Renaissance:
Wedergeboorte.
Brede
culturele
vernieuwingsbeweging.
In
de
beeldende
kunst
is
het
een
stroming
waarin
de
waardering
van
de
natuur
en
de
mens
prominent
aanwezig
is.
Het
humanisme
is
een
deel
van
de
renaissance
(15e
en
16e
eeuw).
Intellectuele
stroming
op
wijsgierig
en
literair
gebied.
Hoge
waardering
van
de
mens
en
zijn
mogelijkheden.
De
mens
is
redelijk
en
zedelijk
te
volmaken.
Ontwikkeling
en
opvoeding
zijn
centrale
categorieën.
Humanisten:
Erasmus:
Een
van
de
invloedrijkste
humanisten.
Verdraagzaamheid.
1509
Lof
der
Zotheid
(boek),
satire
op
de
achterlijkheid,
bekrompenheid
en
verwaandheid
van
zijn
tijd.
De
ontwikkeling
van
Erasmus
laat
zien
hoe
vernieuwend
het
humanisme
was.
Het
onderwijs
was
zo
belangrijk,
dat
het
uit
handen
zou
moeten
worden
genomen
van
de
kerk
en
moest
worden
overgedragen
aan
de
wereldlijke
overheid.
Vormingsideaal
was
toegesneden
op
toekomstige
intellectuelen.
Hij
dacht
alleen
aan
jongens.
Eenvoudige
burgers
speelden
in
zijn
verheven
idealen
nauwelijks
een
rol.
Ook
was
het
niet
heel
praktisch,
bijvoorbeeld:
Een
voedster
moest
Latijn
spreken
om
te
voorkomen
dat
kinderen
zich
te
gemakkelijk
zouden
hechten
aan
de
moedertaal.
Humanistische
pedagogen
hadden
namelijk
weinig
waardering
voor
de
voertaal
van
het
volk.
De
mens
was
van
nature
geneigd
tot
het
goede.
Kinderen
konden
aan
jonge
leeftijd
aan
studie
worden
gewend.
De
mens
was
zonder
vorming
slechter
dan
een
dier.
Een
dier
werd
namelijk
nog
geleid
door
zijn
instinct.
Kennisideaal
paste
bij
de
toekomstige
geleerde.
Montaigne:
Was
beïnvloed
door
Erasmus,
maar
het
ideaal
van
Erasmus
van
geletterdheid
was
niet
aan
hem
besteed.
Honnete
homme:
De
oprechte
mens.
Zijn
humanisme
betekende
vooral
verzet
tegen
dogma’s
en
intellectuele
afhankelijkheid.
Het
kwam
aan
op
zelfstandig
leren
oordelen.
Reizen
en
mensen
ontmoeten
was
belangrijk
voor
zijn
leerlingen.
Ideaal
van
wijsheid
paste
bij
de
leefwijze
van
adellijke
mensen.
Karakteristiek
voor
de
opvoeding
is
de
herhaalde
nadruk
op
deugd
en
wijsheid,
wat
belangrijker
is
dan
alleen
weten.
Ging
net
als
bij
Erasmus
alleen
over
jongens.
Vives:
Had
oog
voor
de
opvoeding
van
meisjes
en
voor
de
gewone
bevolking.
De
opvoeding
van
meisjes
werd
gedomineerd
door
wat
als
de
eigenlijke
bestemming
van
meisjes
werd
gezien,
het
moederschap.
Aandacht
voor
de
vrouw
was
nieuw,
maar
werd
gekleurd
door
het
specifieke
karakter
van
meisjesopvoeding.
Speciale
belangstelling
voor
verstandelijke
gehandicapten,
doofstommen
en
blinde
kinderen.
Het
speciaal
onderwijs
gaat
dus
mede
op
Vives
terug.
Hij
had
een
grote
waardering
voor
klassieke
vorming,
maar
hij
zag
niet
neer
op
de
moedertaal.
Die
kon
namelijk
functioneren
om
jongeren
de
oude
talen
eigen
te
maken.
Hij
zocht
de
oorzaak
van
de
armoede
bij
de
mensen
zelf.
Hij
wilde
ze
verheffen
voor
onderwijs
en
scholing.
1.2
Hervorming
Een
beweging
met
vergaande
gevolgen
voor
de
pedagogiek
na
de
Renaissance
en
het
Humanisme.
Lutheranisme,
calvinisme
en
anglicanisme.
In
Nederland
domineerde
het
1
,calvinisme.
De
humanistische
tolerantie
en
praktisch
ingestelde
handelsgeest
zorgde
ervoor
dat
het
in
Nederland
niet
kwam
tot
een
vervolging
van
anders
denkenden
à
Godsdienstvrijheid.
