Summary
Samenvatting Hoofdstuk 2 Basisboek recht - SJW2
- Course
- Institution
- Book
Samenvatting voor SJD en Rechten, leerjaar 1. Alle voorgeschreven hoofdstukken inclusief stappenplannen per leerstuk.
[Show more]Preview 4 out of 40 pages
Some examples from this set of practice questions
1.
Casus: Piet slaat Jan op zijn bek na een ruzie in het café. Jan raakt hierbij gewond en houdt hier ernstig letsel aan over. Hij komt met een schade van €10.000 aan medische rekeningen te zitten. Kan Jan ervoor zorgen dat Piet aansprakelijk wordt gesteld voor de schade?
Answer: Art 6:162 lid 1 bw Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. Eis 1: onrechtmatig Art 6:162 lid 2 bw Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeert betaamt, een en andere behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond. Inbreuk op een recht -> persoonlijke recht op je eigen lichaam wordt geschonden. Wet -> Sprake van mishandeling, wat bij wet is vastgelegd en strafbaar wordt gesteld. Maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm -> x Casus benoemd niks over een eventuele rechtvaardigingsgrond. Daarmee concludeer ik dat hier geen aanspraak op wordt gedaan. Er is dus sprake van een inbreuk op een recht, overtreding van de wet en maatschappelijke verkeer betaamt dit als onrechtmatig. Hierdoor kan ik de conclusie trekken dat er sprake is van onrechtmatigheid. Eis 2: toerekening Art 6:162 lid 3 bw Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan ene oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Schuld -> verwijtbaar aan de dader, omdat Piet in een café Jan heeft geslagen. Jan zal hem ook kunnen aanwijzen als dader. Eventuele omstanders hebben dit misschien ook wel gezien. Er is sprake van schuld, waardoor het Piet toe te rekenen is. Eis 3: causaal verband De onrechtmatigheid is het slaan van Jan door Piet. Hierdoor heeft Jan schade opgelopen gezien hij hier ernstig letsel aan heeft overgehouden. Deze schade is ontstaan door Piet. Als Piet Jan niet had geslagen, was er ook geen schade ontstaan. Er is sprake van een causaal verband. Eis 4: schade Art 6:95 lid 1 bw De schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan geeft. Art 6:96 lid 1 bw Vermogensschade omvat zowel geleden verlies als gederfde winst. Jan heeft ernstig letsel opgelopen door de slag van Piet. Deze schade resulteert in medische rekeningen met een waarde van €10.000. Art 6:106 sub b bw Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding: b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Er is dus sprake van vermogensschade en ander nadeel. Eis 5: relativiteitsvereiste Art 6:163 bw Geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde dit heeft geleden. De geschonden norm is het slaan van Jan door Piet. Jan dient hierin beschermt te worden en dat is ook het geval. De wet zorgt voor het strafbaar stellen van mishandeling, maar ook de onaantastbaarheid van het lichaam. Er is voldaan aan de relativiteitsvereiste. Conclusie: Aan alle vijf vereisten die voortvloeien uit art 6:162 lid 1 bw is voldaan. Hieruit kan er geconcludeerd kan worden dat Jan recht heeft op schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad.
2.
Later blijkt dat Piet een geestelijke stoornis heeft. Brengt dat verandering in de zaak? Behandel alle stappen.
Answer: Art 6:165 lid 1 bw De omstandigheid dat een als een doen te beschouwen gedraging van een persoon van veertien jaren of ouder verricht is onder invloed van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming, is geen beletsel haar als een onrechtmatige daad aan de dader toe te rekenen. Het is dus geen bezwaar dat er sprake is van een geestelijke tekortkoming van Piet. Daarom verandert het niks in de zaak en blijft er sprake van een onrechtmatige daad.
3.
Kees, 14 jaar krijgt ruzie met een groepje meiden van 12 jaar. Uiteindelijk mishandelt Kees het meisje, genaamd Marissa. Marissa houdt letsel over en komt met schade te zitten. Kan kees onrechtmatige daad worden toegerekend? Behandel alle stappen.
