Dit is een bundel van alle aantekening uit de lessen van de heer Simons. Het is een samenvoeging van de colleges en wat hij heeft verteld.
Het is dus uitgebreider dan de colleges alleen.
Week 1
Tentamen geen formules en grafieken.
Multiple choice
Boek doorlezen en begrijpen.
Ruimtelijke planning = ruimte is ingepland > overnagedacht hoe en wat.
Nadenken over indeling van Nederland.
Stedenbouw = ruimtelijke planning maar puur op stad
Ontstaan/modellen (klassiek > dorpcentrum met dorp er omheen/modern > verschillende
centra’s)
Locatietheoriën = regio 1 grote stad die groot voorzieningsgebied heeft (omliggende dorpen etc)
Strategische locatiekeuze = waarom bedrijf op bepaalde locatie vestigen
Sociale Eco Geografie = waarom heb je bepaalde regio’s/wijken met leegstand?
Ruimtelijke planning heeft verwantschap met begrip Sociaal Economisch Geografie.
Duidelijke rela ruimtelijke planning met continu veranderende bebouwde omgeving > link met
stedenbouw (en architectuur).
Sociale Economische Geografie - SEG
Voorbeelden
- Sociaal: werkgelegenheid werkloosheid/overheidsbeleid bezuinigingen/maatschapp trends en ontwikk/
demografie vergrijzing/duurzaamh/EPC-normen
Demografie = hoe ziet omgeving er uit?
EPC-normen = energieprestatiecoefficient (bouwkundige aspecten) > middel om duurzamer te bouwen; goede EPC
heeft positief effect op energielabel.
- (Macro-) Economisch: Bankencrisis/China, India en Dubai/Recessie en
herstel/kenniseconomie/huizenprijzen
Bankencrisis = teveel hypo zonder beetje zekerheid > mensen konden niet betalen > geen hypo verstrekken > geen
woningen kopen > geen werk/bouwen.
China/india/dubai = import > in NL gemaakte prod worden nu eigenlijk overgehaald uit lage lonen landen (binnen
100jr). Productie verplaatsen > productie gedaan in gebouw.
Kenniseco = hoger onderwijs/meer kantoren > geen actief maken van dingen meer.
Huizenprijzen = hangt samen met hypo en aanbod woningen
- Geografie: infrastruct/cultuur/belastingklimaat/grondstoffen/uni en hogescholen/beroepsbevolking.
Infrastructuur = makkelijk ergens heen kunnen/zijn > locatie.
Cultuur = breed > waarom samenwerken met bepaalde bedrijven > cultureel gelijk.
Waarom groot bedrijf VS wel A’dam en niet ergens anders vestigen? > bekendheid/cultuur/etc.
Grondstoffen = Ergens grondstoffen daar dan ook vaak hoofdkantoor.
Beroepsbevolking = waarom ICT wel in NL? > hoog opgeleide ICT’ers. Beroepsbevolking bepaald hoe lang er uit
ziet.
Voorbeelden
Geoloog = aardwetenschapper. Structuur zandkorrel/breking
Econoom = economische voorstanders > verdienen/geld. Winst
Socioloog = gedrag van mensen. groepsgedrag
Geograaf = waarom gebeurt wat waar?
Vastgoedkundige = Kansen zien/historie van gebouwen/onderhoud panden/
op andere manieren naar de wereld kijken! Reden waarom bepaalde gebouwen ergens liggen.
,Eco geografie = wetenschap met ruimtelijk varienernde eco omstandigh op aarde.
Eco van geografisch gebied kan beinvloed worden door klimaat/geologie/sociaal-politieke factoren.
Waarom rond evenaar arme landen en verder er af rijkere landen?
Wat gebeurt waar en waarom gebeurt het daar?
Theoretische modellen
Sociaal economisch geografie houdt zich bezig met vragen rondom vestigingskeuze; waarom daar
heen wonen/werken/etc? Basis in economische geografie of sociaal economische geografie.
Adam Smith: grondlegger van moderne economie
1776; Wealth of Nations > hij bestudeerde hoe hij het beste geld kon verdienen? > laag
mogelijke kosten en zoveel mogelijk verdienen. Ieder voorzich > concu weg concurreren >
groot mogelijke markt positie > laagste inkoop en beste verkoopprijs
beredenen uit eigen belang.
