!!!Een 10 mee behaald tijdens het tentamen!!!! Uitgebreide en duidelijke samenvatting voor het vak Beroepsethiek. Alle relevante hoofdstukken voor dit tentamen zijn zorgvuldig samengevat. Het gaat om hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 7 van het boek 'Ethiek in sociaal werk' van Jacquelien Rothfusz.
Moreel dilemma: je twijfelt tussen twee dingen; wat is de juiste keuze?
Het ligt er ook aan in welke rol je zit. Als sociaal werker moet je goed nadenken over de waarden en
normen die jou professionele handelen beïnvloeden. Als sociaal werker bevind je je vaak in een
spanningsveld tussen belangen van cliënten, de instelling, de omgeving etc. Je moet als sociaal
werker vaak verantwoorden waarom je een bepaalde keuze hebt gemaakt.
Niet alleen de dingen goed doen, maar ook de goede dingen doen. Als sociaal werker is het van groot
belang dat je deskundig bent (je werk goed doet): technisch-instrumentele professionaliteit. Máár
ook al beschik je over je deskundigheid, moet je ook afvragen of je goed werk doet; of je werk
bijdraagt aan de centrale waarden van je beroep. Voorbeeld: Pedagoog kan nog zo goed zijn in
gesprekstechnieken, maar als hij dit niet op een integere manier doet (bv. vertrouwen schend) doet
hij géén goed werk.
In sociaal werk draait het niet in de eerste plaats om efficiency maar het is een waardegebonden
professie: je kunt alleen een goede sociaal werker worden wanneer je ook beschikt over normatieve
professionaliteit> je denkt na over de waarden in je werk, en die waarden vormen de leidraad voor je
handelen. Je moet je bewust zijn van morele vragen die je op je werk tegenkomt, vervolgens is het
een kwestie van hoe je met die vragen omgaat. Daarbij is kennis van eigen moraal, andermans moraal
en van de ethiek noodzakelijk.
In het werkveld van Pedagoog is elke situatie uniek! Je moet steeds opnieuw kijken hoe je je
technisch-instrumentele en normatieve professionaliteit integreert met persoonlijke competenties in
je persoonlijke professionaliteit. In het sociaal werk spelen waarden en normen volgens Kunneman
op drie niveaus: 1> wetgeving en contractuele afspraken van de organisatie om doelen te halen 2>
deskundigheidsnormen (kennis, kunde, vaardigheden) 3> waarden en normen binnen een cultuur.
* Bij sociaal werk zijn deze waarden vooral helpen, zorgen, steunen en begeleiden. De deugden die
hierbij horen zijn bijvoorbeeld moed, eerlijkheid en medelijden (deze waarden en deugden geven zin
aan het werk).
Morele vragen zijn vragen over goed en kwaad; hoe zou men moeten leven. Een morele kwestie heef
te maken met opvattingen en verantwoordelijkheden van het leven.
VB: Kiezen van hoofdgerecht; als je twijfelt wat je het lekkerste vindt is het géén morele vraag. Als je
twijfelt tussen welk gerecht je neemt maar in ieder geval geen vlees eet is het wel een morele vraag;
je hebt al besloten dat geen vlees eet.
De vrijheid hebben om te kiezen is een essentiële voorwaarde voor moraal.
Morele opvattingen zijn een antwoord op de vraag hoe men zich als goed en verantwoordelijk mens
kan gedragen.
Het woord moraal is afgeleid van het Latijnse woord voor ‘gewoonte’. Bij moraal gaat het om waarden
en normen; opvattingen over wat in het leven waardevol is. Waarden en normen zijn verbonden aan
een levensvisie, aan idealen over hoe het leven moet zijn en wat mensen zouden moeten doen. Ze
geven mensen een richtlijn over hoe ze richting kunnen geven aan hun leven.
- Norm= vriend niet in de steek laten> ideaal. Toch laten mensen hun vriend wel eens in de steek.
