100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Summary of art history Court culture $8.62   Add to cart

Summary

Summary of art history Court culture

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Book Summary: Court Culture in the Sixteenth and Seventeenth Centuries. Includes chapters 2. The Court and the Courtier, 3. The Heritage of the Classics, 4. Renaissance, the Spirit of Innovation and 5. Baroque ().

Preview 2 out of 8  pages

  • November 6, 2023
  • 8
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • Unknown
  • 6
avatar-seller
2. Het hof en de hoveling
 Na de val van het Romeinse Rijk heerst een periode van wanorde en oorlog. Wanneer er rust is, is er geen
centraal gezag meer.
 Onze ‘hoffelijkheid’ vindt zijn oorsprong in de ridderlijkheid. Ridderlijk gedrag leer je het best aan een hof van een
ander en niet op eigen erf. De hogere adel neemt daarom zonen van leenmannen en bevriende huizen op in hun
huishouding teneinde ze op te voeden tot ridder.
 Hofcultuur en hoofse liefde ontstaan. Het vinden van een geschikte trouwpartner kost veel tijd. De aandacht van
hovelingen gaan vooral uit naar de echtgenote van de heer. Zij wordt het middelpunt van een soort wedstrijd om
de gunst van deze vrouw. Gedichten en liederen worden speciaal voor haar geschreven. Deze hoofse liefde is de
bron voor de ontwikkeling van hoffelijk gedrag. Dit ‘spel om de vrouwe’ vormt ook het hoofdthema in de liederen
van troubadours en de literatuur.
 De nieuwe ridder ontstaat: die moet moedig zijn, maar ook rechtvaardig. Er komt een nieuw mannelijkheidsideaal
naar voren: de man die zich kan beheersen.
 De ideale hoveling, volgens Castiglione en zijn boek de Hoveling, is iemand die:
o Kan musiceren, dansen en zingen.
o Kan paarrijden, vechten met verschillende wapens en jagen.
o Verstand hebben van rechtspraak, de klassieken, wetenschap en kunst.
o Eer is belangrijker dan moed.
o Als vlot en moeiteloos ogen.
o Beschikken over ‘sprezzatura’- esprit. Met dit esprit wordt een zekere verbale gevatheid en een
natuurlijke, nonchalante gratie bedoeld, waardoor alles wat hij doet moeiteloos beheerst lijkt.
 De Gonzaga’s in Mantua is een van de belangrijkste hoven in de 16 e eeuw en de Gonzaga’s heersen dan als bijna
drie eeuwen over de stad. Ze staan bekend om hun culturele interesse. De familie is ook politiek machtig.
 De’ Medici in Florence nemen in 1434 de stad over. Er ontstaan onder hun bewind grote textielmarkten en de
stad wordt de machtigste bankiersstad ter wereld. Cosimo De ’Medici manifesteert zich als een groot mecenas.
Hij investeert in verschillende kerkelijke projecten in de stad en omgeving. Hij kan rekenen op brede steun van de
bevolking.
 In de late middeleeuwen zijn de gilden machtig geworden. Ze spelen een grote rol in het stadsbestuur. De adel
moet zich in de stad vestigen om ook invloed op dit bestuur te hebben -> ze laten stadspaleizen (palazzo’s)
bouwen die van buitengesloten ogen, maar van binnen van alle luxe voorzien zijn. Ook de kerk doet mee.
Kloosters en kerken verzamelen veel werelds bezit en daarmee macht.
 Als Lorenzo De’ Medici de macht in Florence naar zich toetrekt is het gedaan met de idealen van het humanisme.
Macchiavelli, humanist en politicus in dienst van Florence, kan vertrekken en met hem zijn ideaal van een
republiek die willekeur aansluit en gelijkheid van burgers garandeert. Met zijn boek De Vorst beschrijft hij een
meer ontluisterend beeld van de dagelijkse praktijk. Macchiavelli’s ideaal is een republiek die willekeur uitsluit en
gelijkheid van burgers garandeert.
 Aan het hof van de Borgia’s moet een vorst geen last hebben van een geweten of moraal en is alles toegestaan in
het belang van de staat. Politiek heeft als doel het behouden en vergroten van de macht.




3. De erfenis van de klassieken
 De Griekse klassiek visie op kunst en schoonheid vormt de basis voor de ideeën hierover in latere perioden.