Nash Equilibrium & strategie: maken van strategische keuzes niet alleen rek houden met optimaalste
keuze voor jezelf. Maar optimaalste keuze voor jou rek houden met strategische keuzes van derden.
-> niet altijd optimaalste resultaat > beperkte wel risico’s.
Nash-evenwicht (scene uit A beautiful mind) aanvulling op theorie Smith
- Kansen verspreiden, minder risico (doen wat goed is voor jezelf en de groep)
Ook kijken naar groep/concurenten.
Economische geografie let op ruimtelijk verschillen in kosten/opbr tussen gebieden op verschillende
schaalniveaus (mirco/meso/marco)
Verklaren welvaartscerschillen wereld is typisch econo geografisch onderwerp verschil inkomen
rond evenaar en bijv wij. Lastig te bereiken/niets te veridenen > sahara/regenwoud.
Productiefact: arbeid/kapitaal/grond. Ook bereikbaarheid/schaal en samenstelling bedrijven.
Ook culturele/sociale/politieke/natuurlijk facotren invloed op verschillen.
Economische geografisch heeft theoretische basis maar toegpast als wetenschap > kennis bruikbaar
voor overheden en bedrijven
- Locatie vraagstuk bedrijven voorziengen en huishouden
- Ontwikk vraagstuk landen steden en regio’s
Gaat over: gericht leren kijken naar/begrijpen en verklaren van/ eco factoren ruimelijke patronen.
Harde locatiefactoren = gegevens; dingen die vast staan > kun je meten/onderzoeken.
VB. Eco stailiteit/productiviteit/geografische situatie/strategische locatie/positie
transport/communicatie/arbeidsmarkt.
Zachte locatie factoren = lastig te benoemen. Meer te maken met gevoel > niet in geld uit te drukken
en veel minder kwantitatief karakter.
VB. Kwali leven/cultuur en recreatie mogelijkh/flexi en dynamiek/natuurlijke
omgeving/creatieve klimaat/kennis.
, Opdracht (huiswerk)
Nieuwe retailer wil zich in NL vestigen > Ikea-achtige winkel.
Locatie onbekend.
Evt meerdere locatie openen
Probeer onderneming te overtuigen waarom naar A’dam komen.
Micro: beschikbare grond minder/veel vergelijkbare bedrijven/makkelijk te komen voor eigenlijk
iedereen.
Meso: veel mensen/makkelijk aanvoeren > vliegveld en haven/
Macro: subsidie en overheidsbeleid goed geregeld/technologie in grote (hoofd)stad als A’dam goed
op orde.
Week 2
Herhaling
Eco geografie = wetenschap mbt ruimtelijk varierende eco omstandheden op aard.
Is locatie interessant voor VG ontwikk/vestigen/etc?
Eco van geografisch gebied kan worden beinvloed door klimaat/geologie/sociaal-politieke factoren.
Klimaat = weer: temperatuur/regenval/etc
Sociaal-politiek = kernwaarden gelijk aan kernwaarden van het betreffende land
Locatiefactoren = cultuur/uni en hogescholen/infrastructuur/beroepsbevolking.
Nash Equilibrium & strategie = Collectief voordeel ipv individueel voordeel. Rek houden met
strategische keuzes concurrentie en daar op inspelen. Je trekt niet alle klanten naar je toe maar wel
deel.
Locatie, locatie, locatie
Locatiefactoren: duurzaamheid/bereikbaarheid (infrastructuur)/betaalbaar/grondstoffen/
gezondheid/innovaties/nutsvoorzieningen/personeel/afzet markt/rustgevend en dynamisch/
opleiding/plek met cultuur/betrokken netwerk/meedenkende overheid/gezelligheid na het werk.
Locatiekeuze als eco vraagstuk
- Eco neemt schaarste als uitgangspunt
- Schaarste dwingt tot keuzes
- ‘’Goede’’ locaties zijn schaars
- Niet elk bedrijf kan op beste locatie zitten
Hoe weet je wat beste locatie is?
Locatie keuzes-> theorien > theorie = samenstel van verifieervare uitspraken die logisch met elkaar
samenhangen.
Via logische redeneringen (deductie) komt met tot algmene geldende wetmatigheden.
Deductie = algemene vorm naar specifiek geval
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisvruwink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.