100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Probleem 3 uitwerkingen Materieel Strafrecht $3.38
Add to cart

Summary

Samenvatting Probleem 3 uitwerkingen Materieel Strafrecht

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit zijn de uitwerkingen van Probleem 3 Materieel Strafrecht Jaar 2

Preview 2 out of 11  pages

  • November 5, 2023
  • 11
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Probleem 3 Materieel Strafrecht
Leerdoelen
1. Wat houdt noodweer in en hoe wordt dat uitgelegd in theorie en jurisprudentie?
2. Wat houdt noodweerexces in en hoe wordt dat uitgelegd in theorie en jurisprudentie?
3. Maakt het uit of degene die zich beroept op noodweer of noodweerexces zelf iets kan worden verweten?
Meer in het bijzonder; wat is culpa in causa en welke consequenties kan dat hebben voor een beroep op
noodweer of noodweerexces?

HF7.4
Noodweer – art 41 lid 1 Sr
Het is een rechtens aanvaarde vorm van (zelf)verdediging. Het is terug te voeren op de belangrijkste functie van het strafrecht:
voorkoming van eigenrichting. Waar de overheid niet in staat is in te grijpen tegen rechtsschendingen, daar mag de burger tot op zekere
hoogte teweerstellen ter verdediging van bepaalde door een ander aangerande rechtsgoederen.
Het is een rechtvaardigingsrond: mensen krijgen binnen bepaalde, wettelijk omschreven grenzen verlof om een strafbaar feit te plegen:
de wederrechtelijkheid komt te vervallen.

Eisen van noodweer:
(1) Sprake van een ogenblikkelijke (2) en wederrechtelijke aanranding (3) van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed, (4) welke
aanranding verdediging noodzakelijk en geboden maakt. (5) soms speelt ook een Garantstellung van de verdachte een rol.

1. Ogenblikkelijke aanranding: de aanranding moet feitelijk begonnen zijn of er moet minstens sprake zijn van een onmiddellijk dreigend
gevaar voor een wederrechtelijke aanranding. Het alleen en dreigende houding aannemen en aldus vrees inboezemen dat men wordt
aangerand is onvoldoende onmiddellijk.
De wederrechtelijke aanranding moet altijd afkomstig zijn van een mens, niet van een dier. Verdedigigen tegen een aanval van een hond
is geen noodweer, eventueel wel overmacht in de zin van noodtoestand.

De aanranding kan zich verder uitstrekken dan de tijd die gemoeid is met het voltooien van een delict waartegen men zich verdedigt.
Noodweer is niet meer toelaatbaar als de aanranding de facto ten einde is. Er is dan niet voldaan aan ogenblikkelijkheid. Er is ook geen
sprake meer van verdediging als de aanvaller inmiddels de agressie heeft gestaakt.

2. de ogenblikkelijke aanranding moet wederrechtelijk zijn en niet voortvloeien uit een eigen echt of uit de rechtmatige uitoefening van
een overheidsbevoegdheid.
Het verschil tussen noodweer en overmacht: noodweer is recht tegen onrecht (wederrechtelijke aanranding) en overmacht is recht
tegen recht (er moet tussen twee op zichzelf rechtmatige belangen of plichten worden gekozen). Noodweer tegen noodweer kan niet,
noodweer tegen psychische overmacht kan wel.

3. De te verdedigen rechtsgoederen zijn gelimiteerd. Het betreft zelfverdediging, van eigen lijf, eerbaarheid of goed, maar art 41 strekt
zich eveneens uit over de verdediging van eens anders lijf, eerbaarheid of goed: men mag dus onrecht dat jegens een ander plaatsvindt
onder dezelfde condities afweren. Wel moet duidelijk zijn dat de gedraging van de verdachte inderdaad strekte tot verdediging van een
of meer in 41 genoemde rechtsgoederen.

Aanranding van het lijf is van uitermate groot gewicht. Geweld tegen personen en bedreiging van het welzijn, zoals gezondheid van
personen, horen tot de ernstige misdrijven. Bij aanranding van de eerbaarheid moet men denken aan een schending van de kuisheid en
fatsoen op seksueel gebied. Aanranding van goederen veronderstelt in beginsel een daadwerkelijke aantasting van het stoffelijke goed
zelf, maar ook schending van het eigendomsrecht op of de beschikkingsmacht over dat goed. Onstoffelijk objecten, zoals huisvrede of
lokaalvrede vallen er niet onder.