,  Voor Plato bestaat zuivere schoonheid uit geometrie, de cirkel, de rechte lijn en het vierkant. De zaken in onze
wereld zijn een kopie van de volmaakte ‘ideeënwereld’, waarin de werkelijke schoonheid zou bestaan.
Schoonheid is geen imitatie van de wereld. Het verstand gaat voor het gevoel.
 Aristoteles is de tegenhanger van Plato en is het ook met hem oneens. Kunst is de toeschouwer een overtuigende
illusie tonen, een kopie van de natuur. Zijn volgelingen streven naar het zo natuurgetrouw mogelijk weergeven
van de werkelijkheid. Aristoteles zou je ‘het gevoel, het aardse’ kunnen toeschrijven.
 De Griekse mythologie is het geheel van mythen en legendes waarmee in de klassieke oudheid de oorsprong van
het bestaan van de mens wordt verklaard. Goden en helden hebben er hun plaats. Een belangrijke bron van deze
legendes is Homerus, deze dichter beschrijft in de Ilias en de Odyssee de Trojaanse oorlog en de gebeurtenissen
daar omheen.
 De Romeinse mythologie is een kopie van de Griekse met soms slechts wat andere namen voor dezelfde goden.
De Romeinse schrijver Ovidius beschrijft in zijn boek Metamorfosen een groot aantal godenverhalen.
 In de mythologie worden goden gekoppeld aan eigenschappen.
 In de Griekse kunst staat de mens centraal. Ze zijn geen bestaande personen, maar geïdealiseerde figuren. Ze zijn
gestileerd en hebben ideale gezichten en proporties naar de smaak van die tijd.
 Griekse beelden laten geen emoties, maar een verheven rust zien. Tegen het einde van de Griekse cultuur worden
de beelden beweeglijk en tonen ze emotie.
 Veel originele Romeinse beelden van personen zijn natuurgetrouwe portretten van belangrijke familieleden.
 De meest kenmerkende bouwkunst van de Grieken- en Romeinen- noemen we architraafbouw. De naam komt
van een liggende stenen balk (de architraaf) die rust op zuilen. De dragende zuilen krijgen in de loop van de
klassieke geschiedenis een iets wat andere vorm. Met name de kapitelen zijn typerend voor een bepaalde stijl.
 De Grieken streven in hun kunst vooral naar schoonheid, harmonie en evenwicht. In de Griekse tempels is het
bewaren van een verfijnde balans tussen verschillende onderdelen belangrijker dan functioneel en goedkoop
bouwen.
 In de opbouw van hun tempels hanteren de Grieken een maatsysteem dat ontleend is aan veel voorkomende
verhoudingen in de natuur: de Gulden Snede. Deze verhouding geeft harmonische maatverdelingen.
 Romeinen gebruikten halfronde boogconstructies en koepels om grote ruimten te overspannen en overkappen.
Die zijn als constructie veel sterker. Als basismateriaal gebruikt men een vorm van beton dat tussen twee
gemetselde muren wordt gestort. Er worden enorme gebouwen neergezet waaronder aquaducten en
amfitheaters.
 In de Griekse cultuur speelt het theater een belangrijke rol. Er is altijd veel publiek. Theaters moeten dus groot
zijn. Deze worden gebouwd op een organische wijze in het heuvelachtige landschap. Plaatsen voor het publiek
lopen op tegen een helling. De orchestra, de speelvloer, is rond en afgesloten door het proscenium, een stenen
achterwand.
 De Romeinen nemen de vorm van het Griekse theater grotendeels over. Hun theaters liggen echter in de stad. De
halfronde tribunes en de zitplaatsen rusten op gangenstelsels met tongewelven. De speelvloer is halfrond en
wordt ook afgesloten met een proscenium. Deze decorwand is versierd met nissen met daarin beelden.
 Dans en drama spelen een grote rol in de Griekse maatschappij. Griekse tragedies zijn ernstig van aard en kennen
zelden een ‘happy end’. Het achterliggende thema is vaak de onmacht van de mens om aan zijn noodlot te
ontsnappen.
 Na drie tragedie speelt men op de vierde dag een komedie gevolgd door een saterspel.
 Het klassieke Griekse drama kent vijf bedrijven. Aristotelis schrijft in een verhandeling ober de dramastructuur die
algemeen wordt toegepast:
o Er is aan het begin een expositie.
o De expositie introduceert een sluimerend conflict.
o Het conflict ontwikkelt zich tot een serieus probleem: het motorisch moment.
o Dit leidt tot het dramatische hoogtepunt: de climax.
o De climax leidt tot een catastrofe.
o De crisis eindigt met de afloop, de peripetie.


 Griekse drama’s kennen drie vaste regels:
o Eenheid van tijd (binnen 24 uur)
o Eenheid van plaats (één dezelfde plaats)
o Eenheid van handeling (één verhaallijn zonder subplots)



1

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romylynnmulder. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.62
  • (0)
  Add to cart