100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Aantekeningen hoorcolleges omzet-en overdrachtsbelasting 1 tm 12 $5.88
Add to cart

Class notes

Aantekeningen hoorcolleges omzet-en overdrachtsbelasting 1 tm 12

 103 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

aantekeningen van alle hoorcolleges waarin nieuwe stof is behandeld, 13 en 14 ontbreken maar deze waren herhaling.

Preview 3 out of 16  pages

  • December 19, 2017
  • 16
  • 2017/2018
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
HC 1A 5 september 2017 BTW

Belastingplichtig ondernemer iets tegen vergoeding doen (economische activiteit). Zie 1b.
Verschilt van de andere heffingen, er moet namelijk een streven naar opbrengst (vergoeding) zijn, NIET naar winst.

Hoe werkt BTW: leverancier brengt koopprijs+BTW in rekening aan afnemer. Leverancier draagt de ingehouden BTW
op aangifte af. Indirecte belasting, want degene die af draagt is iemand anders dan waar de belastingdruk op ligt.
Probleem met dit stelsel: betalingsproblemen bij leverancier, btw is tijdvakbelasting dus pas na een kwartaal moet de
ingehouden btw betaald worden. Gebeurt vaak dat iemand voor die tijd failliet gaat of er met de BTW vandoor gaat,
Vervolg: afnemer verkoopt aan consument: hier wordt weer btw over de koopprijs berekend, Afnemer moet de door
consument betaalde BTW aan BD betalen, onder aftrek van de voorbelasting, de reeds door hem betaalde BTW. Mag
gesaldeerd worden.

Terugvragen kan al na de aankoop, hoeft niet per se te wachten tot iets doorverkocht is. Wél moet het gaan om iets
wat belaste omzet zal genereren. Dus aan het begin van je onderneming krijg je vaak geld terug, een negatieve
aangifte.

Recht op aftrek: materieel: als kosten verband houden met toekomstige met btw belaste omzet.
formeel: factuur die aan bepaalde eisen moet voldoen (komt later aan de orde).

Vrijstelling: een vrijgestelde ondernemer hoeft geen BTW over zijn koopprijs de berekenen en door te berekenen aan
de klant. Dit betekent echter dat hij ook geen door hemzelf betaalde btw mag aftrekken. Dit kan tot een lagere prijs
leiden, maar ook tot cumulatie van btw (als een tussenlevering is vrijgesteld).

De basis is bovenstaande, binnenlands simpel, maar buitenlands ingewikkelder: sommige landen kennen geen btw of
lagere tarieven. Oplossing: invoerrechten om verstoring van handel te voorkomen (Btw-heffing bij invoer), bij
overschrijding van de eu-buitengrenzen. Bij export geldt een 0-tarief, je krijgt alle verschuldigde btw terug. Dus in
feite wordt de btw aan de grens geneutraliseerd.

Basis is de Btw-richtlijn: uitgevaardigd door EU (de Raad). Een richtlijn moet altijd geïmplanteerd worden,
opgenomen in nationale wetgeving. In dit geval de wet OB 1968. In 1977 nog 6 e richtlijn (verdere gelijkstelling binnen
europa, harmonisatie). 1993: ontstaan interne markt. Stelsel ICT voor leveringen binnen Europa:
Intracommunautaire transacties: als ik van NL naar DL lever: NL, 0-tarief (dus wel vooraftrek), DL afnemer verricht in
zijn eigen land een ICVerwerving en moet daar in DL btw over betalen. 2006: herschikking 6 e richtlijn: door zo veel
extra toevoegingen en wijzigingsrichtlijnen niet meer leesbaar, dus opnieuw opgemaakt (inhoudelijk niet veel
wijzigingen)
Naast de richtlijn bestaat ook de BTW-verordening: dwingendrechtelijke uitleg door de Raad van de BTW-richtlijn.

