Attention – Samenvatting
Michelle van Zwieten
S2549522
College 1 – Geschiedenis en informatieverwerking
Inhoud college
1. Methoden
2. Geschiedenis
1. Methoden in onderzoek naar menselijke aandacht
= methoden om meer informatie te verkrijgen van aandacht
Reactietijd (= RT) (mean, distributions)
nauwkeurigheid = hoe precies doen mensen sommige dingen
snelheid-nauwkeurigheid relaties, signaaldetectie analyse zie hieronder
EEG / MEG = elektrische signalen op de hoofdhuid (EEG pikt meer neurale activiteit op dan
MEG)
o hoge temporele resolutie
o lage spatiële resolutie
PET, fMRI = magnetische eigenschappen van het bloed : kan activiteit meten d.m.v. meting
verschil in magnetisme : zuurstofarm bloed en zuurstofrijk bloed beschikken over
verschillende magnetische eigenschappen
voordelen (vergeleken met EEG)
o mogelijkheid in “black box” te kijken
o relatief hoge spatiële resolutie = activiteit kan goed worden gelokaliseerd
nadelen (vergeleken met EEG)
o lage temporale resolutie = kan niet precies worden vastgesteld wanneer iets
plaatsvindt of hoelang het duurt
TMS = creëren van tijdelijke laesies hersenen gebied tijdelijk inactief
perifere psychologische metingen = opwinding en energiebehoefte
farmacologie
genetica
geduldstudies
Op de afbeelding hiernaast zie je op
de … :
- y-as = de grootte van het
weefsel waarvoor de methode
geschikt is
- x-as = temporele resolutie
1
,signaal-detectietheorie (SDT) = stelt dat de onderscheiding van een interessante stimulus (signaal)
tussen oninteressante stimuli (ruis) gebaseerd is op een menselijke detectiemechanisme waarin
sensitiviteit en criterium van invloed zijn op signaaldetectie
- Signaaldetectie : wanneer mensen moeten bepalen of een signaal tussen de ruis aanwezig
is, kunnen er vier situaties ontstaan: hit, false alarm, miss, correct rejection
De
beïnvloedende factoren van de signaaldetectie :
- sensitiviteit = d’ onderscheidingsvermogen tussen signaal en ruis
Een hogere sensitiviteit meer hits en meer correct rejections, minder false alarms en minder misses
In andere woorden : hoe groter de sensitiviteit hoe meer kans op juiste Echt
beslissingen (T) en hoe minder kans op onjuiste beslissingen (F) hoe meer Gekozen TP FP
kans op Trues (TP en TN) en hoe minder kans Falses (FN en FP) FN TN
Formule voor sensitiviteit :
- criterium = β = kosten en baten van het missen of het juist detecteren van een signaal
Formule voor criterium =
o liberaal criterium : maakt proportie hits en false alarms groter, maakt proportie miss
en correct rejection kleiner
Bij een liberaal criterium : hoe meer kans op P’s en minder N’s
2
, Bijv. bij radioloog die bepaalt of er een tumor aanwezig is (“liever het zekere voor
het onzekere, en dus liever nog een scan dan achteraf een tumor niet hebben gezien
terwijl ie er wel was)
o conservatief criterium : proportie misses en correct rejections nemen toe, waarmee
de kans op hits en false alarms afneemt.
Hoe meer N’s en hoe minder P’s
o Bijv. bij flitspaal
Substractiemethode van Donders (ook wel mentale chronometrie genoemd)
= Hij ging hierbij uit van het idee dat informatieverwerking is opgebouwd uit een aantal stadia of
verwerkingsstappen.
Zie A, B en C
A : prikkel moet worden geïdentificeerd
C : (go/nogo-taak, tweede!) = stimulusidentificatie en keuze van het stimuluskenmerk (rood of
groen)
B : (keuzetaak, derde!) = stimulusidentificatie, stimulusselectie (rood- of groenlampje) en
responsselectie (linker-of rechtervinger)
reactietijd van A = RT(A) = bestaat uit perceptie en motorische bewegingstijd
RT (B) – RT (A) = stimulusselectie + responsselectie
RT (B) – RT (C) = responsselectie
= aanname van serial processing
De additieve-factoren-methode van
Sternberg
= methode om te bepalen welke stadia betrokken zijn bij een bepaalde informatieverwerkingstaak. Dat
wil zeggen, het kan worden gebruikt om de aanwezigheid van bepaalde stadia af te leiden. In deze
methode worden verschillende factoren (d.w.z. onafhankelijke variabelen) gemanipuleerd, en de
affecten van deze manipulaties op de tijd om de taak uit te voeren worden onderzocht.
Een additief effect van deze taakvariabelen of factoren op de gemiddelde reactietijd wijst erop dat de
betrokken stadia onafhankelijk zijn. Als de factoren wederzijds op elkaar inwerken (interageren),
beïnvloeden zij hetzelfde stadium. Met AFM verkrijgt met dus geen schatting van de absolute duur
van de verwerkingstijd van de verschillende stadia, maar kan men wel nagaan welke, en hoeveel
afzonderlijke stadia in de informatieverwerkingsketen een rol spelen.
3
, Dus wat kan worden gedaan met additieve factoren-methode ? of onafhankelijke variabelen hetzelfde
stadium beïnvloeden
NIET : of mentale stadia verschillend en onafhankelijk zijn
Denk aan voorbeeld met reistijd met verschillende weersomstandigheden
Yerkes-Dodson Law (1908) = wet die aantoont dat er een relatie is
tussen het stressniveau (= arousalniveau = niveau van fysiologische
opwinding) en de prestatie (bijv. cognitieve taak, autorijden, sporten
etc.) zie afbeelding hiernaast
Snelheid-nauwkeurigheid-compromis (speed-accuracy tradeoff
(SAT) = de neiging om bij het uitvoeren van een taak snelheid of
nauwkeurigheid op te offeren om prioriteit te geven aan de ander.
Dus bijvoorbeeld je wilt snel een muur behangen: de snelheid gaat
dan meestal ten koste van de nauwkeurigheid van het behangen.
2. Geschiedenis
Geschiedenis van aandacht kort samengevat
I. filosofie voor de oprichting van psychologie
II. oprichting van het veld tot 1909
III. 1910-1949 : behaviorisme
behaviorisme = je kunt onderzoek doen naar de dingen die objectief observeerbaar zijn,
dat is dus alleen gedrag ( black-box-principe)
IV. 1950-1974 : cognitieve revolutie
= Een opleving in de belangstelling voor de karakterisering van menselijke
informatieverwerking. Deze opleving werd gestimuleerd door ontwikkelingen in
communicatietheorie en door hernieuwde interesse in het meten en karakteriseren van
informatieverwerking.
Onderzoek naar aandacht in deze periode wordt gekenmerkt door een wisselwerking
tussen technische toepassingen en theorie
in 1953 : Cherry bestudeerde het probleem ‘selectieve aandacht’ ook wel ‘cocktailparty-
effect’ werd door hem zo genoemd
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller michellevanzwieten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.