Een uitgebreide samenvatting van het vak medische biologie van BS2. Alle kennisclips zijn samengevat en hierbij zijn de teksten van het boek ook aangevuld. Alles dus wat je in deze beroepssituatie leert bij MB! Ik heb zelf voor deze toets rond de 8 gehaald dus door dit goed te leren zal je MB hopel...
Kennisclip: functies en indeling van het zenuwstelsel
Belangrijke functies zenuwstelsel
- Het meten van het interne en externe milieu
- Integreert de informatie van de zintuigen
- Coördineert gewilde of ongewilde reacties van andere orgaanstelsels
Reageert snel op prikkels, effect is van korte duur
Anatomische indeling zenuwstelsel
- Het centrale zenuwstelsel (CZS): zorgt voor integratie, coördinatie en verwerken van
sensorische en motorische impulsen
Hersenen
Ruggenmerg
- Het perifere zenuwstelsel (PZS): is verantwoordelijk voor de communicatie tussen het
CZS en de rest van het lichaam
Zenuwweefsel buiten het CZS
Indeling perifere zenuwstelsel
- Het afferente deel: geleidt sensorische informatie vanuit receptoren in weefsels en
organen naar het CZS
- Het efferente deel: geleidt motorische opdrachten vanuit het CZS naar de effectoren
(spieren en klieren)
Somatische zintuigen: registreren prikkels uit de buitenwereld
Viscerale zintuigen: registreren prikkels van inwendige omstandigheden en de toestand van
andere orgaanstelsels
Zintuigen (sensorische info) via afferente deel PZS CSZ (info verwerkt) CZS stuurt
motorische impulsen via het efferente deel van het zenuwstelsel naar effectoren (spieren)
Functionele indeling zenuwstelsel
- Somatische zenuwstelsel (SZS): stuurt skeletspieren aan
- Autonome zenuwstelsel (AZS): reguleert automatisch het gladde spierweefsel,
hartspierweefsel, kliersecretie en vetweefsel op onbewust niveau
Parasympatisch zenuwstelsel: in rust
Sympathische zenuwstelsel: bij activiteit
Enterische zenuwstelsel (ENS): het netwerk van zenuwweefsel in de wanden van
het spijsverteringskanaal
,Kennisclip: neuronen en synapsen
Neuronen: zenuwcellen die informatie verwerken en overbrengen in de vorm van
elektrische impulsen via hun plasmamembranen, bestaat uit
- Dendrieten: vertakte uitlopers die informatie ontvangen
- Cellichaam: bevat een grote, ronde celkern met een opvallend kernlichaampje
Grijze kleur door de lichaampjes van Nissl (groepen ER en vrije ribosomen)
- Axon: lange uitloper met synaptische eindknoppen (bestaat uit cellen van Schwann)
die informatie geleidt naar andere cellen
Om het axon heen zit myeline: werkt isolerend en is vetachtig
Axon-uiteinde sluit aan op de dendriet van een andere cel
Axon kan een collaterale tak afgesplitst hebben
in de synaps wordt het signaal overgegeven van het ene neuron naar het volgende
neuron
Synaps: een plaats waar een neuron communiceert met een andere cel via het vrijmaken
van chemische stoffen die neurotransmitters worden genoemd
- Neurale communicatie vindt plaats vanaf het presynaptisch neuron naar het
postsynaptisch neuron over de synaptische spleet
Functionele indeling neuronen
1. Sensorische neuronen: vervoeren impulsen van zintuigcellen naar het CSZ
2. Associatieneuronen (schakelcellen): vervoeren impulsen binnen het CZS
3. Motorische neuronen: vervoeren impulsen van het CZS af naar effectoren
Indeling neuronen naar bouw
1. Unipolair: de dendrieten en het axon lopen in elkaar over met het cellichaam aan één
zijde
2. Bipolair: heeft één dendriet en één axon met het cellichaam daartussenin
3. Multipolair: heeft twee of meer dendrieten en één axon
Sprongsgewijze impulsgeleiding: via de knoop van Ranvier tussen de cellen van Schwann
kunnen signalen overspringen
- Signaal springt en vervoert dus sneller
Neuroglia (gliacellen): reguleren de omgeving rond neuronen, vormen een ondersteunend
netwerk en werken als fagocyten
,Typen neuroglia in CZS
1. Astrocyten: de grootste en meest talrijke cellen die de bloed-hersenbarrière
handhaven. Ze geven chemische stoffen af waardoor de haarvaten van het CZS
ondoorlaatbaar worden voor veel verbindingen als hormonen en aminozuren, die de
functie van neuronen zouden kunnen verstoren
