Samenvatting van hoofdstuk 2 middeleeuwen 4havo methode Memo. Begrippen zijn dikgedrukt. Ook de vragen + antwoorden van de afsluiting heb ik uitgewerkt die je kan gebruiken om jezelf te overhoren. Kortom alles wat je nodig hebt
Handel en steden verdwijnen:
In de vroege middeleeuwen ontstond een vrijwel volledige agrarische samenleving.
In de Romeinse tijd was er nog sprake van een agrarisch-urbane samenleving.
Toen leefden mensen van landbouw, handel en nijverheid. Deze verandering had
een aantal oorzaken, zoals de neergang van het West-Romeinse Rijk. Daar
ontstonden oorlogen en grote onveiligheid. Daardoor werd reizen en handel moeilijk.
Daardoor werd er minder geld gebruikt en ontstond ruilhandel. De ambachtelijke
kennis verdween en middeleeuwers moesten alles wat ze nodig hadden zelf maken:
voedsel, kleding, werktuigen en meubels. Deze zelfvoorziening heet autarkie.
Leven op een domein:
Omdat er geen sterk Romeins leger meer was dat de orde bewaakte, zochten
boeren veiligheid op een domein: het grondgebied van de heer. Deze was vaak van
een belangrijke militaire leider, maar ook een koning, bisschop of een klooster. Het
economische systeem uit deze periode noemen we het domeinstelsel of hofstelsel,
omdat de economie in een domein erg belangrijk was.
Er waren vrije boeren. Zij bewerkten hun eigen land en hadden de vrije beschikking
over hun eigen persoon en hun goederen. Wel moesten ze in oorlogstijd het leger in
en militaire uitrusting zelf betalen. Deze boeren kozen er soms voor om af te zien
van hun vrijheid en horige te worden. Horigen hadden geen zware militaire plichten
en ook geen eigen grond. Ze mochten alleen de landerijen van hun heer niet
verlaten en hadden toestemming nodig om te trouwen. De laatste groep van de
horigen bestond uit lijfeigenen. Dit waren mensen zonder bezit die als knechten
werkten en volledig in de macht waren van de heer.
Standen:
In de samenleving van de middeleeuwen waren grote machtsverschillen. De
samenleving wordt gedomineerd door de adel (een kleine elite van
grootgrondbezitters). Adel en geestelijkheid waren de 2 hoogste standen (sociale
groepen) in de middeleeuwse samenleving. De boeren vormden de 3e stand.
Het feodale stelsel:
De adel dankte zijn macht aan het feodale stelsel of leenstelsel. Dat is een manier
van besturen waarbij leenheren gebieden uitlenen aan leenmannen. De
bestuurlijke organisatie van de samenleving lijkt op een piramide met aan de top de
koning. Hij was de hoogste leenheer en zijn land was verdeeld in ‘gouwen’ die
werden bestuurd door een graaf.
, De taken van een leenman waren: trouw zijn aan militaire dienst aan de leenheer en
helpen met bestuur en rechtspraak van zijn gebied. De mannen in de 2e laag van de
piramide waren dus de leenmannen van de graaf of hertog. Zij konden delen van
hun leen doorgeven aan een ander, een achterleenman. Het was de bedoeling dat
iedereen die een leen kreeg, trouw bleef aan de leenheer waardoor leenmannen een
eed af gaven en hun leen als erfelijk bezit gingen beschouwen.
Ontstaan feodale stelsel:
De eerste kenmerken van het stelsel zien we onder de Frankische koning Karel
Martel. Hij had een leger van ruiters die een eed van trouw aan hem aflegden en ze
zijn vazal werden. In ruil daarvoor werd er voor hun levensonderhoud gezorgd. Toen
er te weinig geld was, zorgde Karel voor een nieuwe manier om hen te helpen. Hij
besloot zijn mannen een aantal boerderijen in leen te geven, zodat ze zelf in hun
levensonderhoud konden voorzien. Door het systeem van trouwe vazallen te
combineren met een leen zette hij een belangrijke stap in de ontwikkeling van
feodale verhoudingen. Het feodale stelsel had dus een militaire oorsprong.
Karel de Grote (768-814) zette een tweede belangrijke stap: hij koppelde het
leenstelsel aan bestuur. Hij maakte ook hoge bestuurders zoals graven en hertogen
tot leenmannen. Hun leen viel uiteindelijk samen met het gebied dat zij al
bestuurden.
2.2
Europa wordt christelijk:
Aan het einde van de 4e eeuw werd het cristendom de staatsgodsdienst in het
Romeinse Rijk. Hierdoor gingen steeds meer mensen van hun geloof af en over tot
de verering van Christus volgens de voorschriften van de kerk. Er was sprake van
syncretisme: het verschijnsel dat mensen die een ander geloof aannemen, dit
verbinden met hun bestaande overtuigingen en praktijken. Doordat het christendom
aansloot of niet-christelijke religies, werd het voor niet-christenen makkelijker om
over te stappen naar het christendom.
Samenwerken met vorsten:
Het proces van kerstening (bekering tot het christendom) ging samen met een
politieke ontwikkeling: de uitbreiding van het Frankenrijk. Nadat het Romeinse Rijk
was weggevallen, vochten in Gallië (Frankrijk) verschillende volken om meer macht
en grondgebied. Voor de Frankische machthebbers was samenwerking met de kerk
gunstig, omdat zij bij het bestuur gebruik konden maken van ervaren bestuurders en
ook via de paus konden vertrouwen op een zegen van God. Andersom was het ook
gunstig voor de kerk, want Frankische machthebbers gaven militaire bescherming
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurvanhoorn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.74. You're not tied to anything after your purchase.