Persoonlijke
geloofsbeleving
was
bij
de
hervormers
belangrijker
dan
humanistische
geleerdheid.
Minder
optimistische
mensvisie
dan
in
het
Humanisme.
Volgens
het
calvinisme
was
de
mens
uit
zichzelf
namelijk
tot
niets
in
staat.
Afhankelijk
van
God.
Sterke
nadruk
op
de
menselijke
zondigheid.
Noodzaak
van
opvoeden
tot
godzaligheid
om
de
ziel
te
redden.
Calvinist:
Marnix
van
Sint
Aldegonde.
De
katholieken
gaven
als
antwoord
de
katholieke
Contrareformatie.
Concilie
van
Trente.
1.3
Pedagogisch
realisme
en
piëtisme
in
de
zeventiende
eeuw
Zeventiende
eeuw:
Gouden
Eeuw.
Godsdienstoorlogen.
Stagnatie
en
verval,
vooral
van
het
onderwijs.
Twee
reacties
op
het
humanistische
ideaal
van
geletterdheid:
1. Pedagogisch
realisme.
Keert
zich
tegen
de
eenzijdige
aandacht
voor
de
taal
ten
gunste
van
zaakkennis.
2. Piëtisme:
Eenvoudige
vroomheid
beter
dan
geleerdheid.
Empirisme
en
rationalisme.
In
beide
stromingen
stond
de
vraag
naar
het
ontstaan
en
de
aard
van
de
menselijke
kennis
centraal.
Ze
stonden
echter
tegenover
elkaar.
Het
empirisme
zocht
alle
kennis
te
funderen
in
de
zintuigelijke
waarneming
(inductie:
generalisatie
op
grond
van
veelvuldige
waarneming).
Bij
het
rationalisme
was
niet
de
zintuigelijke
waarneming,
maar
de
rede
de
meest
betrouwbare
bron
van
kennis
(Descartes).
Comenius:
Fundering
van
kennis
in
de
zintuiglijke
ervaring.
Pansofie:
Alwijsheid.
Deze
wijsheid
is
een
deel
van
de
opvoeding.
Geen
veelweterij,
geen
encyclopedische
kennis,
maar
inzicht
in
de
universele
ordeningsbeginselen
waarvan
de
hele
werkelijkheid
is
doortrokken.
Hij
wilde
voor
kinderen
uit
alle
standen
hetzelfde
onderwijs.
Hij
wilde
aan
allen
alles
onderwijzen.
Hij
geloofde
dat
dit
mogelijk
was
met
een
goede
methode.
Hij
had
hoge
opvattingen
van
de
kindertijd.
Die
moest
niet
worden
bekort
door
ouderlijk
ongeduld.
Hij
hield
rekening
met
de
beperkte
vermogens
van
kinderen.
Anders
dan
veel
humanisten
waarschuwde
hij
voor
overlading.
Locke:
Natuurlijke
pedagogiek,
zonder
pansofische
pretenties.
Hij
beschouwde
de
menselijke
geest
bij
de
geboorte
als
een
onbeschreven
blad,
dat
door
de
waarneming
gevuld
zou
worden.
Een
beschaafd
man
bezat
deugd,
verstand,
welgemanierdheid
en
kennis.
Grondslag
van
de
deugd
was
een
helder
godsbesef.
Opvoeding
volgens
een
natuurlijke
methode:
ongedwongen
stijl
van
met
kinderen
omgaan.
Kinderen
moesten
gewend
raken
aan
een
natuurlijke
levenswijze:
veel
in
de
buitenlucht.
Eenvoudige
voeding,
geen
alcohol
en
een
te
zacht
bed.
Deze
natuurlijke
leefwijze
volgde
het
klassieke
ideaal
van
de
gezonde
geest
in
een
gezond
lichaam.
Natuurlijk
betekende
ook
het
kind
behandelen
als
kind
en
als
indidivu.
Fénélon:
Meisjes
van
stand
doelmatig
voorbereiden
op
hun
toekomstige
taken:
opvoeden
en
huishouden.
Hij
had
hiervan
een
hoge
opvatting,
wat
ongebruikelijk
was
voor
die
tijd.
Kleuters:
spelend
leren.
2
, Piëtisme:
Een
beweging
waarin
persoonlijke
vroomheid
centraal
stond.
Niet
alleen
het
geloof,
maar
ook
het
leven
zelf
moest
gezuiverd
worden.
Mensen
moesten
het
geloof
beleven
met
de
daad
en
met
het
hart.