4. De vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit worden door de wet zelf tot uitdrukking gebracht: het begane feit moet zijn
‘geboden door de noodzakelijke verdediging’. Door ‘noodzakelijkheid’ wordt de subsidiariteit aangegeven, terwijl in het woord ‘geboden’
besloten ligt dat er geen wanverhouding mag bestaan tussen de aanval en de verdediging.
De evenredigheid tussen aanval en verdediging laat zich waarschijnlijk het beste uitdrukken aan de hand van de maatstaf van een
‘redelijk middel tot een redelijk doel’. Daarin is de proportionaliteit en subsidiariteit geïmpliceerd: noodweer is niet redelijk als men
gemakkelijk aan de aanvaller zou kunnen ontvluchten. Als vluchten niet of nauwelijks mogelijk is, zal men het schieten achterwege
moeten laten als een lichter middel beschikbaar is.
De gedraging (van wie een beroep op noodweer doet) moet ook echt als verdedigend kunnen worden aangemerkt, omdat ander sprake
is van rechtsmisbruik.

Het vereiste van subsidiariteit heeft binnen noodweer een eigen kleur. Vroeger was het streng, in die zin dat wanneer de betrokkene een
mogelijkheid heeft zich te onttrekken aan de noodweersituatie, door bijv te vluchten, hij zich niet met vrucht op noodweer kon
beroepen. Dit is inmiddels versoepeld: de verdediging in noodweer wordt tegenwoordig eerst als niet-noodzakelijk en dus niet-subsidiair
beschouwd, als betrokkene zich niet alleen had kunnen onttrekken aan de aanranding, maar ook had behoren te onttrekken aan de
aanranding. Vaststelling van de subsidiariteit vergt dus een normatief oordeel, waarvoor alle omstandigheden van het geval relevant
kunnen zijn.
Ook de eis van proportionaliteit speelt in veel gevallen een belangrijke, zelfstandige rol in de beoordeling van beroepen op noodweer,
zeer waarin subsidiair een beroep wordt gedaan op noodweerexces.

, 5. bij beroep op noodweer speelt een eventuele Garantenstellung soms een rol. Bijv politieagenten worden gebonden aan strengere
eisen van proportionaliteit en subsidiariteit dan burgers die zich in noodweer tegen een aanranding teweerstellen.

Noodweerexces – 41 lid 2 Sr
Onder bepaalde omstandigheden is zelfverdediging of verdediging van eens anders lijf, eerbaarheid of goed niet gebonden aan de eis
van de proportionaliteit, namelijk als er wordt gehandeld onder de directe invloed van een hevige gemoedsbeweging die door de
aanranding zelf is veroorzaakt. Dat is een schulduitsluitingsgrond: de betrokkene is excuseerbaar maar objectief is het middel te zwaar
zodat het verdedigingsbelang zijn wederrechtelijk karakter behoudt. Dit heeft tot gevolg dat de aanvaller, die door zijn aanval bij de
aangevallene een zodanig hevige emotie teweegbrengt, dat deze excessief reageert, weer een beroep op een noodweer kan hebben
voor wat betreft het ‘surplus’ van de tegenaanval (namelijk voor zover deze boven de proportionaliteitsgrens van de noodzakelijke
verdediging uitgaat).

Er moet sprake zijn of zijn geweest van een noodweersituatie (1): hoewel de verdediging noodzakelijk moet kunnen worden geacht,
impliceert noodweerexces dat de verdedigingswijze disproportioneel is geweest (2); voorts dient sprake te zijn van een relevante hevige
gemoedsbeweging (3) en dubbele causaliteit (4). Soms speelt ook een Garantenstellung een rol (5).

1. allereerst is vereist dat de betrokkene zich heeft verweerd tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijk aanranding van eigen of eens
anders lijf, eerbaarheid of goed: een noodweer situatie.

