AARDRIJKSKUNDE H1/9
Hoofdstuk 1
PARAGRAAF 1
Weer Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment, in een bepaald gebied.
- Weerelementen Temperatuur, wind, bewolking, neerslag en luchtdruk
- Ook zonkracht (uv-index) maat voor hoeveelheid uv-straling in het zonlicht die aarde bereikt. Waarde
tussen 1 en 8 erg bewolkt is hoge bewolkingsgraad, zonkracht kleiner.
Klimaat Gemiddelde weer is over een langere periode (30 jaar) in een bepaald gebied.
- Klimaatgrafiek Gemiddelde temperatuur en neerslag per maand.
Klimaatfactoren 5 verschillende factoren
Breedteligging Hoe dichterbij de evenaar hoe hoger de temp. Hoe verder, hoe lager de gem temp.
Hoogteligging Boven zeeniveau. Hoe hoger, hoe kouder. Elke 1000m omhoog, daalt temp 6˚C.
Gesteldheid van aardoppervlak Verwarmt de zon land/water? Water warmt langzamer op en koelt
langzamer af dan land.
Afstand tot de zee Meer neerslag + matigend effect temp aan de kust
Wind- en oceaanstromingen Aanvoer van warmte, koude of vochtigheid, door wereldwijde wind- en
oceaanstromingen.
o Zeestroom evenaar naar polen= warm
o Zeestroom polen naar evenaar= koud
PARAGRAAF 2
NL meestal zuid-westerse winden aanlandige winden (komt van zee)
Spanje warmere zomers dan Zweden, omdat de breedteligging dichter bij de evenaar zit.
Temperatuur Meet je op de schaal van Celsius met een thermometer.
- Isothermen Lijnen tussen plaatsen met gelijke temperatuur op een weerkaart.
Zoninvalshoek verschilt
- Hoge breedte groter oppervlak verwarmen= kouder
- Lage breedte kleiner oppervlak verwarmen= warmer.
o Zonnestraal legt iets kortere weg af door de atmosfeer botst op minder deeltjes= warmer.
Seizoenen ontstaan doordat aardas scheef staat.
- 4 seizoenen Winter, Lente, Zomer, Herfst.
- Als noordelijk halfrond naar de on keert, gaat daar de winter over in de lente en daarna zomer
- Tegelijkertijd gaat op zuidelijk halfrond de zomer over in de herfst en daarna in winter.
Gebied tussen 23.5˚N.B. en 23.5˚Z.B. Kreeftskeerkring en Steenbokskerkring, ontvangt gedurende hele jaar
meeste warmte heet de Tropen.
Invloeden op gemiddelde temp Hoogteligging en de ligging van zee. Zeeniveau zitten meer deeltjes in lucht
hoger. Invloed zee op temp. Warme en koude zeestromen.
PARAGRAAF 3
Luchtdruk Kracht die het gewicht van de lucht in atmosfeer uitoefent op het aardoppervlak.
- Meten met barometer in hectopascal (hPa)
Isobaar Lijn die plaatsen met gelijke luchtdruk met elkaar verbindt.
Luchtcirculatiesysteem
- Lagedrukgebied/ minimum (L) Plaats waar lucht opstijgt
- Hogedrukgebied/ maximum (H) Plaats waar lucht daalt
o Wind Verplaatst lucht over aardoppervlak van hoge- naar lagedrukgebieden
Bij het botsen van warme en koude lucht noem je dit lagedrukgebied ook wel depressie.
Schaal van Beaufort een maat voor de windkracht. 0 Bft= windstil, 12 Bft= orkaankracht.
Windsnelheid Meten met een windmeter in m/s of km/u.
Windrichting met een windroos Kan je helpen bij het benoemen van de windrichting.
Zeewind/aanlandige wind Wind waait van zee naar land.
Landwind/ aflandige wind Wind waait van land naar zee.
PARAGRAAF 4
, Luchtvochtigheid Hoeveelheid waterdamp die lucht bevat.
- Vochtige/ natte lucht lucht met veel waterdamp.