2. Oligodendrocyten: zijn verantwoordelijk voor de myelinisatie van axonen van het CZS
3. Microglia: fagocyterende cellen die van de witte bloedcellen afstammen
4. Ependymcellen: plaveiselepitheelcellen die het centrale holten bekleden in het CZS
die met cerebrospinale vloeistof zijn gevuld ependym
- Centrale kanaal van het ruggenmerg en ventrikels van de hersenen
In het PZS
- Bevinden cellichamen van neuronen, de grijze stof, zich in ganglia
- Bevat de witte stof axonen die samengebundeld zijn in zenuwen
In het CZS
- Centrum: een verzameling cellichamen van neuronen met een gezamenlijke functie - -
- Centrum met een duidelijke anatomische begrenzing heet een kern
- Gedeelten hersenoppervlak zijn bedekt met grijze stof, hersenschors of neurale cortex
- De witte stof bevat banen van axonen met een gezamenlijke herkomst, bestemming
en functie in het ruggenmerg spreek je ipv banen van kolommen
Kennisclip: membraan en actiepotentiaal
Membraanpotentiaal: een klein ladingsverschil tussen de binnenkant en buitenkant van de
cel
- Rustpotentiaal is -70 mV
Buiten de cel relatief veel Na+ en Cl-
Binnen de cel relatief veel K+ en negatief geladen eiwitten
kalium gaat sneller de cel uit dan dat natrium de cel binnenkomt
Actiepotentiaal
- Ontstaat door prikkeling bij verandering van de membraan potentiaal
De drempelwaarde van -50 mV moet hiervoor wel overschreden worden
Fases actiepotentiaal
- Depolarisatie: Na+ stroomt de cel binnen waardoor de membraanpotentiaal positief
wordt
- Repolarisatie: Ka+ stroomt de cel uit waardoor de membraanpotentiaal weer negatief
wordt
- Hyperpolarisatie: niet alle kaliumkanalen sluiten tegelijkertijd waardoor de
membraanpotentiaal iets daalt onder de rustpotentiaal
- Natriumkaliumpomp: pompt Na+ de cel uit en Ka+ de cel in om de rustpotentiaal te
herstellen
, Ononderbroken geleiding: een actiepotentiaal verspreid zich langs het gehele prikkelbare
membraanoppervlak in een reeks kleine stappen
Saltatoire impulsgeleiding: de actiepotentiaal springt van knoop tot knoop waarbij het
tussengelegen gemyeliniseerde membraanoppervlak wordt overgeslagen
Refractaire periode: de periode dat het membraan niet normaal op verdere prikkeling kan
reageren
- Vanaf dat de natriumkanalen openen totdat de repolarisatie is voltooid
Kennisclip: ruggenmerg
Ruggenmerg loopt vanaf hersenstam helemaal naar beneden
- Het geleidt informatie van en naar de hersenen, integreert zelfstandig informatie en
wekt reflexen op
- Bevat een centraal kanaal: een smalle interne doorgang die met cerebrospinale
vloeistof is gevuld
- Ruggenmergzenuwen zijn gemengde zenuwen: ze bevatten zowel sensorische als
motorische vezels
- Aan symptomen die iemand heeft kun je zien waar in het lichaam het ruggenmerg
beschadigt is
De diameter van het ruggenmerg neemt in de richting van het os sacrum (heiligbeen) af,
behalve bij de verbredingen waar vanuit de ledematen worden aangestuurd
- Cervicale verbreding: vanuit hier lopen zenuwen naar de schoudergordel en armen
- Lumbosacrale verbreding: vanuit hier lopen zenuwen naar het bekken en benen
De laatste ruggenmergzenuw loopt vanuit het onderste uiteinde van het ruggenmerg naar
het os coccygis (staartbeen)
- Zorgt ervoor dat het ruggenmerg niet omhoog kan schuiven
Het ruggenmerg heeft 31 segmenten die elk zijn verbonden met een paar spinale ganglia en
hun dorsale wortels en ventrale wortels
- Segmenten: cervicaal, thoracaal, lumbaal, sacraal en coccygeaal
- Spinale ganglia: verdikking, waar de cellichamen van de sensorische neuronen zich
bevinden
Foramen intervertebrale (tussenwervelgat): hier verlaten ruggenmergzenuwen de
wervelkolom
Cauda equina: de bundel van uitlopers van ruggenmergzenuwen
Dorsale zijde: vooral de zenuwvezels die te maken hebben met de sensoriek
- Stijgende banen (naar hersenen)
- Ondiepe groeve mediane sulcus
Ventrale zijde: vooral de zenuwvezels die te maken hebben met de motoriek
- Dalende banen (van hersenen af)
- Diepe groeve mediane fissuur
Laterale zijde: bevat de visceromotorische neuronen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller felinevegt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.