Medische en tandheelkundige vakkennis 3 is een mega groot vak over allerlei zaken waar je in de eerste instantie niets van begrijpt. Ik heb alle colleges van dit vak opgenomen en thuis nog maar eens 1 of 2 keer goed doorgenomen. Daarna heb ik in mijn eigen woorden overgeschreven waardoor ik het zel...
College 5: immuunsysteem
- werking aangeboren en verworven immuunsysteem
- orale afweermechanismen.
Terminologie
Immunologie = leer van de afweer
Immuunsysteem = het hele netwerk van allerlei mechanismen in het lichaam aanwezig, die
voor bescherming (tegen infecties) werken en die het lichaamsintegriteit behouden (twee
dingen die daarbij komen kijken):
1. buitensluiten of verwijderen van micro-organismen als het wel binnenkomt; opruimen
2. verwijderen interne bedreigingen (als een cel bijvoorbeeld zijn eigen leven gaat leiden en
niet reageert op normale regelmechanismen (denk aan tumor))
Hoe kan het lichaam micro-organismen verwijderen en hoe herkent het lichaam slechte
pathogenen?
Allereerst; Bij het immuunsysteem denk je aan self en non-self geen immuunrespons tegen
normale lichaamscomponenten (tolerantie) (niet zijn eigen cellen kapot maken)
Antigeen = molecuul dat immuunrespons kan opwekken (binnendringer, ook wel bacterie of
virus) (herkenner voor immuunsysteem dat het opgeruimd moet worden)
Antilichaam (ook wel antistof of immunoglobuline genoemd) = eiwit geproduceerd als
reactie op antigeen gericht tegen antigeen om (produceert b- of t-cellen) (reactie op een
antigeen; dit zijn de opruimers)
Twee soorten immuunsystemen:
Het één loopt over in het andere! Dus niet zwart wit zien.
- aangeboren immuunsysteem (aspecifieke afweer):
Vanaf de geboorte aanwezig; het is er altijd. Beschermend tegen pathogenen in het
algemeen.
- adaptieve (verworven/gemaakte) immuunsysteem (specifieke afweer):
Gericht tegen specifiek pathogeen (specifiek antigeen); herkend speciale antigenen. Wordt
tijdens het leven ontwikkeld; aanvulling op aangeboren afweer. Kenmerk daarvan is
geheugen (na contact met een bepaald pathogeen/antigeen wordt dat onthouden en komt
er een snellere immuunrespons bij een blootstelling aan datzelfde pathogeen)
Verschillende afweer linies:
1. eerste afweer linie: voorkomt binnendringen pathogeen
- externe aspecifieke afweer
- gevormd door huid en slijmvliezen in lichaamsopeningen (neus en mond)
- d.m.v. aaneengesloten cellaag
- stoffen geproduceerd door talg- en zweetklieren remmen bacteriegroei
- wegspoelen lichaamsvreemde stoffen (door slijm en speeksel; die ook nog
antibacteriële stoffen bevatten)
, 2. tweede afweer linie
- interne aspecifieke afweer
- bestaat uit afweercellen, eiwitten en ontsteking
3. derde afweer linie
Specifieke afweer gevormd door T en B lymfocyten
Aangeboren immuunsysteem/ aspecifiek systeem
– Mechanische en chemische barrières
– Defensinen en cathelicidinen
– Fagocytose
– NK cellen
– Antimicrobiële stoffen:
• Interferon
• Complement systeem
– Ontsteking
Mechanische en chemische barrières
Beschermen huid en membranen van lichaamskanalen (bv. Maagdarm en de huid). Hier
worden zuren gemaakt, enzymen, slijm (mucus) en haren van epitheelcellen (cilia) (kunnen
mucus verplaatsen, zodat micro organismen klonteren en via de haren kunnen verplaatsen.
Meestal richting mond; en inslikken. Vanuit luchtwegen).
- In pp staan veel orale secreties maar die hoef je niet te weten.
Ig staat voor antilichaam!!!!
Defensinen en catheliciden
Belangrijke verwanten van antimicrobiële eiwitten, die:
- de integriteit van microbiële membranen remmen verstoren het celmembraan van
bacteriën.
- waarschuwen, mobiliseren en versterken het aangeboren en verworven immuunsysteem
Zorgen dat immuunrespons gaat werken als ze slechte cellen zien.
Fagocytose
Fagocytose = proces waarbij fagocyterende cellen extracellulaire deeltjes opnemen en
verwijderen/onschadelijk maken.
Fagocyten trekken naar een binnengedrongen pathogeen omdat dat pathogeen, kapotte
(zoogdier)cellen of het complementaire systeem dit uitscheidt. Daarna volgt opsonisatie: =
fagocyt hecht aan receptoren op het antilichaam, lipopolysacharide en andere
complementaire receptoren. In de fagocyt getrokken zit het pathogeen in een vacuole. In een
fagocyt zit een lysosoom. Daarin zitten afbrekende enzymen (zoals proteases), die gaan
samen met een fagosoom waardoor het een fagolysosoom wordt, en waardoor het gebruikt
kan worden om processen af te voeren en te verwijderen (exosytose).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annabelkuijzer1997. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.