Samenvatting inleiding in het Nederlandse
recht
Hoofdstuk 1: Recht in het algemeen
§2: De rechtsbronnen
Recht geheel van geldende rechtsregels of een aan het objectieve recht ontleende, individuele
bevoegdheid. Vier soorten:
Positiefrecht bestaat uit de optelsom van alle rechtsregels die hier op dit moment gelden.
Natuurrecht recht dat voor iedereen geldt ongeacht plaats en tijd omdat het door de
natuur gegeven is.
o Speelt in het rechtsleven tegenwoordig geen rol meer
Objectief recht ordenen de verhouding tussen personen door aan hen bevoegdheden en
verplichtingen toe te kennen.
Subjectief recht daaronder verstaan we de bevoegdheden die iemand in een concreet
geval aan een regel van objectief recht ontleent.
Rechtsbronnen bronnen waaruit het geldend recht als het ware voortvloeit. Bij rechtsbronnen
gaat het om de vorm waarin rechtsregels zich voordoen en niet om de inhoud van de regels. Zes
rechtsbronnen:
De wet
o Elke algemeen geldende geschreven rechtsregel die afkomstig is van een tot
wetgeving bevoegd overheidsorgaan.
De jurisprudentie (de rechtsspraak)
o Rechter legt onduidelijke regels uit door het maken van een nadere regel of hij
formuleert een nieuwe regel. Als andere rechters deze regel in latere geschillen ook
toepast is er sprake van jurisprudentie
o Jurisprudentie heeft de iure (strikt juridisch) niet dezelfde rechtskracht maar het
wettelijk recht maar de facto (in de praktijk) wel.
De gewoonte
o Gewoonten die niet in de wet zijn vastgelegd maar die daar wel als bindende
rechtsregels worden beschouwd en nageleefd.
Verdragen en sommige besluiten van internationale organisaties
o In beginsel zelfde werking als gewone wetten en behoren daardoor bij het positief
recht.
Algemene rechtsbeginselen
o Algemeen erkende basisprincipes die ten grondslag liggen aan wet en regelgeving en
op die manier het fundament vormen van het rechtssysteem (gelijkheidsbeginsel,
geen straf zonder schuld).
Gepubliceerde beleidsregels
o Beleidsregels zijn een soort instructienormen waarin een bestuursorgaan bepaalt hoe
het zijn bevoegdheden uitoefent.
§3: Nationaal en internationaal recht
Soevereiniteit binnen zijn grondgebied bepaald ieder land de omvang en inhoud van zijn nationale
rechtsstelsel. Het staat ieder land in het beginsel vrij in zijn wetgeving te regelen wat het nodig acht
en te bepalen welke bevoegdheden aan het bestuur en de rechtelijke macht toekomen.
Het nationale recht bevat in Nederland ook regels van internationale oorsprong, omdat wij verdragen
als rechtsbeginsel hebben. We noemen deze regels van internationale oorsprong het kortheidshalve
internationaal recht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Elinebakker123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.23. You're not tied to anything after your purchase.