Uitwendige prikkels: tempratuur die komt van buiten.
Inwendige prikkels: spierpijn, honger
Gedrag: helpt dieren in leven te blijven. Bv: bij kou beschutting zoeken
- gedrag verandert met de jaren
- gedrag heeft ook een sociale functie
Prikkels: veranderingen in de omgeving, ze beïnvloeden het gedrag van mensen en dieren.
Ritueel gedrag
Ritueel gedrag: gedrag dat bedoeld is om spanningen te verminderen of te voorkomen bv:
eerste schooldag. Deze situatie bestaat uit een ritueel bv een leraar staat bij binnenkomt
voor de klas en wacht dat het stil is.
Persoonlijke ruimte: vriendinnen en vreemde hebben een andere persoonlijke ruimte bij jou.
Ook kan het aan cultuur of jou als individu liggen.
Aanzien
Bij dieren zijn er verschillende samenlevingen. Bij de wolf moet goed gecommuniceerd
worden omdat de wolf in een roedel zit maar, bij de orang-oetans zit dat anders want de
mannetjes gaan gewoon opzoek naar de vrouwtjes voor te paren.
,Dominante wolven houden in hun roedel hun staart hoog, ondergeschikte wolven houden
hem juist laag. Aan de hoogte van de staart is de rangorde te zien.
Signalen in een vaste volgorde vormen herkenbaar ritueel. De persoonlijke ruimte bepaalt
hoe ver soortgenoten elkaar kunnen benaderen zonder dat ze zich bedreigd voelen.
Mensen en dieren gebruiken signalen om de onderlinge rangorde te bepalen. Dit
vergemakkelijkt een taakverdeling.
Territorium en Paren of dreigen
Baltsgedrag leidt een paring in. De balts is bedoeld om te bereiken dat de partner dicht in de
persoonlijke ruimte komt.
Met dreiggedrag proberen zij de indringers buiten hun territorium te houden. Orang-
oetanmannetjes doen met een territoriumroep confrontaties vermijden met andere
mannetjes. Komen ze elkaar toch tegen vertonen ze beiden drieggedrag. Ze nemen een
agressieve houding aan waarmee ze aantonen dat zij de baas zijn. Vervolgens staren ze
elkaar aan, laten hun tanden zien, blazen hun keelzakken op en rennen woest in het rond.
Ieder dier heeft een eigen manier hier voor hun territorium aan te geven dit kan met geur
maar ook bijvoorbeeld met geluid.
Geluid: vogelzang
Geur: wolven
Bronstige vrouwtjes: vrouwtjes die in hun vruchtbare periode zijn.
1.2 prikkels
Een prikkel die altijd tot hetzelfde gedrag leidt noemen we een sleutelprikkel. Bv: baby krijgt
naar de tepel van de moeder.
Supernormale prikkel: overdreven reactie. Bv: een vogel met een stip krijgt eerst eten.
Respons: reactie op een prikkel
Feromonen: geurstoffen van de koningin (hommels)
Drempelwaarde: de drempel qua respons is bereikt.
Motivatie: is de bereidheid om een bepaald gedrag uit te voeren. Wanneer de motivatie de
drempelwaarde bereikt, volgt de reactie op een prikkel.
Aangeboren gedrag is een gedrag dat je niet hebt geleerd maar wat je gewoon kan. Bv een
hommelkoningin weet precies wat ze moet doen ook al heeft niemand het haar geleerd.
,Aangeleerd gedrag wordt op latere leeftijd aangeleerd. Bv: paarden worden getraind dat ze
niet meer schrikken voor vuurwerk.
1.3 functies van gedrag
Hormoon adrenaline, wordt aangemaakt bij bepaald gedrag.
- ademhaling versnelt
- hart sneller kloppen
- spannen de spieren aan
Tegenovergestelde gedragssystemen: verschillende prikkels waardoor het dier of mens
verschillende gedragingen in 1 keer wild vertonen.
Conflictgedrag: het gedrag bevat gedragingen uit twee gedragssystemen (bv: vluchtgedrag
en aanvalsgedrag).
Conflictgedrag kan in dit geval eindigen met een aanval of een vlucht. Maar kan ook opeens
overgaan op een heel ander soort gedrag. De hond begint zich bijvoorbeeld te likken, hij
vertoont verzorgingsgedrag. Met zulk overspronggedrag lost de hond zijn innerlijke conflict
op.
Ambivalent gedrag: als beide gedragssystemen even sterk zijn en ze elkaar steeds
afwisselen. Om de beurt wint dus een van beide gedragssystemen.
Omgericht gedrag: iets wat de klap opvangt, iets anders dan het conflict zelf. Bv boos de
deur dicht slaan.
Functie van gedrag is om te kunnen overleven en voortplanten.
Conflictgedrag ontstaat in een situatie met gedragingen uit tegenovergestelde
gedragssystemen. Als tegengestelde gedragssystemen even sterk zijn en elkaar afwisselen,
is er sprake van ambivalent gedrag. Conflictgedrag kan uitmonden in overspronggedrag en
omgericht gedrag. Diergedrag is gericht op vergroten van de overlevingskans en de kans
zich te kunnen voortplanten.
Klassiek conditioneren: de honden koppelen een neutrale prikkel (de bel) aan een prikkel
(eten) die een bepaald gedrag oproept (kwijlen). Na een tijdje reageert de hond ook op de
neutrale prikkel zonder dat de oorspronkelijke prikkel aanwezig is. Deze vorm van leren heet
klassiek conditioneren. Komt ook bij mensen voor bel tas inpakken.
, Omdat bij de schoolbel het tas inpakken automatisch gebeurd is dit een vorm van passief
leren.
Neutrale prikkel wordt een reflex.
Operant conditioneren: actief leergedrag. Gedrag met behulp van belonen en straffen.
1.4 gedragsonderzoek
Aangeleerd gedrag
Gewenning: dat je gevoelloos raakt voor een bepaalde prikkel
Imitatiegedrag: dieren die een anders dier gedrag na doet (bv jonge olifanten bij volwassen
olifanten).
Proefondervindelijk leren: leren door middel van prooi.
Inzicht: met behulp van eerdere geleerde handelingen nieuwe problemen mee oplossen.
Inprenting: iets geleerd uit een gevoelige periode uit het leven.
Antropomorfismen: het toelichten van menselijke emoties aan dieren.
Dierenwelzijn: het goed verzorgen van dieren.
Gedragselementen van het dier beschrijven. De elementen staan niet los, maar volgen elkaar
op in een bepaalde volgorde gedragsketen.
Samenhangende gedragsketens vormen gedragselementen bv ruiken, zien oprapen. Een
aantal gedragssystemen samen vormt het gedrag bv: eetgedrag.
Sommige gedragselementen komen in verschillende gedragssystemen voor. Daarom
schrijven onderzoekers zowel het gedragselement op als het gedragssysteem waar het bij
hoort.
Kennis van gedragselementen en hun samenhang vormt de basis voor het aanleren van
gewenst gedrag bij dieren.
Onderzoek gedrag
1. Benoem type gedrag (eetgedrag)
2. Beschrijf objectief de gedragselementen
3. Zoek naar verbanden wat zijn gedragsketens en de gedragssystemen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manouhardy53. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.77. You're not tied to anything after your purchase.