Maar dit maakt de norm NIET minder juist.
, Men kan rationeel nadenken over morele vragen, maar kan ook moreel handelen op basis van intuïtie
en emotie. Moreel gedrag kan deels verklaard worden vanuit biologische processen en vanuit
evolutie; verschillende redenen om gedrag goed/af te keuren.
Belgische filosoof Verplaetse doet OZ naar achtergronden van morele keuzes. Hij onderscheid 4
intuïtieve moralen:
1. Hechtingsmoraal: regelt hoe we omgaan met mensen met wie we verbonden zijn (hechting en
empathie); bv. vriend helpen zonder dat er iets in zit voor jou, of iemand helpen uit medeleven. In-
groep; mensen zijn eerder geneigd personen te helpen die dicht bij staan.
2. Geweldmoraal: als men het gevoel heef dat zijn groep bedreigd wordt kan het zijn dat ze het
gerechtvaardigd vinden om zich met geweld te verdedigen. Ook als er sprake is van schaarste, keuze
tussen doden of gedood worden. Dit moraal regelt hoe we met bedreigende situaties omgaan.
Geweld wordt (vooral hier) gezien als immoreel (men wil het liever niet ).
3. Reinigingsmoraal: regelt dat men reinheid koppelt aan het goede, en besmetting aan het kwade.
Verweren tegen vreemde stoffen. Vreemde smetten roept instinctief walging op.
4. Samenwerkingsmoraal: speelt een rol in de manier waarop men met elkaar omgaat/samenwerkt.
Samenwerken om beter te worden, daarbij op elkaar kunnen vertrouwen (bv. marktplaats).
* Al deze moralen zijn instinctief; ze bepalen gedrag maar geven geen argumenten. Ethiek doet dat
juist WEL. We spreken van ethiek als mensen op een systematische manier naar redelijke argumenten
zoeken om te onderbouwen waarom een handeling goed of slecht is.
Morele kwesties spelen op verschillende niveaus:
- Micro: over de manier waarop je van mens tot mens met elkaar zou moeten omgaan (morele vragen
spelen een rol in alle menselijke relaties) (wanneer help je een ander).
- Meso: keuze van de organisatie die onder meer hun neerslag vinden in de visie. Opvattingen over de
missie en manier waarop zij daaraan willen werken.
- Macro: manier waarop de samenleving moet worden ingericht; politieke keuzes.
* De verschillende niveaus staan niet los van elkaar! De keuzes die politici maken (macro) over bv.
financiering bepaalt de grenzen van sociale voorzieningen en hulpverleners; heef invloed op de
organisatie zoals ondersteunen eigen netwerk cliënt (meso) en daarmee invloed op de sociaal werker
en cliënt (micro).
Binnen de moraal onderscheid waarden en normen:
- Waarden zijn abstracte begrippen die omschrijven wat mensen waardevol vinden en waarnaar zij
streven. Het zijn idealen die wezenlijkheid zijn voor de kwaliteit van het leven. Geven aan hoe
mensen willen werken, een waarde wordt vaak omschreven in één woord (respect, rechtvaardigheid,
vrijheid, gezondheid, betrouwbaarheid).
- Normen zijn handelingsvoorschrifen; hoe moet je handelen. Met morele norm bedoelen we
richtlijn die aangeefy hoe iemand zou moeten handelen of die gebruikt kan worden als maatstaf om
gedrag als goed/fout te beoordelen.
* Een waarde kan op verschillende manieren vertaald worden in een norm. Bv. ‘trouw’ kan zijn: altijd
bij elkaar blijven, of, niet vreemdgaan. Bij een meningsverschil kan het goed zijn om de
achterliggende waarde te zoeken; soms blijk je toch dezelfde waarde te hebben> meer begrip voor
elkaar. Als men zich te veel richt op normen ontstaat er verstarring; alleen op regels richten maar niet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nancyspek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.