Als onderzoeker wil je graag dat hetgeen wat manipuleert voor de
resultaten zorgt. Je wilt er zelf graag in geloven. Er zijn altijd alternatieve
verklaringen, die je moet gaan uitsluiten. Je moet niet zomaar iets
aannemen.
Goede wetenschappelijke theorie is oorzaak gevolg (causaal verband)
Falsifieerbaarheid is een belangrijke eigenschap van wetenschappelijke
theorie. Je moet dus ook een controlegroep hebben.
Wat is een experiment?
- Een methode om een causaal verband (oorzaak-gevolg relatie) te
toetsen.
- Hypothese is een soort stelling. Je brengt dan verandering in de
situatie aan die als oorzaak beschouwd wordt.
- Doel: opsporen van een causaal verband
- Kenmerk: manipulatie van een aspect uit de werkelijkheid
De vraagstelling
- Leidt x tot y? (in welke mate)
Experimenteel onderzoek: variabelen
Iets wat gemanipuleerd wordt = x (de onafhankelijke variabele) heeft een
effect op y (de afhankelijke variabele.
Variabele = eigenschap van objecten of personen die verschillende
waarden kan aannemen.
Controlegroep (referentiegroep)
Het enige verschil (idealiter) tussen een experimentele- en controlegroep
is het wel en niet ervaren van de experimentele stimulus. Daarom is een
geobserveerd verschil tussen groep op de afhankelijke variabele toe te
schrijven aan de experimentele stimulus.
Onderzoeksvragen en hypothesen
,Soms kan je geen verwachting scheppen, omdat er te weinig literatuur
beschikbaar is.
Hypotheses are a specific type of research question which are actually not
questions but rather statements or assertions about relationship between
two or more concepts.
Afbeeldingen maken teksten begrijpelijker lesstof met afbeeldingen
leidt tot meer begrip van de tekst dan lesstof zonder afbeeldingen.
Dit is veel beter toetsbaar en specifieker. Je hebt meteen twee groepen.
Op basis van empirische gegevens kan een uitspraak gedaan worden over
de houdbaarheid van de hypothese: accepteren of verwerpen.
Doelstelling: het toetsen van één of meer causale hypotheses.
Voorwaarden voor causaliteit:
- Covariatie: zonder x geen y, als x verandert, verandert y ook.
- Tijdsvolgorde: x gaat vooraf aan y
- Geen schijnbaar causaal verband: alle andere mogelijke oorzaken
van een wijziging in y onder controle houden.
Correlationeel verband
- Associatief verband, samenhang
- X en Y treden tegelijkertijd op maar x is niet de oorzaak van y.
Operationaliseren
- Meetbaar maken van concepten die je onderzoekt
Je moet de begrippen gaan definiëren.
Van definiëren naar operationaliseren: hoe worden de begrippen uit de
vraagstelling precies gemeten of gemanipuleerd?
Een construct is niet direct meetbaar of waarneembaar.
Meetniveaus
Nominaal = classificatie (Belg/Nederlander/Duitser), gelijk aan elkaar,
geen gemiddeldes
Ordinaal = rangorde (weinig/gemiddeld/veel), hoeveel plezier heb je met
je studie, wederom geen gemiddeldes.
Interval = rangorde met gelijke intervallen (temperatuur in graden Celsius,
jaartallen, kloktijden), de afstand is gelijk tussen twee ordes.
Ratio = rangorde met gelijke intervallen en een natuurlijk nulpunt (lengte,
leeftijd, temperatuur in graden Kelvin), gemiddeldes kunnen berekend
worden. Het kan niet onder de nul.
Deze meetniveaus lopen van zwakst naar sterkst.
De keuze is belangrijk voor de statistische toets.
Vragen:
- Mag een onderzoeksvraag met ja of nee beantwoord kunnen
worden? Dit mocht op mijn school niet.
, Lecture 3: empirische cyclus en ethiek
Observatiefase
- De onderzoeker construeert een probleem
Inductie
- Waarneming algemene theorie
- Generalisering
- De in de observatiefase geopperde veronderstelling wordt
veralgemeniseerd.
- Een goede hypothese moet:
o Logisch consistent (slechts één uitkomst voorspellen
o Zuinig zijn (zonder omwegen)
o Meetbaar zijn (een duidelijke empirische referentie hebben)
Deductie
- Uit de algemene hypothese/theorie specifieke voorspellingen
afleiden
- In de deductiefase wordt het specifieker
- Dat veronderstelt meetbaar maken van de constructen
(operationaliseren)
o Leg de begrippen uit in de vraagstelling
o Is een keuze: hoe ga jij iets meten in je studie
o Dat betekent niet dat ‘anything goes’ validiteit
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nhackl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.38. You're not tied to anything after your purchase.