Answer: Art 6:162 lid 1 bw Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. Eis 1: onrechtmatig Art 6:162 lid 2 bw Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond. Inbreuk op een recht -> onaantastbaarheid van het menselijk lichaam, inbreuk op je persoonlijke integriteit. Een doen in strijd met de wet -> mishandeling Maatschappelijk verkeer -> gemiddeld mens vindt het niet normaal dat kinderen tijdens het spelen worden mishandeld. Eis 2: toerekenen Art 6:162 lid 3 bw Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Schuld -> het is verwijtbaar aan Kees dat hij Marissa heeft mishandeld. Het valt Kees toe te rekenen dat er sprake is van een onrechtmatigheid. Eis 3: Causaal verband Kees mishandelt Marissa waar zij schade aan overhoudt, namelijk lichamelijk letsel. Als Kees haar niet had mishandeld, had Marissa nu ook geen schade gehad. Eis 4: Schade Art 6:95 lid 1 bw De schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan geeft. Art 6:106 sub b bw Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding: b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Gezien Marissa letsel heeft overgehouden, is er sprake zijn van ander nadeel, art 6:106 bw. Art 6:169 lid 2 bw Voor schade, aan een derde toegebracht door een fout van een kind dat de leeftijd van veertien al wel maar die van zestien jaren nog niet heeft bereikt, is degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent, aansprakelijk, tenzij hem niet kan worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet. Eis 5: relativiteitsvereiste Art 6:163 bw Geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden. De geschonden norm, mishandeling, biedt juist bescherming tegen de schade die de benadeelde heeft geleden. Hiermee is voldaan aan de relativiteitsvereiste. Conclusie: Op grond van art 6:162 lid 1 bw is Kees aansprakelijk voor de onrechtmatige daad die hij heeft gepleegd op Marissa. Er is voldaan aan alle vereisten van onrechtmatige daad. Op grond van art 6:169 lid 2 bw is wel degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent, aansprakelijk, tenzij hem niet kan worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heet belet. Dit omdat Kees 14 jaar oud is.
4.
Jan zet zijn authentieke VW Kever te koop. Hij biedt dit aan in een vakblad voor verzamelaars. Peter heeft belang bij deze auto en laat weten dat hij dit wil kopen. Is hier sprake van een overeenkomst?
Answer: Bij deze casus zal je in eerste instantie zeggen dat er sprake is van een overeenkomst want aanbod en aanvaarding, art. 6:217 BW. Een aanbod en een aanvaarding moeten beiden uit een overeenstemmende wil en verklaring bestaan, art. 3:33 BW. Het aanbod is hier de authentieke VW Kever, hierbij is de wil van Jan dat hij de VW Kever wil verkopen en hij verklaart dit door het aan te bieden in een vakblad voor verzamelaars. Peter aanvaard dit aanbod doordat hij de auto wil kopen en hij verklaart dit door dit te laten weten aan Jan. Maar bij een aanbod in een vakblad voor verzamelaars is er niet sprake van een echt aanbod maar er is sprake van een aanbod tot onderhandelen. Dit staat beschreven in het Hofland/Hennis arrest. In dit geval doet Peter een aanbod dat hij de auto wil kopen en dit verklaart hij door dit te laten weten aan Jan. Jan moet dit aanbod nog aanvaarden en er is dus geen sprake van een overeenkomst.
5.
Voetbalvereniging Kaaskop organiseert een grote clubactie. Leden kunnen middels een bestelformulier hun bestelling doorgeven voor oliebollen en appelflappen. Het kost voor 10 stuks, 10 euro. Alle leden krijgen na training een bestelformulier mee en kunnen tot 18 november bestellingen doorgeven door het formulier op te sturen. Anouk besteld 10 appelflappen en 20 oliebollen. Zij stuurt het formulier op 6 november op. De vereniging ontvangt dit op 8 november en verwerkt de aankoop. Is hier een overeenkomst tot stand gekomen? En wanneer?
Answer: Art 6:217 lid 1 bw Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Art 3:33 bw Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Aanbod: Voetbalvereniging Wil: oliebollen en appelflappen verkopen Verklaring: verklaart dit middels een bestelformulier en info aan de leden Aanvaarding: Anouk Wil: 10 appelflappen en 20 oliebollen aanschaffen Verklaring: verklaart dit middels het bestelformulier toe te sturen voordat de einddatum verstreken is. Art 3:37 lid 3 bw Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Anouk heeft het bestelformulier verstuurd naar de voetbalvereniging op 6 november. De vereniging heeft deze op 8 november ontvangen en verwerkt. Op 8 november is de overeenkomst tot stand gekomen, omdat het op die datum de andere partij heeft bereik.
6.
Art 6:217 lid 1 bw Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Art 3:33 bw Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Aanbod: Voetbalvereniging Wil: oliebollen en appelflappen verkopen Verklaring: verklaart dit middels een bestelformulier en info aan de leden Aanvaarding: Anouk Wil: 10 appelflappen en 20 oliebollen aanschaffen Verklaring: verklaart dit middels het bestelformulier toe te sturen voordat de einddatum verstreken is. Art 3:37 lid 3 bw Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Anouk heeft het bestelformulier verstuurd naar de voetbalvereniging op 6 november. De vereniging heeft deze op 8 november ontvangen en verwerkt. Op 8 november is de overeenkomst tot stand gekomen, omdat het op die datum de andere partij heeft bereik.