OB kent ook Uitvoeringsbesluit en -beschikking. Daarnaast zijn de Beleidsbesluiten ook erg handig, Beleidsbesluit
geeft vertrouwen, bindt de inspecteur, maar niet de belastingplichtige (je hoeft er geen beroep op te doen).

Als de BTW-richtlijn duidelijk is maar deze situatie in nationaal recht niet goed geregeld is, kan de belastingplichtige
een direct beroep doen op de BTW-richtlijn.

Het HvJ EU legt de BTW-richtlijn uit na prejudiciële vragen van nationale rechter (HR verplicht). Hier speelt het
beginsel van de unietrouw mee: lidstaten moeten er alles aan doen om het unierecht uit te voeren.

HC 1B – 6 september 2017 (zie papieren aantekeningen)

HC 2A – 12 september 2017: levering en dienst, plaatsbegrip

Levering van een goed en dienst zijn de belastbare feiten in de wet OB, ook wel prestaties genoemd. Het
onderscheid is van belang bij sommige speciale tarieven, vrijstellingen en bij prestaties over de grens en in- en
uitvoer.

Een goed is een begrip speciaal voor de BTW, niet vergelijkbaar met civielrechtelijk maar met unierecht. Richtlijn:
lichamelijke zaak. NL wet: voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object, art. 3 lid 7 wet OB: ook warmte,
koude, elektra, gas (komt ook uit richtlijn). Let op: virtuele goederen worden voor de BTW niet als een goed
aangemerkt.

,Er wordt een onderscheid gemaakt tussen roerende goederen en onroerende. Onroerend = object wat kennelijk
bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven (civiele uitleg). Europeesrechtelijk: artikel 13ter
uitvoeringsverordening BTW. Is eigenlijk codificatie rechtspraak HvJ. Komt neer op: iets wat niet makkelijk te
verwijderen is.

Wanneer is er sprake van levering? Wederom: niet civielrechtelijk, maar BTW-levering. Die vindt plaats tijdens de
overdracht van de feitelijke macht om als eigenaar over een object te bezitten. Hoe zit het bijvoorbeeld met
economische eigendom? Arrest HR: overdracht economische eigendom is alleen overdracht voor BTW als je
daarnaast ook de juridische eigendom kunt verwerven (bijv. d.m.v. onherroepelijke volmacht). Je laat het BW dus
helemaal los, kijkt echt naar de feitelijke macht.

Beperkte zakelijke rechten op vastgoed: aparte regeling in art. 3 lid 2. Gaat dus om afgeleide rechten. De BTW-
richtlijn geeft landen de mogelijkheid om er voor te kiezen de levering van beperkte rechten aan te merken als
levering van het goed zelf, dat heeft NL in art. 3 lid 2 gedaan. Dus handelingen met beperkte rechten zijn gelijk
gesteld aan de levering van een onroerend goed.
Vroeger werd dit vaak gebruikt om een tussenstap te creëren bij bijv. woningbouwstichting, een aparte BV die de
woningen van de stichting in erfpacht kreeg en ze weer terug huurde aan de stichting tegen laag tarief, om toch btw-
aftrek mogelijk te maken, de woningverhuur was namelijk niet belast maar de uitgifte van woningen in erfpacht wel.
Dit kan niet meer, omdat bij erfpacht met een kunstmatig lage prijs, waarbij die prijs ligt onder de kostprijs van het
achterliggend onroerend goed, die erfpacht niet als goed maar als dienst wordt aangemerkt.

ABC-levering: Als A goederen verkoopt aan B, B deze doorverkoopt aan C, en A op verzoek direct aan C levert. Voor
de BTW, art. 3 lid 4: er zijn toch 2 leveringen op basis van de wet. Dit staat niet in de Richtlijn, maar volgt wel uit de
jurisprudentie van het HvJ.

