Inleidend hoofdstuk (vervanging van HS1 uit handboek)
Enkele algemene opmerkingen
A) De gemengde economie heeft goed gewerkt tot nu toe:
Gemengde economie = een mengvorm van kapitalisme en socialisme
Kapitalistische economie: focus op een vrije markt zonder overheidstussenkomst
Sociaal geleide economie of planeconomie: de staat wordt zelf verantwoordelijk voor de productie,
geen vrije markt meer, alles wordt geregeld door de staat (overheid)
Beide vormen zijn extreem, in de praktijk komt vaak een mengeling tussen beide voor
;
Verticale as: BBP/ capita (BBP per inwoner van het land)
Horizontale as: jaartal
(opm.: de verticale as stijgt niet telkens met dezelfde grootte, maar
verdubbeld steeds)
Het BBP bleef voor een heel lange periode (tot ong 1600) constant
Vanaf 1800: explosieve groei door de industriële revolutie
De sterke groei is ook te wijten aan een stijging in het aantal
werknemers per bedrijf geeft meer ruimte om zich uit te breiden
en zich te specialiseren
(de vorige grafiek, maar wat meer ingezoomd op de laatste jaren
en andere landen)
We zien dat toch niet overal die exponentiële groei het geval was
Dat heeft vaak te maken met verschillende instellingen per land,
maar ook minder corruptie in een land zorgt voor een hoger BBP
Verschil in cultuur en politieke instellingen spelen hier ook een
rol
Zuid-Korea = succesverhaal ze proberen niet enkel te
concurreren op hun eigen markt, maar ook op internationaal
niveau stimuleert de overheid concurrentie
B) Tekortkomingen van de gemengde economie
De interactie van het economisch systeem en de fysieke omgeving zorgt voor milieu- en
gezondheidszorgen:
- Zorgen over het milieu: opwarming van de aarde, toenemende vervuiling, het opgebruiken van
natuurlijke materialen zoals metalen de hoeveelheid C02 en de broeikasgassen steeg enorm de
laatste jaren
- De negatieve effecten van globalisatie
- Ongelijkheid, zowel tussen als binnen landen
- We blijven kampen met een inkomensongelijkheid armoede blijft
Deze figuur toont aan dat de economie onderdeel is van een sociaal systeem waarin
mensen interageren, dat sociaal systeem is op zijn beurt onderdeel van een grotere
omgeving
Deze figuur toont dat de economie bestaat uit bedrijven en
gezinnen er kan ook productie binnen gezinnen bestaan
1
,SAMENVATTING: MICRO-ECONOMIE
Covid19 pandemie
De interventie van de overheid tijdens de coronacrisis heeft twee
gevolgen gehad:
- Een vertraging van de pandemie (piek verschuift naar rechts)
- Een verzwakking van de pandemie (de piek is lager)
Wanneer we kijken naar de cijfers van de mensen die het zwaarst
getroffen zijn door de pandemie dan zien we dat dat vooral de
mensen zijn die het ervoor al moeilijk hadden die de gevolgen van de pandemie het hardst gevoeld hebben:
scholen, mensen met deeltijds werk, mensen met een laag loon…
Ongelijkheid
De ongelijkheid is de laatste jaren weer sterk beginnen toenemen vooral in de VS dat komt onder
andere door de hyper meritocratie (de productiviteit van een arbeiders is moeilijk meetbaar)
Ongelijkheid is niet perse slecht, maar ze mag niet te extreem zijn
Als de ongelijkheid te groot wordt, zal de arbeid niet meer lonen (je zal geen goede welvaart meer
kunnen bereiken) en er zal meer geweld ontstaan
Inkomen uit kapitaal (vermogen)
2 variabelen: groeivoet van de economie (bbp) en groeivoet van vermogen
Als de groeivoet van de economie laat is en die van kapitaal juist heel hoog dan zal het vermogen
alleen maar stijgen
Door robotisering neemt de kwaliteit van kapitaal toe en zal het rendement nog meer stijgen
Als het kapitaal al hoog is, is het nog gemakkelijker het rendement te doen stijgen want dan heeft
men de mogelijkheid om experts in te huren of meer te investeren…
2
, SAMENVATTING: MICRO-ECONOMIE
HS 2: Vraag en aanbod analyse
Enkele problemen die we in dit hoofdstuk zullen behandelen:
- Sommige producten zoals aardbeien zijn goedkoper tijdens de maanden wanneer ze het meest
geconsumeerd worden dat komt door de beschikbaarheid: het aanbod aardbeien is hoger in de
zomer waardoor de prijs lager is
- Andere producten zoals appartementen aan de kust zijn juist duurder tijdens de maanden waarin ze
het meest geconsumeerd worden aanbod blijft gelijk maar vraag stijgt prijs stijgt
- De vraag naar computers is de laatste jaren sterk toegenomen maar de prijs is ook gedaald wet
van Moore die zegt dat technologische vooruitgang elk jaar verdubbeld
- Toenemende immigratie heeft een verschillend effect op KT en LT op de prijzen van huizen
- Speculatieve zeepbellen: vraag en aanbod veranderd ook door de verwachtingen van de consument
daardoor verandert de prijs ook vb. aandelen
Voorbeelden:
- Olieprijzen fluctueren heel sterk en zijn tegenover 100 jaar geleden sterk toegenomen
