WANNEER?
1) Einde van de laatste ijstijd
o Pleistoceen eindigt 12 000 jaar geleden: nu holoceen (zitten we nu in het
antropoceen?)
2) Vroegste mensachtigen
o Mensachtigen = vanaf gebruik van werktuigen / artefacten
o Cultuur = leerproces, alles wat je aanleert buiten je instincten, cultureel
gedrag verwerf je in de loop van je leven (vogel leert niet hoe hij een nest moet
maken, doet dat vanzelf)
▪ Buiten wat genetisch wordt doorgegeven
▪ Andere soorten die cultureel gedrag vertonen! Bv. chimpansee
culturen – soms ook materiële cultuur
o 2,5 mln jaar geleden vroegste artefacten -> vroegste mensachtigen (hangt af
van criteria)
o Rechtop lopen werd al langer gedaan, bv. door Lucy (3,5 mln jaar geleden)
3) Uitsterven dino’s
o 65 mln jaar geleden door een inslag, meeste dino’s dood
4) Begin van ijzertijd bij ons
o 750 jaar v.c. (ongeveer bij de Galliërs en Kelten)
o Bronstijd ongeveer gelijk met protohistorie
o Steentijd 1000 keer langer dan protohistorie!
STELLINGEN
5) Vroegste afbeeldingen zijn door neanderthalers gemaakt
o nee
o homo sapiens grootste deel van zijn tijd geen beelden gemaakt! pas vanaf 40
000 jaar geleden
o Eerste afbeeldingen zijn op ongeveer hetzelfde moment gemaakt als wanneer
de neanderthaler uitsterft
o Maakte wel pigment & patronen, niet echt afbeeldingen
6) De zeespiegel stijgt tijdens ijstijden
o Nee: gletsjers groeien, maar water komt niet snel genoeg terug (gaat enorm
hard! Je kon gewoon naar Engeland wandelen) – nu stijgt de zee wel
(opwarming van de aarde)
o Zeespiegel daalde 60 à 70 meter tijdens de laatste ijstijd
7) Konijnen werden bij ons in het neolithicum gedomesticeerd
1
,Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis
o nee: neolithicum = overgang van jagers-verzamelaars naar landbouw &
veeteelt (dieren tot huisdier maken) konijnen = mediterrane dieren, pas sinds
middeleeuwen in West-Europa!!
o Domesticatie = dieren als huisdieren houden, ook vee etc.
8) Via een callibratietebel en C14 kan je de exacte datum terugvinden
o nee: standaarddeviatie, gemiddelde +-, altijd tussen A en B, nooit precieze
datum (meerdere kalenderjaren) nooit 1 jaar
9) Dit is een vuistbijl
o nee: vuistbijl is op een stok (gepolijste bijl hier, voor bomen om te hakken –
neolithicum: bomen hakken voor veeteelt) vuistbijlen zijn GEEN geslepen
objecten
Mens en dino hoort NIET samen, nooit samengeleefd
Pleistoceen: continue afwijking tussen ijstijden & geen ijstijden
o Fauna & flora veranderen hierdoor constant, maar mammoeten door mens
uitgestorven (grootste soorten, mega-fauna)
Verschillende soorten mensen met elk verschillende activiteiten
DE CHRONOLOGIE ALS EEN ETMAAL (24U) BEKIJKEN
2
,Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis
Schaal ppt is logaritmisch ipv lineair (zou te lang zijn anders)
Grootste deel = paleolithicum, laatste 10 000 jaar & protohistorie = belangrijke
cesuur
o Etmaal: om 23u30 komt er pas snelheid in de zaak!
o Kolonisatie Amerika = door 1e mensen via Siberië bereikt (Columbus heeft
Amerika dus niet ‘ontdekt’)
Megalithisme was vóór Egypte & Mesopotamië al in Europese gebieden
IJzertijd enorm laat + alle geschiedenis begint pas om 23:59!
Culturele ontwikkelingen vinden altijd sneller & sneller plaats
Noordzee bestaat nog niet in de laatste ijstijd (zeespiegel stond lager) → geen
kustbewoners tijdens het paleolithicum bij ons
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE INLEIDING
A: DE TERMEN PRE- & PROTOHISTORIE
= periode & tegelijk een wetenschappelijke discipline
Prehistorie = voor de geschreven bronnen: moeilijk idee over namen & culturen van
mensen toen
o ‘cultuur’ = constructie vernoemd naar bv. werktuigen of de site, bv. Hallstatt-
cultuur (mensen wisten niet dat ze in deze cultuur leefden)
3
, Sofie Vandermarliere – BA3 Geschiedenis
Protohistorie = schrift wordt al ergens anders in de wereld gebruikt, maar nog niet
op de plaats waar er hier onderzoek naar wordt gevoerd
o Bv. Romeins schrift hier = geschiedenis begint in West-Europa
(Galliërs = Romeinse naam, Kelten = Griekse naam – zelf nooit schrift gehad!)
B: DE GESCHIEDENIS VAN (PREHISTORISCHE) ARCHEOLOGIE
Lang politiek, sinds de renaissance is er aandacht voor Griekse & Romeinse culturen
(deze archeologie gaat dus langer terug)
Prehistorische archeologie = nationaal: sinds ontstaan natiestaten wordt er naar een
oorsprongsverhaal gezocht
Charles Leyll: kennis ontstaat dat aarde ouder is dan Bijbel zegt
Charles darwin: mens is ook geëvolueerd
Archeologen zoeken naar oudere menselijke & materiële
cultuur (19e eeuw)
(theorie van de antediluviale mens)
Thomsen: 3deling: steentijd – bronstijd – ijzertijd
Worsaae: archeologische stratigrafie (laag die onderaan ligt is ouder dan laag die
daarboven ligt)
Montelius: typologische methode: naar vorm- & stijlontwikkeling van materialen
kijken
Tegelijk: debat in de antropologie: model ontstaat van bloei & verval
Systematiek die werd toegepast op samenlevingen in de wereld
(koloniale periode)
Jagers-verzamelaars → savagery → barbarism → civilisation
2. PROCESSUELE ARCHEOLOGIE
Dynamischer (processen)
New Archeology: vanuit ideeën & teksten, zoals een echte wetenschap te werk
gaan
Hypothetico-deductief: testen van theoretische modellen
Middle-range research: bv. hoe komt archeologische site tot stand? Naar bv.
Inuït gaan kijken & gebruiken voor archeologische sites
Experimentele archeologie: doen wat toen ook gedaan werd
Cultuur = systeem met subsystemen
Uiteindelijk ook wetmatigheden zoeken (zo universeel mogelijk) → wordt slecht
bekeken door volgend paradigma:
3. POST-PROCESSUELE ARCHEOLOGIE
Mensen zijn particulieren, we kunnen geen wetten op hun gedrag plaatsen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sofie7. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.41. You're not tied to anything after your purchase.