Samenvatting en oefentoets van hoofdstuk 1 van buiteNLand 3 vwo, 2e editie.
Het hoofdstuk heet: 'wereldeconomie, winnaars en verliezers'
De samenvatting bestaat uit een korte beschrijving van elke paragraaf, waarin alle informatie staat die je moet kennen, terwijl het toch een compacte samenvat...
buiteNLand 3 vwo – hoofdstuk 1
Samenvatting paragraaf 1 t/m 5 | oefentoets met antwoorden
Paragraaf 1 – Kantelt het economisch wereldbeeld?
In 1990 werd 70% van de goederen in westerse landen gemaakt, maar in 2018 was dit nog
maar 50%. Tegelijkertijd gaan de BRICS landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika)
van 10 naar 35%. Westerse mno’s zorgen hiervoor om 2 redenen:
1. Sinds 1980 verplaatsen ze de maakindustrie naar lagelonenlanden. Ook
ontwikkelingen deze landen steeds vaker producten.
2. Opkomende landen vormen een interessante afzetmarkt.
Sinds 1980 is de wereldhandel toegenomen omdat:
1. De productieketen is opgedeeld. Elk onderdeel wordt op de goedkoopste plek
geproduceerd. Dit zorgt voor meer handel en transport.
2. Door de uitvinding van de container is transport sneller en goedkoper geworden.
Hierdoor komen producten just-in-time en zijn er geen grote voorraden meer nodig.
3. De Wereldhandelsorganisatie (WTO) ervoor zorgt dat handelsgrenzen steeds meer
verdwijnen.
In 2017 zorgde de VS er met importheffingen voor dat producten uit China een kleinere
bedreiging vormen voor hun economie. China reageerde hetzelfde. Als zo’n conflict oploopt
is het een handelsoorlog.
Het economische zwaartepunt in de wereld verschuift (global shift). Dit zou kunnen leiden
tot een multipolaire wereldeconomie. Dat is een wereldeconomie waarbij op meerdere
plekken economische kernpunten liggen.
Paragraaf 2 – ontwikkelingen van de wereldeconomie
Van 1500 tot 1800 was er handelskolonialisme. Er werden grondstoffen naar Europa gevoerd.
De gebieden die landinwaarts lagen bleven onaangeroerd.
Van 1800 tot 1950 veranderde dit in industrieel kolonialisme. Deze koloniën hielpen bij de
industrialisatie van het moederland. Tijdens deze periode nam de wereldhandel toe, maar
binnen de koloniën.
Na de tweede wereldoorlog was een dekolonisatie. De koloniën werden op snel tempo
onafhankelijk. In deze tijd was er een Koude Oorlog tussen het westerse en het
communistische blok. In deze periode wordt er binnen het eigen blok gehandeld en
probeerden landen invloed te krijgen op ontwikkelingslanden.
, Na de val van de Sovjet-Unie in 1990 komt er vrijemarkteconomie, er is dan vrij
ondernemerschap en prijzen worden bepaald op basis van vraag en aanbod. Dit werkt het
beste in een wereld zonder handelsgrenzen (vrijhandel). Voordelen van vrijhandel zijn:
1. Een land kan zich specialiseren in dingen die het goed/goedkoop kan.
2. Bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten. Hierdoor kunnen goedkope
producten uit China in Nederland verkocht worden.
3.
Paragraaf 3 – Ontwikkeling in verschillende snelheden
Natuurlijke interne oorzaken voor arm en rijk zijn:
1. Ontwikkelingskansen, een land heeft een grotere kans op ontwikkeling als het een
vruchtbaar land is dat niet te bergachtig is en voldoende neerslag heeft.
2. Ligging, een ligging aan zee is beter dan tussen andere landen (landlocked)
Menselijke interne oorzaken voor arm en rijk zijn:
1. Politiek systeem, onvrijheid remt initiatief en vooruitgang, een goede politiek
(democratisch) geeft iedereen de kans om rijk te worden.
2. Bevolkingsgroei en leeftijdsopbouw, omdat de bevolking in arme landen snel groeit
moet je het bbp delen door steeds meer mensen. Ideaal is een leeftijdsopbouw met
een grote, jonge, goed opgeleide beroepsbevolking, maar dan moeten er wel genoeg
banen zijn.
3. Mate van ongelijkheid, als een land zich economisch ontwikkelt kan er ongelijkheid
ontstaan. Dit meet je met de Gini-coëfficiënt. Een hoge ongelijkheid zorgt voor onrust
en dat kan toeristen en buitenlandse investeerders afschrikken.
Externe oorzaken arm en rijk:
1. Koloniaal verleden, exploitatiekoloniën leverden grondstoffen en hebben deze rol nu
nog steeds. Vestigingskoloniën zijn opgebouwd door de kolonisten en behoren nu tot
de rijke landen.
2. Rol in de wereldeconomie, als buitenlandse investeerders het land niet aantrekkelijk
vinden moet het land op eigen kracht ontwikkelingen en dit kan erg moeilijk zijn.
Paragraaf 4 – Europa: winnaars en verliezers
Na 1990 kwamen industriegebieden met zware industrie in Europa in de problemen door de
concurrentie uit lagelonenlanden. Daarom moeten ze op zoek naar een nieuwe economische
basis (herstructurering)
Een voorbeeld hiervan is het Ruhrgebied, sinds de industrialisatie moeten ze omschakelen,
dit is niet eenvoudig, maar gelukkig hebben ze een paar troeven:
1. Het gebied heeft een grote afzetmarkt
2. Het is gebied bereikbaar
3. Het heeft een technisch goed opgeleide beroepsbevolking.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lorenzo23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.