100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Probleem 6 uitwerkingen Materieel Strafrecht $3.43
Add to cart

Summary

Samenvatting Probleem 6 uitwerkingen Materieel Strafrecht

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit zijn de uitwerkingen van Probleem 6 Materieel Strafrecht Jaar 2

Preview 2 out of 6  pages

  • November 5, 2023
  • 6
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Probleem 6 Materieel Strafrecht
Leerdoelen:
1. Wat houdt ne bis in idem in en wat zijn de rechtsgevolgen daarvan? Of: Kan een persoon twee keer
veroordeeld worden voor hetzelfde feit?
2. Wanneer is er sprake van hetzelfde feit (of: hoe wordt het begrip ' hetzelfde feit' uitgelegd in theorie en
jurisprudentie?
3. Wat houdt samenloop in en wat zijn de rechtsgevolgen daarvan?
4. Hoe wordt het feitsbegrip bij samenloop uitgelegd in theorie en jurisprudentie?

De Hullu
Overlap is slechts aanvaardbaar indien er goede waarborgen bestaan tegen meervoudige aansprakelijkstelling van één
rechtssubject voor hetzelfde feit. Die waarborgen zijn: samenloopbepalingen en het ne bis in idem-beginsel. Samenloop
speelt een rol bij gelijktijdige vervolging voor meer feiten, ne bis in idem kan bij een herhaalde vervolging van belang zijn.

Samenloop
Het gaat om gelijktijdige, strafrechtelijke afdoening van een cumulatieve tenlastelegging van één of meer gebeurtenissen
die tot meerdere vervullingen van één of meer delictsomschrijvingen leiden. Het doel van samenloop is om in zulke
gevallen onevenredige cumulatie van aansprakelijkheid en van de mogelijk op te leggen straffen tegen te gaan. Anders is er
‘te groote hardheid’. Het strafbare opzet/schuld wordt, in geval van samenloop, bij het later gepleegde misdrijf wel
voortgezet, niet verdubbeld.

De regeling van meerdaadse samenloop (57-62 Sr). Het gaat daar – voor zover het om vrijheidsstraffen gaat – om een
beperking van ongebreidelde cumulatie. Bij eendaadse samenloop uit art 55 lid 1 en voortgezette handeling 56 Sr is
slechts de bepaling met het zwaarste strafmaximum toepasselijk. Bij lex specialis, art 55 lid 2 Sr is uiteindelijk één
strafbepaling van toepassing.

Belang van bijzondere delicten en wijze van tenlasteleggen
Wanneer door één handeling meerdere gevolgen intreden, levert dat meestal meerdere feiten op omdat de gemiddelde
delictsomschrijving het gevolg in het enkelvoud omschrift en elk gevolg een zelfstandige vervulling van de
delictsomschrijving oplevert. Als bij geweld of een verkeersongeluk meerdere mensen overlijden, is geen sprake van
eendaadse samenloop. Indien bij het maken van één foto de rechtmatige belangen van drie personen worden geschaad,
levert dat meerdaadse samenloop van 3 feiten op.

Eendaadse samenloop
Plaatsbepaling
Art 55 lid 1 Sr: valt een feit in meer dan één strafbepaling, dan wordt slechts één toegepast, die waarbij de zwaarste
hoofdstraf is gesteld. De kwalificatie mag bij zo’n cumulatieve vervolging volgende de HR onder beide betrokken
strafbepalingen plaatsvinden, maar er geldt maar één strafmaximum. Enkelvoudige kwalificatie (voor de zwaarste
strafbepaling) mag ook, en past beter bij het oogmerk om ook onevenredige aansprakelijkstelling te voorkomen.

Niemand kan dus voor hetzelfde feit meer dan eens gestraft worden: zo luidt de grondslag voor eendaadse samenloop.
Wat is één en hetzelfde feit: Modderman verwoordde als beslissend criterium of ‘men met het lichamelijk oog eene
éénheid ziet en met het oog des geestes eene pluraliteit, bijv eene vrouw wordt in het openbaar verkracht (dat is
eendaadse samenloop: indien dat ook zal vallen onder mishandeling is dat anders).

