100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcolleges jaarrekening fiscaal verdiept (volledig) $3.17
Add to cart

Class notes

Hoorcolleges jaarrekening fiscaal verdiept (volledig)

 179 views  15 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit zijn alle hoorcolleges van het vak jaarrekening fiscaal verdiept, de hoorcolleges zijn erg uitgebreid. Ook de opgaven die behandeld zijn, staan erbij het tentamen van vorig jaar.

Preview 4 out of 108  pages

  • December 16, 2017
  • 108
  • 2017/2018
  • Class notes
  • Unknown
  • 1 t/m 13
avatar-seller
Hoorcolleges jaarrekening verdiept (weblectures)

Hoorcollege 1
30-8-2017

1. Inleiding
2. Balans en resultatenrekening
3. Grootboekrekeningen

1. Inleiding

Financiële verslaggeving

 Gaat over informatievoorziening
Er is een zender en een ontvanger, daartussen beweegt relevante informatie. De vraag is dus
wat relevant is voor een ontvanger (gebruiker).

 Onderscheid tussen interne en externe verslaggeving
Intern: voor je interne bedrijfsdoeleinden, dus doe je voor jezelf
Extern: is altijd voor externe (derde) partijen

 Externe verslaggeving ten behoeve van externe gebruikers

 De fiscale jaarrekening is een bijzondere vorm van externe verslaggeving
Een derde partij met vrij specifieke informatiebehoefte die afwijken van het gemiddelde, dus
zij krijgen een eigen jaarrekening.

Doel van jaarrekening

 Verstrekken van informatie aan gebruikers

- Besluitvorming  bijvoorbeeld een investeringsbeslissing. Je bent een externe partij en ga je
nou investeren of niet, daarbij is de externe verslaggeving van belang.
Besluitvorming kan ook vanuit interne verslaggeving, een bedrijf gaat bijvoorbeeld zelf
minder investeren, omdat de cashflow niet goed loopt.

- Beheersing van uitvoering  moet je koppelen aan een intern doel

- Afleggen van verantwoording  bijvoorbeeld het bestuur van een beursgenoteerde
vennootschap legt verantwoording af aan de investeerders van die vennootschap middels de
jaarrekening. Ze laten zien wat ze met jou geïnvesteerde geld hebben gedaan.
De eerste multinational was de VOC, die bouwde met behulp van geld van investeerders
schepen. Het schip kwam terug met kruiden enzo, dat weer verkopen en winst maken. Er zijn
allemaal partijen die geld in de VOC staken, maar ze waren geen beleidsmakers. Daar
ontstond een behoefte aan informatie. De beleidsbepalers gingen vertellen wat ze hadden
gedaan. Dat moet, omdat aan de hand daarvan wordt bepaald hoeveel geld die investeerders
krijgen. De beleidsbepalers weten wat er allemaal gebeurt in het bedrijf. Maar zij kunnen
natuurlijk vanalles verzinnen. Er moest iemand zijn die vertelde dat wat er in die jaarrekening
staat, ook echt zo is. Zo is er een derde partij ontstaan: de accountant. Deze zit tussen de
beleidsmakers en informatievragers.

, - Verstrekken van gegevens voor het opleggen van fiscale aanslag  hier is een specifiek type
jaarrekening

 N.B. Scheiding van eigendom en leiding  zie puntje over VOC. De eigendom en leiding liggen
uit elkaar. Eigenaars zijn feitelijk de investeerders, maar de leiding ligt bij het bestuur.

Gebruikers van een jaarrekening

 Banken  indien je hier financiering van wil. Zwakte in Nederland, zeker voor grotere
ondernemingen, is dat de jaarrekening geopenbaard/gepubliceerd moet worden. De
termijnen zijn wereldwijd gezien in Nederland wel vrij lang.

 Belastingdienst

 (potentiële) investeerders

 Werknemers  of de onderneming wel het salaris kan betalen

 Aandeelhouders  zie verhaal ‘’scheiding eigendom en leiders’’

 Hebben vaak specifieke informatiebehoeften waar de verslaggeving (in theorie) op moet zijn
aangepast. Belastingdienst wil alleen weten hoeveel winst er is gemaakt, maar banken en
investeerders willen de liquiditeit weten. Je moet dus met jaarrekeningen inspelen op de
behoefte. Maar je kan ook weer niet 100 jaarrekeningen gaan maken.

 Niet altijd ‘tailor made’, dus moet geschikt zijn voor brede groep gebruikers

Soorten jaarrekening

In het wettelijk kader heb je een aantal soorten van jaarrekening.

 Interne jaarrekening

(vormvrij)

 Fiscale jaarrekening (zie art. 3.25 IB; goedkoopmansgebruik)
Vijf kernbeginselen:
- realiteitsbeginsel  je winstbepalingstelsel moet reëel zijn
- voorzichtigheidsbeginsel  winst bepalen moet voorzichtig gebeuren. Verliezen nemen
wanneer ze aannemelijk zijn en winsten was wanneer je ze daadwerkelijk gerealiseerd hebt.
- realisatiebeginsel  gelieeerd aan winst-kant van voorzichtigheid. Je neemt winsten pas
wanneer ze gerealiseerd zijn
- matchingbeginsel  je gaat kosten zo veel mogelijk aan realisatiemomenten toerekenen
- eenvoudsbeginsel  aan een ondernemer mag je maar beperkte eisen stellen als fiscus aan
hoe complex het winstbepaling systeem moet worden. in verband met automatisering wordt
deze steeds minder belangrijk.

