wet wordt losgelaten )
Voordeel: wet is slechts van belang voor zover hij aan de doel ( primair vinden van
beste oplossing voor
, concreet geval ) bijdraagt
Nadeel: gaat ten koste van rechtszekerheid & brengt gevaar mee van willekeur
Voorbeeld van het feit dat er keuzen gemaakt moeten worden die aan de ene kant niet
willekeurig zijn, maar die aan de andere kant ook niet door de wet worden gedicteerd is
het HR 23 mei 1921 ( Elektriciteitsarrest ):
De feiten
Een tandarts had door het inbrengen van een pen de elektrische meter in zijn huis, telkens
nadat controle had plaatsgevonden, stilgezet maar gebruikte niettemin elektriciteit. De
rechtbank veroordeelde hem wegens het wegnemen van een goed met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening (art. 310 WvS). De rechtbank en het hof vonden elektriciteit
een ‘goed’ en veroordeelden de tandarts wegens diefstal meermalen gepleegd.
Het juridisch probleem:
Als belangrijkste cassatiemiddel werd aangevoerd dat gedrag van tandarts niet te
kwalificeren viel als het wegnemen van enig goed.
Volgens legaliteitsbeginsel kan een feit slecht strafbaar zijn als het alt onder wettelijke
strafbepaling die reeds bestond toen het feit werd gepleegd. Wettelijke strafbepaling
bevat echter aantal voorwaarden waaraan moet zijn voldaan wil een feit onder
strafbepaling vallen. Art. 310 Sr bevat de volgende
Het wegnemen
Van enig goed
Dat geheel/ ten dele aan ander toebehoort
Met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
Officier van justitie werd gevraag echter expliciet antwoord te geven op de vragen of
elektriciteit een goed is in de zin van art. 310 Sr en of gebruik van stroom, terwijl meter
buiten werking gesteld, geldt als wegnemen
De rechtsvraag:
Valt elektriciteit te beschouwen als ‘enig goed’ (art. 310 WvS) en het gebruiken van
elektriciteit te kwalificeren als ‘wegnemen’ van dit goed (art. 310 WvS) ?
De oplossing van de rechtbank:
1. Rechtbank gaat uit van bewoordingen van de wet:
het woord goed zoals in art. is op zichzelf niet dwingend tot opvatting dat daaronder
alleen lichamelijk voorwerp, zaak onder moet vallen. ( amw = wettentekst verzet zich niet
tegen kwalificatie van elektriciteit als goed )
2. Maar voegt daarbij andere argumenten toe:
dat diefstal, vermogensdelict, is het met het oogmerk zich dat toe te eigen en tegen de
wil van de eigenaar aan diens bezit, aan diens vermogen te onttrekken een deel van dat
vermogen, dus van een vermogensobject. ( amw = vereiste dat het om een goed gaat
geldt niet meer )
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yaraknoops. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.