- Droge lucht lucht met weinig waterdamp.
Warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht.
- Warme lucht opstijgt, koelt lucht af en ontstaan er wolken door condensatie.
o Condenseren Overgaan van waterdamp in water. Van gas naar vloeibaar.
- Kleine waterdruppels: geen neerslag.
- Grote waterdruppels: regen, hagel, sneeuw.
- In gebieden met dalende lucht verdwijnen daardoor de wolken: waterdruppels verdampen.
Stijgingsneerslag Neerslag die ontstaat in gebieden waar (vochtige) lucht door het aardoppervlak wordt
opgewarmd, opstijgt en hoger in de atmosfeer afkoelt.
Frontale neerslag Neerslag die ontstaat bij een warmte- en koufront, waar warme en koude lucht botsen.
Stuwingsneerslag Neerslag die ontstaat bij gebergten waar vochtige lucht omhooggestuwd wordt &afkoelt.
Windkant gebergte= loefzijde. Niet windkant gebergte= lijzijde/regenschaduw.
Waterkringloop voortdurende afwisseling van 3 fasen op aarde: bevriezen, smelten. Verdampen,
condenseren.
Neerslag kan landijs worden, afstromen in rivier en zee. Infiltreren in de bodem.
PARAGRAAF 5
Zuidwestenwind warme lucht.
Tropen veel zonne-energie, sterke opwarming lucht, veel warme,
vochtige lucht stijgt op & zorgt voor veel stijgingsneerslag. Weinig lucht
over aan het aardoppervlak lage druk rond: lageluchtdruk gordel.
Hogeluchtdruk gordel hoog in atmosfeer koelt lucht nog verder af en
word zo koud dat die daalt. Gebeurt gemiddeld, rondom 30 N.B. en Z.B.
dalende lucht zorgt voor deze gordel. Dalende lucht warmt hier op,
doordat het aardoppervlak op breedte veel zonne-energie ontvangt.
Mondiale luchtcirculatie lucht beweegt continue hierin. Verticaal in
hoge- en lagedrukgebieden. Horizontaal (als wind) tussen hoge- en
lagedrukgebieden (over het aardoppervlak en hoog in de atmosfeer).
Wet van Buys Ballot wind krijgt draaiing van de aarde ook een
afwijking.
- Naar rechts op Noordelijk halfrond, naar link op zuidelijk halfrond.
- Wind van hogedrukgebied lage drukgebied.
o Passaatwinden= NO en ZO winden. Tussen 30 N.B. en Z.B.
o Westenwinden= Tussen 30 N.B. en Z.B. en gordel met L rond 50
tot 60 N.B. en Z.B.
o Poolwinden= Oostelijke winden.
Hoofdstuk 2
PARAGRAAF 1
Weer in Spanje en Nederland wordt beïnvloed door 3 verschijnselen
1. Depressies (ontmoeting warm en koude lucht)
a. Ontstaan boven Atlantische Oceaan & met westenwinde over Europa heen gaan.
b. Occlusiefront Koufront haalt het warmtefront in.
2. Azoren-Hoog (onderdeel hogedrukgordel 30 N.B.)
a. Zomer Ligt noordelijker, meer frontale neerslag in NL. droog en zonnig weer in Spanje.
b. Winter Ligt zuidelijker. Meer frontale neerslag in Spanje
3. Hogedrukgebieden die (tijdelijk) ontstaan boven het vasteland van Europa, vaak in winter.
a. Binnenland Europa winter koud, dalende lucht. Oostenwind. Koud in NL
Klimaat Spanje
- Noorden gematigd zeeklimaat. Zachter winters, koele zomers. Hele jaar neerslag
- Noordwesten middellandse zeeklimaat met koel zomers. Droge zomers. Lage zomertemp. Door ligging
aan Atlantische Oceaan.
- Zuiden middellandse zeeklimaat. Droge, warme zomers en natte, zachte winters. Middellandse zee
warmer door lagere breedte en weinig aanvoer koud water.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller p1234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.25. You're not tied to anything after your purchase.