Uitgebreide samenvatting van de voorgeschreven artikelen voor Verdiepend personen- en familierecht, waarin argumenten en opsommingen volledig en duidelijk zijn beschreven. Voldoende voor een 7,5 voor het tentamen!
P. Vlaardingerbroek,’Meeroudergezag of meer ouderconflicten?’, EB Tijdschrift voor
scheidingsrecht 2017, Afl. 3
De nieuwste trend is het ontstaan van kinderen die door meerdere ouders worden opgevoed
en waarbij de ouders of de medeopvoeders met elkaar voor deze kinderen willen zorgen en de
verantwoordelijkheden gelijk willen verdelen. Daaruit is de wens ontstaan om het familierecht
mee te laten ontwikkelen en langs de weg van meerouderschap en/of meeroudergezag deze
zeggenschap over en verantwoordelijkheid voor de kinderen met elkaar kunnen delen.
In het Rapport van de Staatscommissie Herijking ouderschap wordt uitgebreid ingegaan op de
aanleiding om over meerouderschap en meeroudergezag na te denken en tot een ontwerp
voor een nieuw familierecht te komen, waarin – zij het binnen zekere grenzen – de
mogelijkheid wordt geopend om het juridisch ouderschap en het ouderlijk gezag over drie of
vier ouders te verdelen. In het rapport wordt daarnaast ook ingegaan op draagmoederschap in
nationaal en internationaal verband.
Het algemene uitgangspunt is dat iedere minderjarige onder gezag behoort te staan (art.
1:245 lid 1 en 2 BW). Het gezag over kinderen kan worden onderscheiden in eenoudergezag,
gezamenlijk ouderlijk gezag, gezamenlijk gezag, voogdij van een rechtspersoon of een
natuurlijke persoon en gezamenlijke voogdij. Daarnaast kennen we nog de tijdelijke voogdij
(een gezagsmaatregel) en de voorlopige voogdij (een kinderbeschermingsmaatregel). De
inhoud van het gezag ziet op de persoon van de minderjarige, het bewind over diens
vermogen en de vertegenwoordiging van dat kind in burgerlijke handelingen, zowel in als
buiten rechte. Het gezag over een kind omvat de verplichting en het recht om het kind te
verzorgen en op te voeden en ook de plicht voor de ouder om de ontwikkeling van de banden
van het kind met de andere ouder te bevorderen (art. 1:247 BW). Indien twee personen samen
het gezag over een kind uitoefenen, zullen zij het over de opvoeding en de niet-dagelijkse
keuzes die tijdens deze opvoeding gemaakt moeten worden, eens moeten zien te worden.
Kunnen beiden niet tot een eensluidende keuze komen, dan kan aan de rechter gevraagd
worden om te bemiddelen c.q. een beslissing te nemen die in het belang van het kind wordt
geacht (art. 1:253a BW).
In het advies dat de Staatscommissie heeft uitgebracht wordt voorgesteld dat ouderlijk gezag
het gezag is dat wordt uitgeoefend door een ouder en dat meeroudergezag de situatie omvat
als meer dan twee personen een vorm van gezag uitoefenen. Gezamenlijk ouderlijk gezag (het
gezag van twee juridische ouders) wordt niet gedefinieerd in artikel A in het rapport, maar in
artikel B wordt gesteld dat ouderlijk gezag door de ouders gezamenlijk of door één ouder
wordt uitgeoefend. Gesproken wordt verder over een ouderschapsovereenkomst (art. D) en
niet over een ouderschapsplan. De Staatscommissie acht het voor het kind van belang dat de
daadwerkelijke verzorgers en opvoeders zoveel mogelijk vanaf het tijdstip van de geboorte
van het kind belast zijn met gezag en wil daartoe de huidige ‘ongelijke behandeling van de
geboortemoeder en de tweede juridische ouder van buiten huwelijk of geregistreerd
partnerschap geboren kinderen wegnemen’, omdat daarmee het gezagsrecht minder
ingewikkeld zou worden en de kenbaarheid voor derden om te weten wie het gezag over het
kind heeft en dus bevoegd is beslissingen te nemen sterk zou worden vergroot. Daartoe wil de
Staatscommissie dat het mogelijk wordt dat ouders bij de aanvaarding (=erkenning) van het
ouderschap door de tweede ouder laten registreren dat zij vanaf het tijdstip van de geboorte
van het kind gezamenlijk met het ouderlijk gezag over hun kind willen worden belast. Tevens
wil de Staatscommissie dat wettelijk wordt vastgelegd dat het kind dat de leeftijd van acht
jaar heeft bereikt zijn schriftelijke toestemming moet geven voor de registratie van het
,gezamenlijk gezag. Daarmee wordt de leeftijd waarop het kind moet instemmen verlaagd van
twaalf naar acht jaar.