- De prijs van een aandeel kan zelfs op één dag sterk fluctueren: dat komt door de informatie die
doorheen de dag verschijnt over dat aandeel of het bedrijf die informatie doet de vraag naar het
aandeel veranderen en daardoor ook de prijs
- Als de prijs van bitcoin over een jaar bekijken kunnen we opmerken dat daar de wet van vraag en
aanbod op een zeer extreme schaal is toegepast zeer hoge variabiliteit
Herhaling: vraag, aanbod, evenwicht en elasticiteiten
Vraag, aanbod en verschuivingen van het marktevenwicht
D (demand) = vraagcurve
S (supply) = aanbodcurve
Het marktevenwicht (E: equilibrum) bevindt zich daar waar vraag en
aanbod elkaar snijden daar is de consument bereid evenveel te
betalen voor een bepaalde hoeveelheid van het goed dan dat de
producent zou willen ontvangen voor die hoeveelheid)
Daarboven zitten we met een aanbodoverschot: voor die prijs wil de
producent meer aanbieden dan dat de consument wil kopen
Daaronder zitten we met een vraagoverschot: voor die prijs wil de
producent minder aanbieden dan dat de consument wil kopen
Als de prijs of hoeveelheid verandert hebben we te maken met een verschuiving LANGS de curve
Als externe factoren wijzigen hebben we te maken met een verschuiving VAN de curve
Positieve vraagschok: de vraagcurve verschuift evenwijdig naar rechts, in het nieuwe evenwicht is
zowel de prijs als de hoeveelheid gestegen positieve correlatie tussen hoeveelheid en prijs
Bij een negatieve vraagschok zou prijs en hoeveelheid gedaald zijn
Positieve aanbodschok: de aanbodcurve verschuift evenwijdig naar rechts, in het nieuwe evenwicht is
de hoeveelheid gestegen, maar de prijs gedaald negatieve correlatie tussen hoeveelheid en prijs
o Bij een negatieve aanbodschok zou prijs gestegen zijn en hoeveelheid gedaald
3
, SAMENVATTING: MICRO-ECONOMIE
Elasticiteiten
Meten in welke mate vragers en aanbieders reageren op veranderingen in de marktomstandigheden
Prijselasticiteit van de vraag en van het aanbod
= hoe verandert de vraag (aanbod) naar een goed als de prijs ervan wijzigt
hier: prijselasticiteit van de vraag
= de verhouding van het hoeveelheidsverschil met het prijsverschil
(dP = P2 – P1 en P = P1)
- Inelastisch als �𝜀𝜀𝑃𝑃𝐷𝐷 � < 1 de hoeveelheid verandert niet veel als de prijs wijzigt
- Elastisch als �𝜀𝜀𝑃𝑃𝐷𝐷 � > 1 de hoeveelheid verandert sterk als de prijs wijzigt
- Als �𝜀𝜀𝑃𝑃𝐷𝐷 � = 1 dan verandert de hoeveelheid proportioneel met de prijs
- Perfect inelastisch als 𝜀𝜀𝑃𝑃𝐷𝐷 = 0 de hoeveelheid verandert niet als de prijs wijzigt
- Perfect elastisch als 𝜀𝜀𝑃𝑃𝐷𝐷 = −∞ de hoeveelheid reageert heel hart op de prijswijziging, als men de
oorspronkelijke prijs niet meer behoudt zal er (bijna) niets meer van het goed verkocht worden
Hoe vlakker de vraagcurve hoe elastischer
Hoe steiler hoe minder elastisch
Als het een horizontale curve is dan zal de hoeveelheid
instorten bij een prijswijziging
Als het een verticale curve is mag de prijs wijzigen zoveel ze
wil en zal de hoeveelheid niet veranderen
Boogelasticiteit van de prijs
= de middelpunt methode
> Geeft dezelfde uitkomst, of de prijswijziging (en bijgevolg de vraag/aanbodwijziging) positief of negatief is
Dus teller van de teller en noemer blijft gelijk, en
in de noemer delen we niet door de
oorspronkelijke hoeveelheid/ prijs, maar door het
gemiddelde van de twee hoeveelheden/ prijzen
Determinanten van de prijselasticiteit van de vraag
- De beschikbaarheid van substituten (goederen die een goede vervanging zijn voor dat goed)
Vb. koffie en thee, Lays of Croky
De vraag is meer elastisch als er veel substituten beschikbaar zijn
- De definitie van de markt: zijn we vooral geïnteresseerd naar de vraag van een algemeen product (vb.
een auto) of naar een specifiek merk/ model (vb. Ford focus)
o De vraag is meer elastisch als de definitie van de markt enger is (als we meer ‘inzoomen’)
- Is het een noodzakelijk goed? Zoals water, medicijnen, voedsel, sigaretten (noodzakelijk door
verslaving)…
of is het een luxegoed? Kledij, juwelen…
De vraag is meer elastisch bij een luxegoed dan bij een noodzakelijk goed
- Tijd horizon (= de periode tussen de prijswijziging en de bestudeerde vraag): op lange termijn ga je
een groter effect zien dan op korte termijn
o De vraag is meer elastisch op lange termijn dan op korte termijn
Behalve bij duurzame goederen (een goed dat niet in één keer geconsumeerd wordt) zoals
een auto of een koelkast: want daar kan de consumptie worden uitgesteld naar een later
tijdstip als de prijs tijdelijk gestegen is
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellentaeymans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.32. You're not tied to anything after your purchase.