August
Hermann
Francke.
Hij
had
oog
voor
de
beperkingen
die
volgden
uit
de
kinderlijke
aard
van
zijn
pupullen,
maar
hij
stond
hen
weinig
vrije
tijd
en
niet
te
veel
vrolijkheid
toe.
Veel
godsdienstonderwijs
per
dag.
De
eigen
wil
is
een
slechte
leidraad:
geneigdheid
tot
het
verkeerde,
ten
gevolge
van
de
erfzonde.
Kinderen
moest
men
zorgvuldig
afschermen
van
alle
aardse
verleiding.
1.4
De
Verlichting
en
de
achttiende
eeuw
Uitgangspunt
Verlichting:
De
overtuiging
dat
de
menselijke
rede
het
uiteindelijke
criterium
is
bij
het
zoeken
naar
waarheid.
Voorbereid
door
het
Humanisme
en
het
rationalisme.
Genoodzaakt
om
God
te
erkennen.
De
rede
kan
haar
eigen
oorsprong
niet
verklaren
en
de
oorsprong
van
de
rationele
natuurwetten.
De
rede
is
het
enige
echte
wonder.
God
is
de
schepper
van
de
rede
en
van
de
natuur,
die
rationeel
geordend
en
daardoor
begrijpelijk
is.
Deïsme:
God
heeft
de
wereld
geschapen,
maar
grijpt
niet
meer
in.
Naast
kennis
is
de
natuur
een
sleutelbegrip.
De
natuur
is
heilig.
Kennis
van
de
natuur
leidde
tot
kennis
van
God
en
had
religieuze
betekenis.
Mensen,
van
nature
gelijk,
gaan
van
hun
medemensen
verschillen
door
de
invloed
van
hun
omgeving.
Opvoedbaarheid
van
het
individu
is
een
sleutelbegrip,
net
als
de
maakbaarheid
van
de
samenleving.
18e
eeuw:
Leesrevolutie.
Spectiorale
geschriften:
tijdschriften.
Deugden
werden
de
kern
van
de
religie.
Rousseau:
Ideeën
over
het
opvoeden
volgens
de
natuur.
Geworteld
in
de
Verlichting,
maar
bevat
ook
elementen
die
daarmee
op
gespannen
voet
staan.
Kinderen
mochten
pas
met
godsdienst
in
aanraking
komen
als
ze
daar
verstandelijk
aan
toe
waren.
Hij
liet
zich
niet
slechts
door
rede
leiden,
maar
ook
door
intuïtie
en
gevoel.
De
mens
moest
leven
naar
zijn
eigen
aard.
Het
waren
de
maatschappelijke
instellingen
die
hem
dat
beletten.
De
opvoeding
moet
plaatsvinden
in
isolement
en
mocht
niet
gestoord
worden
door
de
cultuur.
Zonder
opvoeding
geen
volwassenheid.
De
mens
wordt
zwak
geboren.
Al
wat
ons
bij
de
geboorte
ontbreekt
en
wat
we
nodig
zullen
hebben
krijgen
we
door
opvoeding.
Hij
deelde
met
de
Verlichting
de
overtuiging
dat
opvoeding
noodzaak
is,
maar
niet
die
van
bijna
onbeperkte
maakbaarheid
van
de
mens.
De
natuur
legt
daaraan
beperkingen
op.
Natuurlijke
opvoeding
is
het
wegnemen
van
groeibelemmeringen.
De
opvoeder
moet
zijn
pupil
niet
opdringen,
bevelen
of
verbieden.
De
opvoeding
van
meisjes
verschilde
van
die
van
jongens.
Bij
jongens
opvoeden
tot
algemene
menselijke
ontplooiing.
Filantropijnen:
Verlichte
Duitse
pedagogen
die
zich
inzetten
voor
onderwijsvernieuwing.
Zij
delen
met
Rousseau
het
vertrouwen
in
de
oorspronkelijke
menselijke
natuur
en
in
een
tamelijke
vrije
opvoedingsstijl.
Praktijkgericht.
Salzmann:
Kreeftenboekje:
Satire
over
hoe
het
juist
niet
moest
in
de
opvoeding.
Mierenboekje:
Opvoeding
van
de
opvoeders.
Salzmann
hecht
belang
aan
ontspanning
en
een
sfeer
van
blijmoedigheid.
De
vrije
natuur
was
een
ideaal
opvoedingsmilieu
maar
de
natuur
was
er
ook
om
bewerkt
te
worden.
Lichamelijke
arbeid
speelde
een
grote
rol.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Kirsten1992. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.