DEEL 1 INLEIDING
HOOFDSTUK 1 A tour of the world
1.1 The pandemic of 2020
De ergste mondiale sanitaire crisis sinds de Spaanse griep
De ergste mondiale economische crisis sinds de Grote Depressie
Effect van de plotse lockdown op het aantal gebruikers van de metro in
New York
Enorme daling
Heeft werkloosheid als gevolg
De werkloosheidsgraad in de US is sinds het begin van de pandemie
sterk toegenomen
De consumptie in Spanje vlak voor en na de lockdown
De rode lijn is het begin van de lockdown
Vlak voor de lockdown zien we een stijging hamsteraars
Eens de lockdown bleef zien we een daling in consumptie: we
moesten thuisblijven + het inkomen daalde voor diegenen die onder
technische werkloosheid vielen lager inkomen leidt tot lagere
consumptie
Dit is het BBP vergeleken voor en tijdens de pandemie
De stippellijn is waar we zouden zijn als er geen pandemie zou
geweest zijn
We zien dat we dus wel al terug zijn gestegen, maar we zijn nog niet
op het niveau van de stippellijn de pandemie heeft een groot
effect gehad op de BBP voor alle landen
De fluctuatie in olieprijzen
De olieprijzen waren gedaald, maar ondertussen (nu) zijn ze
weer gestegen
Die daling in 2020 kwam doordat meer mensen thuisbleven en
dus minder benzine enzovoort gebruikten sterke verschuiving van
de vraag naar links zorgt voor een lagere prijs
1.2 De crisis van 2008/2009
Voor de coronacrisis waren we nog maar net hersteld van de financieel economische crisis van 2008
Fortis, KBC en Dexia geraakten in België in de problemen en hadden de hulp van de overheid nodig om
overeind te blijven
In 2009 bleek dat Griekenland het moeilijker had dan dat ze eerst leken blijken: EU landen en het IMF
gaven haar een lening
Ook Ierland en Portugal geraakten in de problemen de crisis breidde steeds verder uit
Vandaag de dag is het effect van die crisis nog steeds voelbaar in Griekenland: lage koopkracht en heel
hoge werkloosheidsgraad
Dit zijn de groeipercentages van de productie voor en na de financiële
crisis
We zien een serieus dipje na het begin van de crisis
1
, MACRO-ECONOMIE: SAMENVATTING
De aandeelprijzen in de US, Europa en in groeilanden voor en na het begin
van de financiële crisis
1.3 De Verenigde Staten
BBP van 20.5 biljoen dollar 24% van de wereld
Een van de hoogste levensstandaarden van de wereld 62 500 dollar bbp per capita
Om landen te vergelijken kijken economisten ook naar de groei in output, de werkloosheid en de inflatie
Na de financieel economische crisis zien we dat de werkloosheidsgraad enorm is toegenomen, de
inflatie gedaald is en het bbp zelfs negatief is!!!
o Ze zijn vrij snel hersteld in 2018 waren alle cijfers zoals ervoor en de werkloosheidsgraad was
zelfs lager geworden
o De productiviteit (hoeveel kan je met de inputs produceren) op lange termijn lijkt af te nemen
we kunnen met dezelfde input minder produceren dan vroeger mogelijks zitten we op een
hoogtepunt qua technologische vooruitgang het evolueert nu trager waardoor de
productiviteit zou kunnen gedaald zijn
o Bewijs van de daling in productiviteit
Bij de financiële crisis en bij het begin van de coronacrisis heeft de FED (federal reserve, centrale bank
van de VS) de rentevoet doen dalen doordat mensen minder kochten door de crisis
o In 2008 stonden we vrij hoog dus konden we de rentevoet hard doen dalen
o In 2020 waren we nog steeds aan het herstellen van de crisis van 2008 en konden we dus
minder de rentevoet doen dalen omdat die nog niet zo hoog stond
o De centrale bank kan in principe de rentevoet zo hard laten dalen als ze willen, maar er zit een
limiet op wanneer de rentevoet negatief is zouden mensen geen obligaties meer nemen
omdat ze er dan extra voor moeten betalen in plaats van dat ze er aan zouden verdienen
limiet ligt op 0%
1.4 De Europese Unie en de Eurozone
EU: groep van 28 Europese landen met een gemeenschappelijke markt
Eurozone: groep met landen die allemaal dezelfde munteenheid hebben euro sinds 2002
Een munt binnen Europa één monetair beleid (één centrale bank)
o Voordelen: de euro heeft een grote centrale waarde de vereniging van landen
o Nadelen: als Griekenland tijdens de financiële crisis niet in de Eurozone had gezeten dan had ze
haar munt kunnen devalueren (munt in waarde doen dalen) want dan zouden producten uit
Griekenland voor buitenlandse landen relatief goedkoper worden en zou de export van
Griekenland toenemen waardoor de economie weer zou opbloeien doordat ze de euro als
munteenheid hebben konden ze dat niet doen
2
, MACRO-ECONOMIE: SAMENVATTING
