§1 Hart en bloedsomloop
Verschillende bloedsomlopen
Het bloedvatenstelsel ziet er bij geleedpotige dieren heel anders uit dan bij gewervelde dieren.
Geleedpotige dieren (spinnen, insecten, krabben en kreeften) hebben een open circulatiesysteem.
Hierbij zijn organen omringt door vloeistof en pompt een hartbuis bloed in de lichaamsholte, de
kamers zuigen het bloed weer aan. Gewervelde dieren (wormen) hebben een gesloten
circulatiesysteem. Hierbij stroomt het bloed van het hart via bloedvaten naar de organen en weer
terug. In een enkele bloedsomloop bij bijvoorbeeld een vis, neemt het bloed zuurstof op in de
kieuwen en stroomt direct door naar de rest van het lichaam, waar het bloed de zuurstof afgeeft en
de koolstofdioxide opneemt. Het zuurstofarme bloed stroomt via het hart weer naar de kieuwen.
Bij een dubbele bloedsomloop stroomt het bloed per omloop twee keer door het hart. Bij de kleine
bloedsomloop stroomt het bloed van het hart naar de longen en weer terug. De functie van de
kleine bloedsomloop is zuurstof opnemen in het bloed en koolstofdioxide afgeven aan de longen. Bij
de grote bloedsomloop stroomt het bloed van het hart naar de organen in het lichaam en weer
terug. De functie van de grote bloedsomloop is zuurstof afgeven aan de organen en koolstofdioxide
weer meenemen naar het hart. De aorta is de grote lichaamsslagader waardoor het zuurstofrijke
bloed vanuit het hart het lichaam instroomt. De aorta vertakt zich in slagaders naar de verschillende
organen toe. Via aders stroomt het zuurstofarme bloed van de organen naar het hart terug. In de
weefsels stroomt het bloed door haarvaten. Hier vindt de uitwisseling van stoffen plaats tussen het
bloed en de cellen van een weefsel.
Een leven lang pompen
Het hart is een holle spier die uit twee helften bestaat, elk met een boezem en een kamer. De
linkerkamer is gespierder dan de rechterkamer. Een hartslag kent drie fasen: het vullen van de
kamers, het leegpersen van de kamers en een korte pauze. Tijdens de diastole zijn boezems en
kamers ontspannen en ontvangen ze bloed uit de aders. Daarna volgt de systole. Eerst trekken de
boezems samen: de boezemsystole. Daarbij persen de boezems hun bloed de kamers in. Vlak daarna
trekken de beide kamers samen: de kamersystole. Door de druk van het bloed tijdens de
kamersystole sluiten de hartkleppen tussen de kamers en boezems. Tegelijkertijd gaan de
slagaderkleppen (longslagaderklep en aortaklep) open en stroomt bloed de longslagader en de aorta
in. Zodra de kamers weer ontspannen, daalt de kamerdruk tot onder de druk in de slagaders en
sluiten de slagaderkleppen. Per hartslag zijn twee tonen hoorbaar: de eerste toon is bij het sluiten
van de hartkleppen, de tweede toon bij het sluiten van de slagaderkleppen en daarna volgt een korte
pauze. Je hartspier versterken doe je door de hartslagfrequentie te variëren met cardio of
inspanningsoefeningen.
Embryonale bloedsomloop
In de embryonale bloedsomloop spelen de longen nog geen rol bij de gaswisseling. Longhaarvaten
geven weerstand aan het bloed. De omweg via de longen kost onnodig energie. Een ongeboren baby
krijgt zuurstof en voedingsstoffen van de moeder uit de placenta via de navelstreng. Het zuurstofrijke
bloed uit de navelstrengader mengt zich in de lever en in de onderste holle ader van het embryo met
bloed dat zuurstofarm is. In de rechterharthelft komt daardoor gemengd bloed met voldoende
zuurstof binnen. Het grootste deel van het embryonale bloed stroomt niet via de longen, maar van
de rechterboezem via het foramen ovale en de ductus Botalli naar de grote bloedsomloop, via de
organen en weer via de navelstrengslagaders terug naar de placenta. Bij het embryo is het foramen
ovale (ovale venster) een verbinding tussen de rechter- en de linkerboezem. De ductus Botalli is een
verbinding tussen de longslagader en de aorta. Na de geboorte, als de navelstreng is afgebonden,
scheiden de grote en de kleine bloedsomloop zich volledig.
De bloedvaten tussen de navelstrengader, de holle ader en de lever sluiten na het afbinden
van de navelstreng.
, Een pasgeboren baby huilt, want de longen vullen zich met lucht en dat heeft minder
weerstand dan vruchtwater. Dat leidt tot een grotere bloedstroom vanuit het hart naar de
longen en terug.
De druk in de linkerharthelft stijgt boven die van de rechterharthelft. Het foramen ovale sluit
(in een paar weken vergroeid). Bij 20% van de pasgeborenen sluit deze niet helemaal. Op
latere leeftijd kunnen problemen ontstaan doordat de organen bij inspanning onvoldoende
zuurstofrijk bloed krijgen.
De verbinding tussen aorta en longslagader, de ductus Botalli, sluit een paar dagen na de
geboorte.
§2 Bloeddruk
Bloed gaat in golven
De bloeddruk ontstaat door het samentrekken van de hartkamers. Bij elke kamersystole persen
beide kamers bloed de slagaders in. Daarbij rekken de wanden van de slagaders uit. Door de
pompdruk van het hart gaat de bloeddruk in de slagaders tijdelijk omhoog: de systolische druk
oftewel bovendruk. Na het sluiten van de slagaderkleppen leidt het terugveren van de elastische
slagaderwand tot een korte drukverhoging. Tijdens de diastole, het ontspannen van de kamers,
neemt de bloeddruk weer af tot de basiswaarde: de diastolische druk oftewel onderdruk. Niet alleen
de systole en de veerkracht van de slagaders spelen een belangrijke rol bij het rondpompen van je
bloed, maar ook de kwaliteit van de bloedvaten. Met de jaren ontstaan in de gladde bloedvatwanden
kleine littekens waardoor de wand verdikt. Dit zorgt voor vernauwing in het bloedvat:
atherosclerose. Cholesterol heeft hier ook mee te maken. Dat belemmert een goed bloedtransport.
Verloop bloeddruk in de bloedvaten
De bloeddruk is vlak na het hart in de aorta het hoogst. Door de weerstand in de bloedvaten neemt
die druk af. Hoe verder van het hart, hoe lager de bloeddruk is.
Bloeddrukmeting
De eenheid van bloeddruk is pascal (Pa). In de medische wereld is de eenheid mm kwikdruk (1 mm
Hg = 0,1333 kPa). Een bloeddrukmeting vindt plaats met een manchet om de bovenarm. Bij een hoge
druk in de opgepompte manchet stroomt er geen bloed meer door de slagader van de bovenarm.
Verminder je de druk in de manchet, dan stroomt er op een gegeven moment weer een golfje bloed
door de slagader. De bloeddrukmeter geeft op dat moment de bovendruk (systolische druk) aan.
Met een stethoscoop hoor je dat als het 'kloppen' van het hart. laat je druk in de manchet verder
zakken, dan stroomt het bloed ongehinderd de onderarm in; je hoort geen kloppen meer, je meet de
onderdruk (diastolische druk).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dagmarvtk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.