In dit document zijn de 6 leerdoelen uitgewerkt die je moet kennen voor het tentamen van Ontwikkelingspsychologie.
Opleiding PMKE jaar 1, Windesheim Zwolle.
Leerdoel 1
De student kan de verschillende ontwikkelingstheorieën beschrijven, kent de verschillende modellen hierbij en
kan deze ook toepassen
Ontwikkelingstheorie van Piaget
- Kennis komt NIET tot stand door het passief ontvangen van informatie, MAAR is het resultaat van een interactief
proces
- Alle kinderen doorlopen STAPSGEWIJS en in VASTE VOLGORDE de stadia van de cognitieve ontwikkeling
Ontwikkelingstheorie van Vygotsky
- Vindt dat de cognitieve ontwikkeling plaatsvindt in sociale en culturele context
- Legde de nadruk op de BEGELEIDENDE ROL van volwassenen die het kind nodig heeft om kennis en vaardigheden
op te doen
- Vond dat taal en denken nauw met elkaar samenhangen, beschouwde denken als een vorm van INNERLIJKE TAAL
- Vond dat kinderen MET HULP VAN anderen meer kennis hadden, op een hoger niveau konden functioneren
Verschil Piaget en Vygotsky
Piaget: Zag de cognitieve ontwikkeling als het construeren van kennis DIE HET KIND ZELF OPDOET in interactie met de
fysische omgeving
Vygotsky: Legt de nadruk op de BEGELEIDENDE ROL VAN VOLWASSENEN die het kind nodig heeft om kennis en
vaardigheden op de doen
Piaget: Ging er vanuit dat kinderen eerst een BEPAALD NIVEAU VAN RIJPHEID moeten hebben voordat zij in staat zijn
om te leren
Het belangrijkste verschil tussen de denkbeelden van Piaget en Vygotsky ligt in hun benadering van cognitieve
ontwikkeling.
Piaget Vygotsky
Benadrukt de rol van de individuele ontwikkeling, stadia Benadrukt de sociale interactie, cultuur, de zone van
van ontwikkeling en zelfgestuurd leren naaste ontwikkeling en de rol van taal en begeleiding in
de ontwikkeling van kinderen
Legt de nadruk op zelfontdekking Legt de nadruk op de invloed van anderen en de
omgeving
Construeren van kennis die het kind zelf op doet Begeleidende rol van volwassenen die het kind nodig
heeft om kennis en vaardigheden op te doen
NIET ALLE IDEEËN VAN PIAGET BLEKEN HOUDBAAR
Andere onderzoekers toonden aan dat kinderen sommige vaardigheden VROEGER BEZATEN dan Piaget
veronderstelde
Ook de stapsgewijze ontwikkeling bleek NIET ZO KEURIG te verlopen als verondersteld
Adapteren Het proces waarmee kinderen veranderen in gedrag of denken om effectiever te kunnen functioneren
Assimilatie Accommodatie
Het proces waarmee BESTAANDE VAARDIGHEDEN of Het proces van AANPASSING van bestaande
KENNIS worden gebruikt in NIEUWE situaties vaardigheden of kennis, om met een NIEUWE situatie
om te gaan
Cognitieve ontwikkelingsstadia
1. 0-2 jaar Sensomotorische periode
2. 2-7 jaar Pre-operationele periode
3. 7-11 jaar Concreet-operationele periode
4. >11 jaar Formeel-operationele periode
, Cognitieve ontwikkelingsstadia Kenmerken
Sensomotorische periode 0 tot 2 jaar
Ontwikkeling van de zintuigen, tasten voelen en
proeven
Ontwikkelen van de motoriek
Ontwikkelen van het geheugen
Objectpermanentie is in eerste instantie nog niet
ontwikkeld
Pre-operationele periode 2 tot 7 jaar
Kinderen kunnen eenvoudige oorzakelijke verbanden in
het dagelijks leven leggen
Egocentrisme Alleen maar aan jezelf denken
Animisme De neiging om aan niet-levende dingen
leven toe te kennen
Artificialisme Geloven dat alles door de mens is
gemaakt
Realisme De neiging om psychische fenomenen zoals
gedachten of dromen echt te zien
Concreet-operationele periode 7 tot 11 jaar
Ontstaat de mogelijkheid om logisch en systematisch te
denken
Kinderen zijn in staat tegenstrijdigheden of
onjuistheden te ontdekken
Formeel-operationele periode >11 jaar
Het abstract-logisch denken komt hier tot ontwikkeling
Adolescenten kunnen hier de juiste conclusies trekken
Objectpermanentie Weten dat voorwerpen aanwezig blijven, ook al zijn ze uit het zicht verdwenen
Stadia Kenmerken
Stadium 1 en 2 (0-4 maanden) -Kijkt geïnteresseerd
-Grijpt naar voorwerp
-Verliest interesse zodra het voorwerp geheel of
gedeeltelijk bedekt wordt
Stadium 3 (4-8 maanden) -Grijpt naar voorwerp wat gedeeltelijk bedekt is
-Zoekt niet naar voorwerp dat geheel bedekt wordt
terwijl het kind kijkt
Stadium 4 (8-12 maanden) -Vindt voorwerp dat geheel bedekt wordt
-Maar niet als na enkele keren op dezelfde plaats het
kind het voorwerp op een andere plaats bedekt ziet
worden
, Stadium 5 (12-18 maanden) -Vindt voorwerp dat het kind op verschillende plaatsen
bedekt ziet worden
-Maar niet als voorwerp bedekt verplaats wordt
- Kind kan geen gevolgtrekkingen maken over wat er
met het voorwerp gebeurt dat uit het zicht is
Stadium 6 (18-24 maanden) -Kind zoekt voorwerp op verschillende plaatsen ook al
heeft het kind het voorwerp niet verplaatst zien worden
-Voorwerp is meestal mentaal gepresenteerd
Zone van proximale (naaste) ontwikkeling De afstand tussen het niveau van
probleemoplossend vermogen dat tot stand kan komen onder begeleiding
van volwassenen of door samenwerken met slimmere leeftijdsgenoten
(Vygotsky)
Guided Participation Social Scaffolding
Actief begeleiden, bijvoorbeeld een ouder die een kind Volwassenen helpen het kind vaardigheden en kennis te
begeleidt bij het maken van een puzzel verwerven door INSTRUCTIE EN UITLEG over de doelen
van een taak, het voordoen hoe iets gemaakt wordt of
hoe een probleem opgelost kan worden
De instructies zijn EXPLICITIER (duidelijker)
KRITIEK OP BEIDE THEORIEËN
Piaget Vygotsky
Er wordt teveel nadruk gelegd op het INVIDIDU en te Er wordt teveel nadruk gelegd op SOCIALE INTERACTIES
weinig op de rol van sociale interacties en cultuur
Psychoanalytische theorie van Freud Theorieën over de emotionele en sociale ontwikkeling en over de
persoonlijkheidsontwikkeling aan de hand van behandelingen van patiënten
ES/ID Aangeboren driften (agressie en libido)
EGO Aangeleerd gedrag, sociaal aanvaardbare en veilige
manieren vinden om met de driften om te gaan
SUPEREGO Onbewust, schuld en schaamte, staat voor geweten
Stadia in de persoonlijkheidsontwikkeling volgens Freud
1. De orale fase (0 tot 1,5 jaar)
2. De anale fase (1,5 tot 2,5 a 3 jaar)
3. De fallische fase (3 tot 6 a 7 jaar)
4. De latentiefase (7 tot 11 jaar)
5. De genitale fase (> 11 jaar)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukkeupink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.84. You're not tied to anything after your purchase.