 Vennootschappelijke jaarrekening (zie Titel 9 BW 2, RJ en IFRS)
De vijf kernwaarden hierboven overlappen veel met gedachten uit de vennootschappelijke
jaarrekening. Titel 9 bw 2: waar je aan moet voldoen. Deze hebben een open karakter, dus we
hebben nog richtlijnen voor jaarrekening, deze werken in meer detail uit hoe je een
jaarrekening moet maken. Ze hebben geen kracht van wet. De RJ is meer een soort privaat
orgaan, geen zeggenschap, wel gezaghebbend. IFRS: internationale standaarden voor
verslaggeving.

,=> Put uiteraard uit dezelfde feiten, dit hebben ze gemeen. Je haalt uit al deze feiten de relevante
informatie.

Plaats binnen de cursus

- Geen aandacht aan interne verslaggeving
- Benaderen primair vanuit de vennootschappelijke verslaggeving, dus niet uit de fiscale. Maar
er wordt wel relatie gelegd met fiscale verslaggeving. In de praktijk wordt namelijk een
vennootschappelijke jaarrekening gemaakt en aan de hand daarvan maakt men een fiscale
jaarrekening.
- Opbouw:
- Techniek van boekhouden  jaarrekeningen zijn op een bepaalde manier ingericht en
dit heeft te maken met de manier van boekhouden
- Theorie achter en doelen van verslaggeving
- Verhouding fiscaal en vennootschappelijk

Geschiedenis verslaggeving

- Enkel boekhouden is zeer oud  8000 jaar geleden in mesopotamie, daar hielden ze al bij
hoeveel van wat ze hadden
- Dubbel boekhouden middeleeuwen/venetië  het dubbel boekhouden is het moderne
boekhouden. Gestructureerd op papier zetten hoeveel de kooplieden hadden verdiend en
wat ze nog kregen
- 1673 Code Savary  probleem in Frankrijk na de middeleeuwen. Stel je krijgt nog geld van
een onderneming en die onderneming gaat failliet en daar is geen administratie. Dan weet je
helemaal niet waar de middelen zijn en hoe je je rechten moet veiligstellen. Wat doe je dan?
Toen is de Code Savary geschreven. Daarop is onze wet ook op voorgeborduurd.
- VOC  heeft voor een versnelling gezorgd in de verslaggeving (scheiding eigendom en leiding)
- Industrialisatie  de processen liepen steeds sneller en er kwam meer behoefte aan hoe je
dat gestructureerd financieel verslaggeeft
- Ontwikkeling financiële producten  laatste 30 jaar vooral, bijvoorbeeld derivaten en
dergelijke.

Onderdelen van een vennootschappelijke jaarrekening

- Balans
- Resultatenrekening
- Toelichting
 Deze drie houden allemaal verband met elkaar

Balans en resultatenrekening tekent docent in een galg-vorm. Bij een balans ligt dat voor de hand,
gebeurt altijd. Bij een resultatenrekening wil de neiging bestaan om het onder elkaar te zetten:
omzet, kosten, winst. Docent doet dat niet, om dubbel boekhouden. Dubbel boekhouden werkt met
een debet en een credit kant. Debet: links en credit: rechts.

Balans en resultatenrekening

 Balans geeft standen weer

 Resultatenrekening geeft stromen weer

 Binnen het dubbel boekhouden bestaan een aantal vaste relaties tussen balans en
resultatenrekening, waardoor er ‘checks-and-balances’ in zitten c.q. eenvoudig toegevoegd
kunnen worden

,  Beginbalans en eindbalans en het resultaat zit daar tussen

• EV = BV + INK -/- VK
Eindvoorraad = beginvoorraad + Ingekocht – verkocht
Door het dubbel boekhouden kun je verbanden gaan zoeken en kijken of het logisch is. Je
kunt zo zoeken naar mechanismen


Balans

 Activa (bezittingen)  staat links op de debet kant

 Passiva (schulden en voorzieningen)  staat rechts op de credit kant

 De activa zijn meestal niet gelijk aan passiva. Het verschil is eigen vermogen, dat staat ook
aan de credit kant.

 Activa -/- Passiva = Eigen vermogen

 Negatief eigen vermogen: schulden en voorzieningen zijn hoger dan de bezittingen.

 Eigen vermogen is gevolg, geen oorzaak

 Eigen vermogen wordt onderverdeeld in bijvoorbeeld aandelenkapitaal en reserves zoals
agioreserve

 Debet en credit moet gelijk zijn aan elkaar

 Gaat om standen per specifieke datum

 NB tendensen bij de verschillende jaarrekeningen, je moet de jaarrekening inrichten op
belang van de gebruiker. Maar de opsteller houdt ook rekening met zijn eigen belang. Bij een
fiscale jaarrekening doe je dat vaak met de gedachte dat je zo min mogelijk belasting wil
betalen. Maar als je de jaarrekening wil laten zien aan een bank of investeerder, dan is de
winst ineens hoger dan bij de fiscale.

Resultatenrekening

 Omzet -/- kosten = resultaat

 Links staan de kosten

 Rechts staat de omzet/opbrengst

 Het is niet de bedoeling dat die gelijk aan elkaar zijn. het verschil is resultaat, dit staat ook
links. Kosten + resultaat = opbrengst. Opbrengst – kosten = resultaat.

 Resultaat is het gevolg

 Debet en credit moet gelijk zijn aan elkaar

 Iets wat effect heeft op de winst, komt op de resultatenrekening

 Gaat om stromen over een bepaalde periode

 NB tendensen

Toelichting

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Tesa. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$3.17  15x  sold
  • (0)
Add to cart
Added