Fictieve leveringen: art. 16 Richtlijn jo. Art. 3 lid 3 sub a/b/c wet OB. Betreft overbrengen naar privé, voorkomt
heffingslek. Op het moment van wijziging van gebruik vindt er een levering plaats. Art. 3 lid 8 wet OB: uitgezonderd
zijn onttrekkingen als relatiegeschenk <15 euro of als monster.

Interne levering: vervallen per 1-1-2014, maar komt nog wel voor in de naheffing (was art. 3 lid 3 sub b). (let op
mogelijke tentamenvraag). Voorbeeld: ziekenhuis = vrijgestelde ondernemer. Heeft een nieuw pand nodig. Kan dit
aankopen bij een projectontwikkelaar als nieuwbouw. Bouwmaterialen 50, arbeidsloon 50, dus totaal 100 +21% btw
= 121 te betalen. Hoe kun je BTW besparen? Door het bouwen in eigen beheer te doen. Dan heb je nog de
materialen van 50 + 21% BTW, arbeidsloon van je eigen personeel 50, dus totaal 110,50. Want over loon eigen
personeel betaal je geen BTW, wel als je een projectontwikkelaar inschakelt.
Wetgever wilde dit niet want verstoring concurrentie, probleem voor de bouwsector. Geen neutraliteit meer (heffing
van BTW mag geen invloed op beslissingen afnemers hebben). Daarom is de interne levering bedacht: je werd geacht
het gebouw aan jezelf te leveren op het moment van ingebruikname. Die interne levering was een belaste prestatie,
en was verschuldigd over de voortbrengingskosten (dus materiaal en arbeidsloon). Maar is dus afgeschaft.

Levering van een dienst: art. 24 Richtlijn: ‘elke handeling die geen levering van goederen is,’ voorbeelden in art. 25:
overdracht onlichamelijke zaak, virtueel goed, verplichting om een daad te dulden. Let op: deze zijn alleen relevant
voor de BTW als er een bezwarende titel is. Standaaardarrest Tolsma (zie week 1B). Symbolische vergoeding? Blijft in
beginsel buiten de BTW.
Subsidies? Als er sprake is van veel voorwaarden, maak je eigenlijk een afspraak om een specifieke dienst te
verrichten tegen vergoeding. Maar als je een ‘algemene’ subsidie ontvangt zonder specifieke eisen en voorwaarden,
wordt dit niet als vergoeding voor een prestatie gezien.
Schadevergoedingen: zuivere vergoeding van geleden schade blijft buiten de BTW. Maar als de schadevergoeding
onderdeel uit maakt van een overeenkomst, dan is dit wel belast.

Arrest Eugenie Labenne: Kuuroord waarbij het hotel je aanbetaling mag houden als je niet opdaagt als
schadevergoeding, als je wel opdaagt als deel van de kosten. Volgens het Hof is er een pure schadevergoeding als de
klant niet komt opdagen, dus niet belast.
Arrest Bastova: paardenrennen. De vraag was of dat prijzengeld een vergoeding voor het leveren van een dienst was.
HvJ: nee, want dat wordt door toeval bepaald en niet door een partijenafspraak.

, Samenstel van goederen en/of diensten: in beginsel alles apart behandelen voor de BTW. Maar hoe zit dat als dingen
samenvallen? Denk aan koffie in een bewaarblik. Is het dan lage tarief, koffie, of hoge tarief, blik? Of injectie door
arts, is dat levering van de vloeistof of dienst van arts?
Dan moet je kijken naar de modale consument, wat zou die doen:
1. Samenstel splitsen? Zo ja, doen.
2. Zo nee, is er sprake van een hoofdprestatie + een bijkomend element? (zou je het ook zonder element afnemen,
maar maakt dat het product alleen aantrekkelijker) Zo ja, dan volgt het bijkomend element de hoofdprestatie. Dus
ook qua vrijstelling/tarief etc.
3. Zo nee, dan is er sprake van een prestatie sui genis. Een samenstel van prestaties.