Rechtspraak over één feit bij eendaadse samenloop
De rechtspraak laat hierin golfbewegingen zien en is in 2017 verruimd. De HR nam afstand van het criterium van
Modderman in het Oude Kijk in ’t Jatstraat-arrest uit 1932. In deze straat in Groningen was een automobilist bij wie de
verlichting niet in orde was aangehouden, waarna bleek dat hij onder invloed reed. Dat leidde tot cumulatieve
tenlastelegging voor beide feiten. De HR zag geen eendaadse samenloop meer in deze materiële handeling (rijden). ‘Het
kenmerkende’ van de feiten (de toestand van de bestuurder en die van het vervoermiddel) verschilde, terwijl bovendien
‘deze twee feiten los van elkander kunnen worden gedacht en elk feit op zichzelf een zelfstandige overtreding van
verschillend karakter oplevert, zodat, al kunnen zij zich gedurende een zeker tijdsverloop zeer gemakkelijk ten aanzien van
eenzelfden dader gelijktijdig voordoen, die gelijktijdigheid niet iets wezenlijks is, het eene feit niet als ’t ware in het andere
opgaat en het eene feit dan ook niet kan worden beschouwd als een omstandigheid, waaronder het andere feit zich
voordoet: dat bij een dergelijk complex van feiten het ook zeer goed mogelijk is dat op een bepaald ogenblik het eerste feit,
onafhankelijk van het tweede en op een ander oogenblik het tweede feit onafhankelijk van het eerste wordt geconstateerd’.

Deze redenering werd de ‘aspectenleer’ genoemd, omdat één materiële handeling strafrechtelijk gezien toch zulke
verschillende aspecten kan hebben dat geen eendaadse samenloop meer wordt aangenomen omdat meerdere

, verschillende juridisch relevante handelingen worden gezien. Deze rechtspraak is een belangrijke beperking van het bereik
van art 55 lid 1 Sr.

Een belangrijke minimumvoorwaarde om van één feit te kunnen spreken, werd later een vergelijkbare strekking van de
betrokken strafbepalingen die in één fysiek gebeuren zijn overtreden, hetgeen valt te zien als een nadere uitwerking van
‘het kenmerkende’ en ‘het verschillend karakter’ uit het Oude Kijk in ’t Jatstraat-arrest.

Bij deze rechtspraak kon eigenlijk slechts in uitzonderlijke gevallen aan eendaadse samenloop worden gedacht, vooral bij
enkele typen zeden- en verkeerzaken, bijv afpersing en bedreiging. Eendaadse samenloop van overtredingen van de
Opiumwet met andere strafbepalingen werd niet snel aangenomen.

In de laatste jaren is een verruiming van de jurisprudentie opgetreden. In 2017 werd het breder opgepakt. Daarbij werd
onder meer verwezen naar de omstandigheid dat ook de wetgever zich ervan bewust is dat recente wetgeving aanleiding
geeft tot zorg over dubbele bestraffing en dat tegen die zorg wordt ingebracht dat de samenloopregeling waarborgen en
oplossingen biedt, zodat die samenloopregeling – eendaadse samenloop- daarvoor ook daadwerkelijk voldoende ruimte
moet bieden. De HR benadrukte daarom ‘in het bijzonder verdient dus aandacht dat de rechter ruimte heeft voor het
aannemen van eendaadse samenloop, ook indien de bewezenverklaring valt onder meerdere strafbepalingen met een
enigszins uiteenlopende strekking. Vervolgens gaat het voor de eendaadse samenloop vooral om de vraag of de
bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend
feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan één verwijt wordt gemaakt.’