2. noodweerexces veronderstelt voorts dat de betrokkenen de grenzen van de noodzakelijke verdediging heeft overschreden: de
verdediging moet noodzakelijk zijn geweest, maar in de verdediging is men doorgeschoten, oftewel men handelt disproportioneel. De
overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging, de disproportionaliteit, kan zich op verschillende manieren
manifesteren. Het noodweerexces omvat twee typen situaties:
a. de aangevallene loopt als gevolg van een hevige gemoedsbeweging te hard van stapel en brengt een te zwaar afweergeschut
in stelling; intensief noodweerexces.
b. de aangevallene, die zich aanvankelijk adequaat verdedigt, schiet als gevolg van een hevige gemoedsbeweging door, zodat in
feite de zelfverdediging overgaat in een aanval die verder strekt dan waar de noodweer situatie in feite om vraagt. De
noodweersituatie kan zelfs feitelijk niet meer bestaan, terwijl de hevige gemoedsbeweging met alle gevolgen van dien nog ten
volle doorwerkt: extensief noodweerexces.
c. de verdediging kan ook worden ingezet op een moment waarop de noodweersituatie niet meer bestaat: tardief
noodweerexces.

Intensief verondersteld dus het bestaan van een noodweersituatie, die er ook nog is op het moment van de excessieve reactie, terwijl bij
extensief de excessieve reactie zich pas manifesteert als de aanranding is afgewend of zich niet meer voordoet en de noodweersituatie is
opgehouden te bestaan.

3. noodweerexces veronderstelt dat men handelt onder de invloed van een hevige gemoedsbeweging. Uit de rechtspraak volgt dat dat
kan bestaan in de dwingende invloed van angst, vrees of radeloosheid, maar ook drift, woede en verbijstering kunnen onder lid 2 vallen.
Handelen uit onversneden wraakbehoefte levert geen noodweerexces op.

4. het noodweerexces, veronderstelt een dubbele causaliteit: de aanval moet bij de aangevallene een hevige gemoedsbeweging
veroorzaken en uit deze hevige gemoedsbeweging moet de excessieve reactie te verklaren zijn. Iemand die in het algemeen buitenissig
snel opgewonden of in paniek raakt en daarbij over de schreef gaat in het dagelijks gedrag, zal niet snel met succes een beroep op
noodweerexces kunnen doen. Het recht kan nu eenmaal geen rekening houden met uitzonderlijk snel ontvlambare of uitzonderlijk
lichtgeraakte mensen.

Ook in dit verband staat het mensbeeld van de gemiddelde, normale mens centraal, waarbij het feit van algemene bekendheid is dat
iedereen, hoe normaal reagerend doorgaans ook, wel eens door schrik of angst in een onverwachte heftige emotionele toestand terecht
kan komen. Daarvoor moet wel een oorzaak zijn gelegen in de aanranding door een ander. De gemoedsbeweging moet als onmiddellijk
gevolg van de aanranding voor de reactie van betrokkene van doorslaggevend belang zijn, maar daarbij hoeft het niet geheel uitgesloten
te zijn dar ook andere factoren aan het ontstaan van de gemoedsbeweging hebben bijgedragen. Indien de gemoedsbeweging is terug te
voeren op een eerder bestaande emotie, zal niet aan het causaliteitscriterium zijn voldaan. De HR heeft bepaald dat bij beantwoording
van de vraag of de disproportionele verdedigingswijze het gevolg is geweest van de aanranding, betekenis toekomt aan de omvang van
de disproportionaliteit en aard en intensiteit van de hevige gemoedsbeweging.

 Zware vaas: verdachte had, nadat deze door een 86-jarige man op zeer pijnlijke wijze bij zijn testikels was gegrepen, deze
oudere man met een zware vaas zodanig op het hoofd geslagen dat deze was overleden. Hij beroep zich op noodweerexces.
De HR stelde dat bij de beantwoording van de vraag of de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging het
‘onmiddellijk’ gevolg was geweest van een door de aanranding veroorzaakte hevige gemoedsbeweging, betekenis toekomt aan
de mate waarin die grenzen zijn overschreden en aan de aard en intensiteit van die gemoedsbeweging. Het Hof had verdachtes
beroep op noodweerexces verworpen omdat de doodslag zodanig disproportioneel was ten opzichte van het feit waartegen de
verdachte zich zou hebben verdedigd, dat de gepleegde doodslag niet kon worden aangemerkt als een onmiddellijk gevolg van
een door de aanranding veroorzaakte hevige gemoedsbeweging. Het HR was het daarmee eens. Dus ook de proportionaliteit
kon meewegen in de beoordeling van de dubbele causaliteit.

5. Bij beoordeling van noodweerexces speelt eventueel een Garantenstellung een rol.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chlvdziel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$3.38
  • (0)
Add to cart
Added