Van grotere importantie is de visie van de Staatscommissie op de vraag of meeroudergezag
wenselijk is. Onder meeroudergezag wordt in het rapport verstaan de situatie waarin meer
dan twee personen (een vorm van) gezag uitoefenen. De Staatscommissie is van mening dat
bij meerouderschap het meeroudergezag uitgangspunt moet zijn. Als de rechter de
meerouderschapsovereenkomst heeft goedgekeurd en de aspirant-ouders de akten van
aanvaarding van het ouderschap hebben laten opmaken bij de ambtenaar van de burgerlijke
stand, waardoor op het moment van de geboorte van het kind juridisch ouderschap ontstaat,
tevens een akte van aanvaarding van het gezamenlijk gezag wordt opgemaakt, waardoor op
hetzelfde tijdstip als het ontstaan van het meerouderschap ook het meeroudergezag wordt
gevestigd. Meerpersoonsgezag wordt mogelijk – aldus het voorstel – als de rechtbank op
gezamenlijk verzoek van meer dan twee personen. De rechtbank moet daarbij toetsen of aan
de in artikel Kb lid 2 gestelde voorwaarden is voldaan.
De voorgestelde voorwaarden zijn:
- Dat alle betrokkenen ten minste de (juridische) ouder van het kind zijn of het kind
gedurende ten minste één jaar voorafgaand aan het verzoek hebben verzorgd en
opgevoed;
- Dat alle betrokkenen instemmen met het opmaken van een akte van aanvaarding van
het meeroudergezag;
- Dat de betrokken niet meer dan twee huishoudens vormen;
- Dat het gezamenlijk verzoek een door alle betrokkenen ondertekende
‘meerpersoonsgezagsovereenkomst’ bevat;
- Dat de rechtbank oordeelt dat het meeroudergezag in het kennelijk belang van het
kind is;
- Dat het kind op de dag van het verzoek acht jaar of ouder is en als het jonger is dan
acht jaar, maar in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn
belangen ter zake, geen bezwaar heeft tegen dit meeroudergezag;
- Dat maximaal vier gezagsdragers kunnen worden benoemd.
De rechter moet bij zijn belangafweging ook andere aspecten betrekken, zoals de vraag of de
overeenkomst op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Ter bescherming van de belangen
van het kind wordt in alle verzoekschriftprocedures rond meerpersoonsgezag een bijzondere
curator genoemd. Belangrijk is dat de Staatscommissie van mening is dat de
meerpersoonsgezagsovereenkomst ook afspraken dient te bevatten over:
- De wijze waarop de betrokkenen de verzorgings- en opvoedingstaken (art. 1:247 BW)
verdelen of het recht op en de verplichting tot omgang (art. 1:377a lid 1 BW)
vormgeven;
- De hoofdverblijfplaats van het kind en de verdeling van de kosten van de verzorging
en opvoeding van het kind;
- De wijze waarop de betrokkenen elkaar informatie verschaffen en raadplegen omtrent
gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het
kind;
- Het tijdstip waarop de afspraken in de meerpersoonsgezagsovereenkomst worden
geëvalueerd, alsmede de wijze waarop de afspraken in de
meerpersoonsgezagsovereenkomst kunnen worden gewijzigd.
Ik acht van belang dat, als dit ooit wet mocht worden, de betrokken partijen juridisch goed
geïnformeerd worden over de inhoud en betekenis van de in de
meerpersoonsgezagsovereenkomst gemaakte afspraken. Verder vindt de Staatscommissie het
wenselijk dat op het tijdstip van de inschrijving van een kind in de basisregistratie personen
(BRP) wordt aangetekend wie het gezag over hem uitoefent.
Mijns inziens neemt het grotere belang van een relationele band dan een genetische band niet
weg dat de meeste kinderen toch het liefst door de eigen (biologische) ouder of ouders
worden opgevoed. Maar natuurlijk zijn er ook situaties dat kinderen uitstekend gedijen bij de
opvoeding door een niet-ouder. De vraag is echter of meerpersoonsgezag daarvoor de
geëigende en meest geschikte oplossing is.
Tot slot zij over de voorstellen van de Staatscommissie inzake het gezagsrecht vermeld dat de
commissie wil dat ook gedeeltelijke gezagsoverdracht aan pleegouders en stiefouders
mogelijk wordt gemaakt en dat wettelijk wordt geregeld dat zowel formele als informele
, stiefouders die een kind ten minste één jaar in hun gezien hebben verzorgd en opgevoegd,
een blokkaderecht hebben. Dit betekent dat het kind niet zonder toestemming van de
stiefouder of vervangende toestemming van de rechter door een met gezag belaste ouder uit
het gezin van de formele of informele stiefouder mag worden weggehaald. Volgens de
commissie moet het ouderlijk gezag mede de verplichting van de ouder omvatten om het kind
voor te lichten over zijn ontstaansgeschiedenis, de ontwikkeling te bevorderen van de banden
van het kind met een andere ouder en zorg te dragen voor contact- en
omgangsmogelijkheden met voor het kind belangrijke personen. Bij eventuele problemen
kunnen alle betrokken gezagsdragers zich tot de rechter wenden voor bemiddeling van hun
geschil (art. 1:253a BW). Tevens kan – in het voorstel van de commissie – iedere persoon die
gezag heeft, aan de rechter verzoeken om wijziging aan te brengen in de
gezagsovereenkomst.