Het gaat vooral om deze algemene lijn met als ijkpunten: niet te ver uiteenlopende strekking, samenhangend
feitencomplex op dezelfde tijd en plaats, in essentie één verwijt.
Maar voorbereidingshandelingen het daarop gevolgde delict lijken, niet als meerdaadse samenloop te mogen worden
gezien, net als bij voorbereidingshandelingen voor een plofkraak door een wapen te hebben. Dat is ook bij een poging tot
doodslag in combinatie met het plegen van openlijk geweld in vereniging. Er mag dus best ruimte tussen de strekkingen
van de betrokken delictsomschrijvingen zitten.

De enigszins ruimte invulling en toepassing van de eendaadse samenloop is vooral een boodschap aan de feitenrechter.
Met die boodschap wordt als het goed is de eendaadse samenloop van een enigszins ruimere inhoud voorzien die beter
recht kan doen aan zijn functie als waarborg tegen onevenredige aansprakelijkstelling en bestraffing voor een sterk
samenhangend feitencomplex dat in wezen één verwijt oplevert.

Voortgezette handeling
Wanneer niet ‘éen feit’ en daarmee eendaadse samenloop wordt aangenomen voor met elkaar samenhangende delicten,
kan art 56 over ‘meerdere feiten’ die als een ‘voortgezette handeling’ moeten worden gezien in beeld komen als waarborg
tegen onevenredige meervoudige aansprakelijkstelling. Waar het op aankomt, is dat de verschillende strafbare feiten de
uiting zijn van één ongeoorloofd besluit. Het gaat om meerdere gelijksoortige feiten: het plegen van in aard geheel
verschillende misdrijven, hoe spoedig op elkaar volgend ook, kan nooit worden beschouwd als de uitvoering van een en
hetzelfde ongeoorloofd opzet. (welke ongelijksoortig zijn, zijn bijv diefstal naast doodslag of mishandeling).

ALLE strafbare feiten komen op zichzelf in aanmerking voor toepassing van 56 Sr (omissiedelicten/culpoze delicten en
overtredingen). Criteria voor voortgezette handeling is dus:
1. ongelijksoortigheid van de betrokken delicten.
2. Een ‘ongeoorloofd wilsbesluit’: één bepaalde overtuiging die aan verschillende strafbare feiten ten grondslag ligt, is niet
voldoende, datzelfde geldt voor een bepaalde gezindheid of voor een ‘criminele carrière’. Indien sprake is geweest van een
te groot tijdsverloop tussen de verschillende feiten is er kennelijk geen sprake geweest van hetzelfde wilsbesluit. Bij een
opmerkelijk kort tijdsverloop tussen de gelijksoortige overtredingen heeft de feitenrechter wat uit te leggen als hij geen
voortgezette handeling maar meerdaadse samenloop aanneemt.

In 2017 heeft de HR gezegd dat ze voor de voortgezette handeling een ruimer bereik en een ruimere toepassing willen. De
HR relativeerde vooral het gelijksoortigheidsvereiste door te benadrukken dat naar huidig inzicht een enigszins uiteenlopen
van de strekking van de desbetreffende strafbepalingen niet in de weg staat aan het aannemen van een voortgezette
handeling zodat het toepassingsbereik ruimer is dan kon worden afgeleid uit eerdere rechtspraak. Hij kan dus ook
voortgezette handeling aannemen indien de bewezenverklaring valt onder meerdere strafbepalingen met een
uiteenlopende strekking. Het komt erop aan of de verschillende bewezenverklaarde, elkaar in de tijd opvolgende
gedragingen zo nauw met elkaar samenhangen dat de verdachte daarvan één verwijt wordt gemaakt. Het gaat vooral om
deze algemene lijn. De ijkpunten lijken op elkaar. Naast een niet te ver uiteenlopende strekkingen in essentie één verwijt
gaat het hier om een nauwe samenhang tussen elkaar in de tijd opvolgende gedragingen, met handhaving van het
criterium van één ongeoorloofd wilsbesluit.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chlvdziel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.43
  • (0)
Add to cart
Added