BBP, werkloosheid en inflatie in de Eurozone voor en na de crisis
Negatieve groeiratio voor de output door de financiële crisis
De werkloosheidsgraad is niet hard veranderd komt doordat er al een grote werkloosheidsgraad was
Werkloosheid in Spanje:
Duidelijk sterk toegenomen door de financiële crisis
Maar Spanje had altijd al een slechte werkloosheidsgraad is nooit
onder de 10% geweest
In Duitsland ligt de werkloosheidsgraad rond de 3 à 4%
Stemresultaten van de Brexit per leeftijdscategorie:
Vooral de oudere bevolking had voor de Brexit gestemd, de jongere
bevolking was grotendeels tegen
Te veel immigratie en andere factoren zoals ouderdom waren de
redenen waarom men voor de Brexit was
1.5 China
De populatie van China is vier keer zo groot dan die van de VS
Hun BBP bedraagt slechts 60% van dat van de VS Het BBP van China is 16% van de wereldoutput
BBP per capita is zelfs maar 15% van dat van de VS maar dat houdt geen rekening met de koopkracht
want in China kan je met één dollar veel meer kopen dan in de VS
Maar China groeit heel snel
Voor de financiële crisis had China een
grotere groei in BBP dan de EU en de VS
o Na de crisis is die wel afgenomen,
maar nog steeds groter dan in de EU
of VS
3
, MACRO-ECONOMIE: SAMENVATTING
HOOFDSTUK 2 A tour of the book
2.1 Geaggregeerde output
Wordt gemeten via het BBP: bruto binnenlands product
Geaggregeerd = totaal
Winst = de vergoeding voor het ondernemingsinitiatief
Staal is hier een intermediair goed dat al werd geteld bij de output toen het net was geproduceerd, we
gaan het nu dus niet meer bij de geaggregeerde output van de auto’s tellen
Dus hier is de geaggregeerde output 200 (enkel van de auto’s)
en dus niet 300 (auto’s + staal)
Manieren om het BBP te berekenen:
1. De som van de waarden van alle finale goederen geproduceerd binnen een bepaalde tijdsperiode
- Intermediaire goederen tellen dus niet mee!! Anders zouden we dubbel tellen want de intermediaire
goederen zitten ook verwerkt in de finale goederen
- Intermediair goed = een goed dat opgaat in een productiefase vb. staal, leer
2. De som van de toegevoegde waarde in de economie binnen een bepaalde tijdsperiode
= de waarde van de productie – de waarde van de intermediaire goederen gebruikt in de productie
3. De som van de inkomens in de economie binnen een bepaalde tijdsperiode
- = som van de lonen van de werknemers + som van de winsten (want winsten zijn eigenlijk een
vergoeding voor het ondernemersinitiatief en komen bij de aandeelhouders terecht)
- Geaggregeerde output en het totaal inkomen zijn altijd gelijk
Nominaal BBP = dollar BBP = BBP in huidige prijzen = de som van de hoeveelheden finale goederen die
geproduceerd zijn vermenigvuldigd met hun huidige prijs
$Yt = nominale BBP in jaar t
Neemt geleidelijk aan toe doordat over de tijd heen de productie van de meeste goederen toeneemt en
de prijs van die goederen toeneemt
Reëel BBP = BBP uitgedrukt in goederen = BBP in constante prijzen = BBP aangepast aan inflatie = de som van
de hoeveelheden finale goederen vermenigvuldigd met constante prijzen
Yt = reële BBP in jaar t
We willen de productie en de verandering van productie doorheen de tijd meten maar daarvoor moeten
we de inflatie wegdenken daarom werken we bij het reële BBP met constante prijzen
We beschouwen de prijs van één jaar (het basisjaar) als constante prijs, maar rekenen wel
prijs*hoeveelheid met de verschillende hoeveelheden van alle jaren
De prijzen zijn gestegen: het nominaal BBP stijgt feller dan het reële BBP
In 2012 is het nominale BBP gelijk aan het reële BBP hieruit kunnen we
afleiden dat 2012 het basisjaar is want dan zijn die berekeningen gelijk
FOCUSBOX: Reële BBP, technologische vooruitgang en computerprijzen
Computers zitten ook mee in de berekening van het BBP, maar een computer vanuit de jaren 90 is niet te
vergelijken met een computer van vandaag want ze kunnen veel meer. Om dit mee in rekening te brengen,
houdt men ook rekening met de karakteristieken van de computer vb. snelheid en men probeert ook in te
schatten met welk percentage het product is gestegen in kwaliteit
Deze benadering noemt men ‘hendonic pricing’
Stel de kwaliteit van computers is gemiddeld met 18% per jaar gestegen sinds 1995
De prijs van computers is gemiddeld met 7% per jaar gedaald sinds 1995
Het goed is voor 27% (20% + 7%) aan waarde gestegen tegenover 1995
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellentaeymans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.36. You're not tied to anything after your purchase.