Het ouderlijk gezag is een doelgezag, gericht op het zo goed mogelijk (kunnen) verzorgen en
opvoeden van de kinderen. Daartoe hebben ouders/opvoeders het recht én de plicht (art.
1:247 lid 1 BW). Helaas blijkt in de praktijk dat ouderlijk gezag vaak gebruikt en misbruikt
wordt als ouders strijden over de invulling van dat gezag. Mocht blijken dat de gezamenlijke
afspraken van het meerpersoonsgezag niet gestand worden gedaan en er tussen de
verantwoordelijke personen strijd ontstaat, die de gezamenlijke verzorging en opvoeding in de
weg staat, dan dient de knoop te worden doorgehakt en zullen weer een of twee personen
met het gezag moeten worden belast. Het zijn punten waar nog lang over nagedacht zal
moeten woorden, voordat het meeroudergezag kan worden ingevoerd. Mijns inziens moet een
goede oplossing worden gevonden als een of twee van de drie of vier personen aan de rechter
vragen om het meeroudergezag te beëindigen, als zij dat liever alleen of samen zouden willen
uitoefenen. De belangen van het kind dienen voorop te staan en de biologische en juridische
ouders van dat kind dienen de voorrang te verkrijgen, tenzij hierdoor de belangen van het
kind geschaad kunnen worden.
Het meeroudergezag is, als het werkt en partijen met elkaar een goede onderlinge
verstandhouding hebben, een denkbaar instituut. Indien er strijd ontstaat moet naar mijn
mening worden gevreesd voor een escalatie van conflicten. Er zal moeten worden gezocht
naar conflictreductie in plaats van conflicttoename, wat betekent dat nieuwe manieren
gevonden moeten worden om conflicten op te lossen. Kortom, het vraagt de nodige aandacht
om een goede regeling te bedenken voor geschillen tijdens het meerpersoonsgezag en na
verbreking van de onderlinge band tussen hen.
W.M. Schrama,’Verschil moet er zijn: over gelijkheid in het familierecht’, FJR –
Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht 2016/22, nr. 4
In deze bijdrage gaat het om de recente aanpassing in 2014 van het afstammingsrecht voor
twee moeders, het wetsvoorstel tot aanpassing van de partneralimentatie en het wetsvoorstel
tot aanpassing van de wettelijke gemeenschap. Er is sprake van een ontwikkeling naar een
familierecht-to-go, een familierecht dat aansluit bij de keuzes die mensen maken.
Mensenrechten hebben bij de ontwikkeling van het familierecht een belangrijke rol gespeeld.
Artikel 8 EVRM heeft een grote impact gehad, maar ook de betekenis van het
gelijkheidsbeginsel is niet te onderschatten. Dit beginsel heeft binnen het familierecht op
tenminste drie gebieden een grote invloed uitgeoefend: de man-vrouw verhouding, de positie
van hetero- en homoparen en de positie van kinderen geboren binnen en buiten het huwelijk.
Centraal in deze bijdrage staat waar de grenzen van het gelijkheidsbeginsel liggen.
Het afstammingsrecht gaat over de juridische vraag wie de ouders van een kind zijn. In 2014
heeft de wetgever een stap gezet door een nieuwe gezinsconstructie van twee vrouwen en
hun kind in te passing in het ouder systeem van het afstammingsrecht. Dat betekent dat de
tweede vrouw niet langer door adoptie, maar door het afstammingsrecht de tweede juridische
moeder van het kind is of kan worden. Dat zij niet de tweede biologische ouder is, zoals het
afstammingsrecht veronderstelt, is daarbij door de wetgever van ondergeschikt belang
aangemerkt. Het sociale ouderschap als rechtsgrond werd hiermee uitgebreid tot ouders die
geen biologische ouder kunnen zijn. Dit is in mijn ogen een voorbeeld van doorgeschoten
gelijkheidsdenken. Het tweeoudersysteem is gericht op twee biologische ouders, die
doorgaans ook de ouders zijn die voor het kind zorgen. Problematisch is bijvoorbeeld dat het
ouderschap van de tweede moeder, omdat ze niet de biologische ouder is, door of namens het
kind kan worden verbroken. Dat zou niet zo moeten zijn: als sociaal ouderschap een grond is
om (van rechtswege) juridisch ouder van een kind te worden, zou dit sociale ouderschap niet
aantastbaar moeten zijn. Om deze reden kiezen sommige moeders ook na de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marebruens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.