Arrest CCPcard: Verzekeraar die ook hielp als je je pasjes kwijt was. Ziet de modale consument dat als 1 dienst of als
verschillende dingen? Als 1: dan moet je kijken naar het kenmerkende element in die prestatie.
Arrest Deutsche Bank: bood een dienst: analyse van de effectenmarkt en voerde die transacties uit. Dat advies was
belast, terwijl de handel vrijgesteld is. HvJ: niet splitsen, want consument ziet het als 1 geheel. Hoofdprestatie? Niet
aan te wijzen, samenspel, beide zijn noodzakelijk.

Plaats van de prestatie:
Goederen: in het land waar de goederen zijn. Bij vervoer is de lidstaat van vertrek aangewezen. Er zijn nog een aantal
wettelijke uitzonderingen (schip/vliegtuig/gas etc.).

Diensten: 2 hoofdregels. Van belang is wie de afnemer is:
-Belastingplichtige (B2B diensten): art. 44 Richtlijn: het land van de afnemer. Dat is waar de hoofdvestiging (waar
centrale bestuurstaken worden uitgeoefend) is of vaste inrichting (art. 11 lid 1 Uitvoeringsverordening). Voor welke
van deze zijn de goederen bestemd? Hier zijn weer een aantal uitzonderingen op, die staan verder in de wet en/of
richtlijn
-Niet-belastingplichtige (B2C diensten): art. 45 Richtlijn: het land van de dienstverlener. Art. 10+11
uitvoeringsverordening: dat is wederom land van hoofdvestiging of vaste inrichting. Kijken welke vestiging ze levert.
Bedenk dat hier ook weer uitzonderingen zijn, art. 46 ev van de Richtlijn, zoals tussenpersoon (bijv. makelaar), die
plaats is weer plaats van de prestatie waar bemiddeld wordt. Diensten m.b.t. OZ vinden plaats in het land waar die
OZ gelegen is. Dan moet er een specifiek object zijn, art. 31bis Uitvoeringsverordening, er moet een bepaald
rechtstreeks verband zijn tussen dienst en onroerend goed.
Elektronische diensten: die via internet worden geleverd, software etc. Art. 7 Uitvoeringsverordening bevat
voorbeelden van elektronische diensten. Als het hier onder valt dan geldt voor B2B de hoofdregel, voor B2C geldt dat
de diensten zijn belast in het land van de afnemer. Problematisch omdat je niet direct kunt zien wie dat is, wordt
uitgelegd in de uitvoeringsverordening. Is gewijzigd per 1-1-2015, daarvoor was het andersom. Maar gewijzigd omdat
er belastinguitwijking plaats vond naar Luxemburg omdat die een heel laag tarief hadden.



HC 2B – 13 september 2017: Maatstaf van heffing

Artikel 37d OB – overdracht van een onderneming: levering van goederen en diensten die hiermee
gepaard gaan, worden voor de btw genegeerd (niet belast en niet vrijgesteld!).
Vb. Shell neemt een divisie over van Unilever, zij nemen alles over om zo de economische activiteiten
van die divisie voort te kunnen zetten. Dit gaat om grote bedragen en het is daarom niet zinvol om
dit te belasten. De overdracht van een onderneming wordt dus gefaciliteerd. De koper neemt de
btw-positie van de verkoper over.
Verrichten van diensten waar drie partijen bij betrokken zijn. Artikel 4 lid 4 OB en artikel 28 btw-
richtlijn. Vb. Partij B heeft met partij A afgesproken, A wil een bepaalde dienst in de markt zetten,
maar wil dat niet zelf doen, B zet de diensten op de markt onder eigen naam, maar voor rekening en
risico van A. B levert een dienst aan C, B treedt dan op als comissionair, de dienst wordt geacht door
A aan B gelevert te zijn en vervolgens door B aan C, er zijn voor de btw dus twee relevante
leveringen!
Het is anders als B handelt als agent of tussenpersoon: hij biedt de diensten aan namens A. Dan

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lisa16. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.88
  • (0)
Add to cart
Added