1. Wat is media-economie
Media-economie
• Combinatie van mediastudies en economie
• Toepassen economische concepten en theorie om werking media-
industrie/bedrijven/producten te verklaren
• Begrijpen welke invloed financieel-economische krachten/structuren op media-
industrie/bedrijven/producten uitoefenen
Theorieën over de onderneming:
- Verschillende types onderneming
o Functies: producent – aggregator – distributeur
o Omvang: groot en klein, lokaal en internationaal
- Theorieën over functioneren bedrijf
o Neoklassieke theorie
▪ Toepassing homo economicus op bedrijven
▪ Bedrijf streeft winstmaxialisatie na
▪ Bedrijf zet middelen efficiënt in (trade-off)
• Opportuniteitskost
▪ Markt, niet de overheid, creëert beste uitkomst
▪ Kritiek op neoklassiek perspectief:
• Niet elk mediabedrijf streeft zoveel mogelijk winst na
• Niet elk mediabedrijf is gelijk, geen monoliet
• Overheid om negatieve uitkomst markt te remediëren
▪ Zelfregulering in media (mediaminister Gatz) → respecteren en
ondersteunen, maar niet ingrijpen
o Agency theorie
▪ Relatie tss eigenaars en mmanagers
• Principal-agency probleem
▪ Tegenstrijdige belangen en conflict
• Eigenaars: winstmaximalisatie
• Manager: eigen agenda, loon, aanzien
▪ Incentives om belangen gelijk te schakelen
▪ Verschuiving eigendomsstructuur in media
• Familiale bedrijven (eigenaar = manager)
• Beursgenoteerd (eigenaar niet gelijk aan manager)
▪ Ontslag Sickinghe → door relatie met hoofdaandeelhouder, was ‘niet
meer te herstellen’ na kritiek v/d CEO op mislukte overnamepoging
door Liberty. ‘Sfeer van schuurpapier’ heerste
, o Transactiekostentheorie
▪ Marktcontracten productie per productie
• Kortlopende contracten , specifieke opdracht
• Impliceert transactiekosten (onderhandeling)
▪ Gecentraliseerd instituut subsituut voor markt
• Langdurige contracten in hiërarchisch verband
• Impliceert controlekosten (coördinatie)
▪ Bedrijf als controlekosten < transactiekosten
• Speelt vaak rol bij overnames in media
Types productiekosten:
- Vaste kosten: onafhankelijk van aantal geproduceerde/geconsumeerde producten
o Bij toename productie dalen gemiddelde vaste kosten
- Variabele kosten: afhankelijk van aantal geproduceerde/geconsumeerde producten
o Bij toename productie stijgen variabele kosten mee
- Marginale kosten: extra kosten als de productie met één eenheid wordt uitgebreid
(reproductie)
o Impact van technologie op kostenstructuur
Prodctiefunctie
Winst en verlies
,Media, een geval apart
- Minder concurrentie dan in andere sectoren
o Monopolies/oligopolies
- Indirecte prijsrelatie tussen producent en consument
o Dual product
- Hoge risicograad en onvoorspelbaarheid succes
o Demand uncertainty
- Symbolische inhoud, democratische functie, propaganda, collecteif geheugen
o Cultural good
- Meervoudig gebruik mogelijk, niet-rivaliserend
o Public good
- Prijs geweten voor consumptie, waarde pas achteraf ervaren
o Experience good
- Meestal niet-fysieke vorm, ontastbaar, andere distributiekost
o intangibility
- Aparte kostenstructuur, hoge vaste kosten, lage (marginale) reproductiekost
o Sunk costs
- Economische irrationaliteit, gedreven door publiek belang, artistiek
o Public service
- Enorme hoeveelheid tijd gespendeerd aan consumptie media
o Attention
2. Marktstructuren
Afbakening: Markt vs. Mediamarkt
Competitieve marktstructuren
- Binnen traditie van Industriële Organisatie (IO)
o Structuur en karakteristiek van de markt
o Continuüm van marktstructuren (types)
Karakterestieken:
- Aantal aanbieders
- Type producten
- Intrededrempels
, Type: perfecte competitie
- Karakteristieken
o Veel aanbieders
o Homogene producten
o Geen intrededrempels
- Geen enkele aanbieder heeft marktmacht
- Ideaaltype dus zeldzaam
o Aandelen, grondstoffen, landbouw
Programmatic buying (real-time)
Type: monopolie
- Karakteristieken
o Eén aanbieder
o Geen alternatieven
o Hoge intrededrempels
- Monopolist heeft veel marktmacht
- Natuurlijke monopolies (efficiëntieoogpunt)
o Nut: post, spoor, gas, water, elektriciteit
o Media: omroep, telefonie (telecom), telivisie (kabel)
Type: monopolistische competitie
- Karakteristieken
o Veel aanbieders
o Gedifferentieerd
o Geen intrededrempels
- Elke aanbieder heeft eigen niche/ doelgroep
- Elke aanbieder heeft beetje marktmacht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esthervandenberghe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.