100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting AFP 3 $6.72   Add to cart

Summary

Samenvatting AFP 3

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van het vak AFP 3 van de opleiding HBO-verpleegkunde leerjaar 1.

Preview 3 out of 23  pages

  • November 8, 2023
  • 23
  • 2022/2023
  • Summary
  • Unknown
avatar-seller
Voorbereidingen AFP 3
Les 1 – Anatomie en fysiologie van het spijsverteringsstelsel

Leerdoelen
1. legt uit waaruit het spijsverteringsstelsel is opgebouwd en welke accessoire
organen hierbij betrokken zijn;
2. legt uit wat de functies zijn van de verschillende organen van het
spijsverteringsstelsel en de accessoire organen

Waaruit is het spijsverteringsstelsel opgebouwd?
Het spijsverteringsstelsel bestaat uit een gespierde buis, het spijsverteringskanaal en uit
verschillende bijbehorende organen. Het spijsverteringsstelsel wordt ook wel het gastro-intestinale
kanaal of tractus digestivus genoemd. Het begint bij de mondholte en loopt via de farynx (keelholte),
oesophagus (slokdarm), gaster (maag), dunne darm en dikke darm naar het rectum (endeldarm) en
de anus.

Welke accessoire organen zijn hierbij betrokken?
Accessoire organen zijn hulporganen bij de vertering waar de voedselbrij zelf niet doorheen gaat. Dit
zijn de gebitselementen, de tong en klieren zoals de speekselklieren, de hepar (lever), de pancreas
(alvleesklier) en de galblaas, die een opslag functie heeft.

Wat zijn de functies van de verschillende organen en accessoire organen?
Mondholte  mechanische beweging, bevochtiging, mengen met speeksel
Farynx  spieren stuwen het voedsel naar de oesophagus
Oesophagus  vervoeren het voedsel naar de maag
Maag  chemische afbraak van stoffen door zuur en enzymen; mechanische bewerking via
spiercontracties
Dunne darm  enzymatische vertering en opname van water, organische substraten, vitaminen en
ionen
Dikke darm  onttrekken van water en indikken van onverteerbare materialen in de voorbereiding
op de verwijdering
Rectum  onverteerbare voedselresten worden tijdelijk opgeslagen
Anus  ontlasting verlaat het rectum

Speekselklieren  afgifte van smerende vloeistof met enzymen die koolhydraten afbreken
Lever  afgifte van gal
Galblaas  opslag gal en concentreren
Pancreas  exocriene cellen geven buffers en verteringsenzymen af; endocriene cellen geven
hormonen af.



Begrippen
Latijnse benamingen van de organen
Farynx (keelholte), hepar (lever), pancreas (alvleesklier), oesophagus (slokdarm), rectum (endeldarm)

Slikreflex
Reflex die optreedt doordat met de tong voedsel naar de keelholte wordt geduwd. Bij de slikreflex
wordt de neusholte afgesloten door de huig en de luchtpijp door het strotklepje.

,Speeksel
Speeksel draagt onder andere zorg voor een goede bevochtiging en smering van de slijmvliezen
waardoor onbelemmerd spreken, eten en slikken mogelijk is. Speekselklier bij het oor maakt het
enzym amylase. Amylase knipt lange koolhydraatketens in kleinere stukjes.

Maagzuur, darmsap en alvleeskliersap


Pylorusreflex
De sluiting van de maagportier

Reflux
Reflux is het terugstromen van maaginhoud in de slokdarm. Komt veel voor bij baby’s.

Peristaltiek
Het afwisselend samentrekken en ontspannen van een buisvormig orgaan zoals de darm.

Defecatiereflex
Baroreceptoren leveren informatie over het volume van de uitwerpsleen in de dikke darm en
activeren het defecatieproces; defecatie (het lozen van uitwerpselen) is dan mogelijk wanneer de
externe anale sfincter onder invloed van de wil wordt ontspannen

Hemorroïden
Hemorroïden (aambeien) zijn uitgezakte zwellichamen bij de anus.

Ingestie
Het proces waarbij voedsel of andere stoffen door de mond, slokdarm en vervolgens de maag en
darmen worden opgenomen.

Mechanische verwerking


Vertering
Vertering is het proces waarbij voedingsmiddelen en voedingsstoffen worden afgebroken tot hun
bouwstenen.

Secretie
Het afgeven van stoffen door cellen.



Voedsel komt in het zachte gedeelte van het gehemelte en duwt tegen de huig aan, hierdoor
ontstaat slikreflex. En gaat dan door middel van peristaltiek door de oesophagus.

In de maagwand worden de stoffen slijm, pepsinogeen, maagsap en gastrine geproduceerd. Door
pepsinogeen en maagsap komt er pepsine vrij die zorgt voor de afbraak van eiwitten. In de maag is
nog geen spraken van opnemen.

Aan de onderzijde van de maag zit de pylorus (maagportier).

Dikke darm zorgt voor resorptie van water. Dunne darm neemt voedingsstoffen op.

, Les 2 – Opname en vertering van voedingsmiddelen
Leerdoelen
1. haalt spijsverteringsprocessen uit elkaar;
2. geeft weer op welke wijze hormonen en enzymen een rol spelen tijdens de
spijsvertering.
3. legt uit hoe koolhydraten, eiwitten en vetten opgenomen en verteerd worden.

Anabolisme (opbouw)

Katabolisme (afbraak)

Er wordt evenveel afgebroken dan dat er wordt opgebouwd.



Al het bloed waarin de koolhydraten en eiwitten worden opgenomen gaat eerst naar de
leverpoortader (v. porta hepatica) voordat het terug naar het hart stroomt.

Belangrijke enzymen:

- amylase (splitsing suikers en zetmelen)
- lipasen (afbraak vetten)
- nucleasen(afbraak nucleïnezuren: zuren in celkern)
- proteasen (splitsing eiwitten)
- pepsine (vertering eiwitten)
- NaHCO3 (natriumbicarbonaat: neutraliseert chymus)

Belangrijke hormonen:

- Gastrine (productie maag en dunne darm, maagzuurproductie en beweeglijkheid)
- GIP  (gastric inhibitory peptide (remt maagactiviteit, stimulatie endocriene pancreas
(insuline aanmaak))
- Secretine (stimuleert exocriene pancreas (stimuleert afgifte enzymen en buffers))
- CCK  cholecystokinine (stimuleert lever en galblaas (galafgifte))

Darminhoud komt hierna nuchtere darm binnen



Les 4 – Voeding en ondervoeding
Leerdoelen
1. onderscheidt de verschillende macro- en micronutriënten;
2. benoemt de functie(s) van de verschillende macronutriënten;
3. legt uit waar de energiebehoefte uit opgebouwd is;
4. legt uit wat ondervoeding inhoudt.

Wat zijn de verschillende macro- en micronutriënten?
Macronutriënten
Macronutriënten zijn voedingsstoffen die het lichaam in grote hoeveelheden nodig heeft om goed te
kunnen functioneren. Deze omvatten:

1. Koolhydraten; dit zijn de belangrijkste bron van energie voor het lichaam. Koolhydraten zijn
te vinden in voedingsmiddelen zoals brood, pasta, rijst, granen, fruit en groenten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lenneeykens. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.72. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.72
  • (0)
  Add to cart