Answer: Art 3:32 lid 1 bw Iedere natuurlijke persoon is bekwaam tot het verrichten van rechtshandelingen, voor zover de wet niet anders bepaalt. Art 1:233 bw Minderjarigen zijn zij die de leeftijd van achttien jaren niet hebben bereikt en evenmin met toepassing van art 253ha meerderjarig zijn verklaard. Art 1:234 lid 1 bw Een minderjarige is, mits hij met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger handelt, bekwaam rechtshandelingen te verrichten, voor zover de wet niet anders bepaalt. Gezien de leeftijd van Jannes heeft hij de leeftijd van achttien jaar nog niet bereikt. In casus heeft Jannes als minderjarige geen toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger. Dit maakt hem onbekwaam om rechtshandelingen te verrichten. Art 3:32 lid 2 bw Een rechtshandeling van een onbekwame is vernietigbaar. Een eenzijdige rechtshandeling van een onbekwame, die niet tot een of meer bepaalde personen gericht was, is echter nietig. Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling. Jannes is handelingsonbekwaam en mag dus geen oliebollen kopen van de voetbalvereniging. Dit maakt de overeenkomst vernietigbaar. Mochten de ouders toch instemmen, kan de overeenkomst in stand blijven.
7.
Albert heeft op 9 november zijn bestelformulier op de post gedaan. Toch bedenkt hij zich in de avond en wil het intrekken. Kan dit nog?
Answer: Art 3:37 lid 3 bw Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben die persoon hebben bereikt. Het bestelformulier is op 9 november op de post gedaan. Het is niet bekend wanneer het is aangekomen. Ervan uitgaande dat het formulier de voetbalvereniging nog niet heeft bereikt, maakt het mogelijk om de verklaring in te trekken. Art 3:37 lid 5 bw Intrekking van een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon eerder dan of gelijktijdig met de ingetrokken verklaring bereiken. Om de verklaring in te trekken moet Albert de voetbalvereniging eerder of gelijktijdig met het bestelformulier bereiken. Dus Albert kan contact zoeken met de vereniging om het intrekken van de verklaring te regelen.
8.
Lotje komt bij de bakker en schaft 6 broden aan. Zij betaalt hiervoor 12 euro. Leg uit wat de aanbod en aanvaarding is van beide partijen en noem de juiste wetsartikelen.
Answer: Art 6:217 lid 1 bw Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Art 3:33 bw Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Aanbod Wil: bakker wil brood verkopen Verklaring: aanbieden van de broden voor geld Aanvaarding: Wil: Lotje wil zes broden kopen Verklaring: verklaart dit door aan de bakker te melden dat zij zes broden wil kopen voor €12 euro.
9.
Peter wil graag verhuizen naar Uithuizen. Hij biedt zijn oude boerderij te koop aan in het vakblad Huizenjacht. Dit zodat het meer aandacht krijgt en dus meer opvalt. Mark komt het huis tegen en is meteen verkocht. Hij stuurt Peter een berichtje en aanvaardt hiermee het huis. Mark zegt dat er sprake is van een overeenkomst, maar Peter is het hier niet mee eens. Wie heeft er gelijk en leg uit waarom.
Answer: Art 6:217 lid 1 bw Een overeenkomst komt tot stand door en aanbod en de aanvaarding daarvan. Art 3:33 bw Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Hofland/Hennis Uitnodiging tot onderhandelen. Sprake van een aanbod tot onderhandelen. Geen overeenkomst tot stand gekomen. Hierdoor heeft Peter gelijk.
10.
Djamilla biedt haar auto te koop aan voor €4000. Menno ziet de advertentie en gaat langs bij haar om een testrit te maken. Hij is enthousiast en wil de auto graag kopen. Djamilla gaat hiermee akkoord. Achteraf blijkt dat Djamilla €6000 wilde hebben voor de auto. Menno was al een tijdje opzoek naar deze auto en als deze online worden aangeboden zijn deze rond de €5000. De auto heeft echter al aardig wat kilometers gelopen en vond Menno het geen gekke prijs. Is er sprake van een overeenkomst?
Answer: Art 6:217 lid 1 bw Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Art 3:33 bw Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Aanbod Djamilla Wil: wil haar auto verkopen voor €4000. Verklaring: verklaart dit door haar auto te koop te zetten middels een advertentie Aanvaarding Menno Wil: wil een auto kopen Verklaring: verklaart dit door aan Djamilla kenbaar te maken dat hij de auto wil kopen voor €4000. Achteraf blijkt dat Djamilla haar wil anders blijkt te zijn dan wat ze heeft verklaard. Zij wilde haar auto verkopen voor €6000, maar door een typefout is dit geresulteerd in €4000. Art 3:35 bw Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil. Er is sprake van een dusdanig grote typefout wat resulteert in een verschil van €2000. Er is bekend dat €5000 een gemiddelde prijs is voor dit type auto. Maar gezien de kilometers is het begrijpelijk dat de vraagprijs eventueel lager is. Eventueel een onderzoek plicht instellen. Meewegend dat de kilometerprijs erg hoog is, zal een prijsvermindering geen gekke onderhandeling zijn. Daarmee dient Menno beschermt te worden met de wilsvertrouwensleer uit art 3:35 bw. Er is sprake van een overeenkomst. ! Het is ook mogelijk om dit antwoord de andere kant op te formuleren. Gaat om je eigen onderbouwing. Dus als jij stelt dat de wilsvertrouwensleer Menno niet beschermt, is dat ook mogelijk.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mesoplantila. Stuvia facilitates payment to the seller.
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.
4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)
67474 documents were sold in the last 30 days
Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now